maandag, januari 21, 2008

Het Octopusoverleg, een doodgeboren kind?

Nog zo'n twee maanden scheiden ons van Pasen, de vervaldatum voor de regering-Verhofstadt III en het Octopusoverleg. De gebeurtenissen van de laatste week doen echter vermoeden dat een communautair akkoord niet zomaar uit de hemel zal komen gevallen, en dat de kans dat tegen Pasen alles in kannen en kruiken zou zijn uiterst gering is. En wat te denken van de verklaringen van Yves Leterme zelf over Brussel en zijn hinterland?

Beginnen we bij de Open Vld: eerst was er Guy Verhofstadt die een «persoonlijke nota» ging afleveren bij de koning (kan dat überhaupt wel?), met daarin onder meer de beruchte convergentiecriteria,en vervolgens liet Roland Duchâtelet weten dat wat hem betreft Brussel uitgebreid mocht worden met heel Vlaams- en Waals-Brabant. Dat laatste voorstel was natuurlijk te gek om los te lopen, want alleen een goudvis herinnert zich niet meer waarom de unitaire provincie Brabant amper enkele jaren geleden nog gesplitst werd.Maar was wel duidelijk een proefballonnetje van de «Vlaamse» liberalen om te zien hoe ver zij in hun verraad zouden kunnen gaan tegenover de Vlaamse opinie. Die convergentiecriteria zijn een ander paar mouwen: in naam worden er dan wel bevoegdheden overgedragen naar de Gewesten of de Gemeenschappen, in feite worden de marges op federaal niveau bepaald en worden dus daar de werkelijke beslissingen genomen. Elke bevoegdheid die dus op deze wijze gedefederaliseerd wordt, kan als niets anders beschouwd worden dan een dode mus voor de Vlamingen.

Het merkwaardige aan die convergentiecriteria is immers dat zij anders wel nuttig zouden kunnen zijn… voor allerlei federale bevoegdheden, of bevoegdheden die rechtstreekse federale gevolgen hebben. Waarom bijvoorbeeld geen convergentiecriteria invoeren in de Sociale Zekerheid, in het bijzonder wat betreft het medisch verbruik en de onkosten? Wat te denken van een convergentiecriterium voor het aantal flitspalen per kilometer openbare weg, want de opbrengsten van die flitspalen worden toch in een federale kas gestort en daarna «netjes» verdeeld volgens een magische verdeelsleutel. En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan, van een convergentiecriterium voor geschorste werklozen tot het aantal ambtenaren in openbare dienst. Dat Guy Verhofstadt daar dus allemaal niet aan gedacht heeft!

Na Guy Verhofstadt en zijn nar Roland Duchâtelet was het de beurt aan Elio di Rupo met een voorstel om talentellingen te organiseren in de Vlaamse Rand rond Brussel. Van talentellingen in de Waals-Brabantse gemeenten waar de laatste tijd nogal wat Vlamingen neergestreken zijn heb ik alvast niets gehoord, maar fundamenteel is het wel ergerlijk dat Elio di Rupo nog steeds niet de huidige gemeenschaps- en gewestgrenzen wil respecteren. Vragen de Vlamingen immers meer bevoegdheden, een fundamenteel symmetrische eis als men uitgaat van een gelijke bekwaamheid onder het politieke personeel aan beide zijden van de taalgrens, dan vraagt Elio di Rupo meer grond, een fundamenteel asymmetrische eis. Dit heerschap zit vandaag in de federale regering, heeft geen last van een cordon sanitaire, en kreeg zelfs de rode loper uitgerold om toch maar mee te doen aan het Octopusoverleg. Yves Leterme denkt met hem tot een voor de Vlamingen eervol communautair akkoord te kunnen komen, of probeert ons dat toch wijs te maken.

Vervolgens moest ook Didier Reynders nog eens van zich laten horen, met een eis tot «stevige herfederalisatie». Over welke bevoegdheden hij het precies had, doet eigenlijk weinig ter zake – hoofdzaak is dat hij de balans van het komende communautaire akkoord duidelijk in het voordeel van België wil zien overslaan. En opnieuw stelt zich de vraag: waarom denkt Yves Leterme dat met hem een voor de Vlamingen eervol communautair akkoord zou kunnen gesloten worden? Voeg daarenboven bij de eisen en het gedrag van Didier Reynders en Elio di Rupo de derde Franstalige partijvoorzitter, Joëlle Milquet, die nog steeds zichzelf is, en het wordt duidelijk dat het Octopusoverleg, door een Vlaamse bril bekeken, niet veel meer kan zijn dan een show in slow motion om Yves Leterme tegen Pasen aan de portefeuille van Eerste Minister te helpen zónder een communautair akkoord.

Want de nieuwjaarstoespraak van Etienne Schouppe, en dan in het bijzonder wat er in die nieuwjaarstoespraak ontbrak, sprak boekdelen. Na de vlammende Franstalige eisen werd er in die toespraak over de communautaire eisen van de CD&V met geen woord gerept. Wou Etienne Schouppe niet, durfde hij niet, of mocht hij misschien zelfs niet? Of alledrie tegelijkertijd? Wat er ook van zij, ik kan me voorstellen dat ze er bij de N-VA niet bepaald vrolijk van werden

En om de reeks af te sluiten, de twee interviews van Yves Leterme van vandaag, het ene in De Standaard en het andere in Le Soir dus. Wie de interviews naleest, merkt op dat hij duidelijk voor twee verschillende publieken spreekt: bij De Standaard is er redelijk ferme taal te horen, terwijl hij er bij Le Soir bijvoorbeeld helemaal geen probleem van maakt om de bevoegdheden van het Brusselse Gewest uit te breiden over heel het Brusselse «hinterland». Dat zullen ze bij kartelpartner N-VA ongetwijfeld graag lezen. De titel boven het interview, «Leterme retrouve l'accent belge», laat er in ieder geval weinig twijfel over bestaan wat men er op de redactie van Le Soir van denkt. En honderd procent compatibel met de titel van De Standaard, «Vlamingen zetten druk», kan men dat bezwaarlijk noemen. De grote vraag is dan ook: welke van de twee kranten heeft Yves Leterme dit week-end eigenlijk blaasjes zitten wijsmaken? Dat ze er bij N-VA eens goed over nadenken.

Geen opmerkingen: