woensdag, augustus 03, 2005

EU, Turkije, Cyprus, Armenië en de Koerden

Zowel Dominique de Villepin als de N-VA willen dat Turkije Cyprus erkent voor er sprake kan zijn van onderhandelingen over een toetreding tot de Europese Unie. Maar betekent dit voor hen dat indien Turkije Cyprus erkent, alle problemen van de baan zijn?

Met de ondertekening van een protocolakkoord over de uitbreiding van de douane-unie tot de tien landen die verleden jaar lid werden van de Europese Unie kwam Turkije verleden vrijdag tegemoet aan de laatste belangrijke eis van de Europese regerings- en staatsleiders om onderhandelingen over een eventueel toetreden te kunnen starten. De Franse Eerste Minister Dominique de Villepin liet echter ondertussen weten dat hij een nieuwe voorwaarde stelt, namelijk de expliciete erkenning van Cyprus, al is niet duidelijk wat die voorwaarde precies waard is. Hij wil immers niet gezegd hebben dat Frankrijk een veto tegen het opstarten van de onderhandelingen zal inbrengen indien aan de voorwaarde niet voldaan is.

Turkije is een hete aardappel voor de Europese politici, zowel voor de voorstanders als de tegenstaders van een Turks EU-lidmaatschap. Het probleem van de voorstanders is dat een groot gedeelte van de Europese bevolking uitdrukkelijk tegen is, en dat Turkije één van de Europese lidstaten weigert te erkennen. Bovendien is er nog het Koerdische probleem en de Armeense genocide. Het probleem van de tegenstanders is dat zij over Turkije geen klare wijn durven te schenken omdat zij vrezen voor racisten uitgescholden te worden, en daarom hun toevlucht zoeken tot schijnvoorwaarden. Daarbij laten zij zich er vaak toe verleiden om die voorwaarden nog voldoende vaag te formuleren, zodat Turkije erin slaagt om naar de letter te voldoen aan die voorwaarden, maar niet naar de geest. De goedkeuring van het protocolakkoord is daar een goed voorbeeld van. Naar de letter is er immers voldaan aan een belangrijke voorwaarde, maar niet naar de geest omdat Turkije verklaarde dat de goedkeuring geen impliciete erkenning van Cyprus inhoudt. Met als gevolg dat politici als De Villepin nu mooi in hun blootje staan.

En daarmee bewijst De Villepin deze week dat hij geen ezel is, want een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Theoretisch is het correct dat onderhandelingen met een kandidaat-lidstaat «moeilijk» zijn als die kandidaat-lidstaat één van de lidstaten weigert te erkennen, maar dat is in verband met Turkije het punt niet. Stel immers dat het morgen Cyprus wel erkent – kunnen de onderhandelingen dan wat De Villepin betreft wel van start gaan op 3 oktober? Indien ja, dan zal hij op het thuisfront zwaar in de problemen komen, want het is niet omwille van de Cypriotische kwestie dat de Franse bevolking tegen een Turkse toetreding is. Indien niet, hoe gaat hij dan aan de Turkse bevolking uitleggen dat zelfs wanneer Turkije aan de bijkomende voorwaarde voldaan heeft, het nog steeds geen lid kan worden van de EU (en er dus eigenlijk ferm ingeluisd werd)? Het zou De Villepin sieren indien hij klare wijn zou schenken, zowel tegenover de Franse als de Turkse bevolking. Bovendien zou het ook geen kwaad kunnen indien De Villepin zou vertellen wat de gevolgen zullen zijn indien niet aan de bijkomende voorwaarde voldaan wordt, want het heeft er alle schijn van dat hij het misschien niet echt helemaal meent. Een volgehouden Turkse weigering om Cyprus te erkennen lijkt immers niet automatisch te leiden tot een Frans veto, en vandaar ook de vraag wat de nieuwe voorwaarde van De Villepin eigenlijk waard is.

De N-VA is in hetzelfde bedje ziek als De Villepin met haar persmededeling van deze namiddag. Want enerzijds schrijft de N-VA dat het «uitgesloten [is] dat met Turkije gesprekken worden aangeknoopt over toetreding tot de EU, terwijl de huidige Unie niet eens geheel door dat land wordt erkend», maar anderzijds heeft «de N-VA [...] zich bij monde van Europarlemntslid Frieda Brepoels steeds verzet tegen de Turkse toetreding». De N-VA stelt dus een voorwaarde aan Turkije om lid te worden van de Europese Unie, om dan een paragraaf verder te stellen dat ze steeds tegen het Turkse lidmaatschap is geweest onder welke voorwaarde dan ook. Waarom dan voorwaarden stellen?

Hetzelfde probleem stelt zich trouwens wat de erkenning van de Armeense genocide betreft, of een oplossing voor de Koerdische kwestie, nog twee voorwaarden die vaak aangehaald worden door tegenstanders van Turks lidmaatschap. Geen van beide kwesties doet immers ter zake in dit debat. Indien Turkije niet alleen Cyprus zou erkennen, maar er ook in zou slagen de Koerdische kwestie op een bevredigende wijze op te lossen, en bovendien de Armeense genocide zou erkennen, allemaal onder het motto Paris vaut bien une messe (een uitdrukking die De Villepin wel bekend in de oren zal klinken), dan nog blijft het feit dat 97% van Turkije niet in Europa maar in Azië ligt. En daarom ook geen lid zou mogen kunnen worden van de Europese Unie.

Geen opmerkingen: