zondag, december 25, 2011

PS en FGTB – wie is de hond, en wie de staart?

De regering–Di Rupo I was nog niet goed uit de startblokken, of ze had al een eerste ernstig sociaal conflict aan het been. Er bestaat echter weinig twijfel over dat deze regering wel degelijk zal overleven tot 2014, dankzij de anti-N-VA-cement die de zes plus twee partijen sterk aan mekaar bindt. Van een leien dakje zal het echter niet lopen.

Als we de eerste «onthulling» uit de nieuwste kerstserie van De Standaard en Le Soir mogen geloven, dan fungeerde ook deze keer Guy Verhofstadt als vroedvrouw bij de geboorte van de federale regering. Een straffe onthulling, maar helemaal niet ongeloofwaardig. We merkten eerder zelf ook al op dat Elio di Rupo perfect werkt als komediant-intrigant, maar niet als een leider (noch als formateur of als eerste minister) die knopen moet kunnen doorhakken. Terloops, ook Guy Verhofstadt bewijst hiermee dat wat hem betreft het voortbestaan van België primeert op alles, want uit de schilderingen die gegeven worden komt duidelijk naar voren dat wat hem betreft elk compromis een goed compromis was, als er uiteindelijk maar een federale regering gevormd werd. Het interesseerde hem zelfs geen zier wat precies de breekpunten van de Open Vld waren, als hij ze maar naar zijn kameraad Elio di Rupo kon doorcommuniceren om «het spel» opgelost te krijgen. Wanneer zou deze man, in een ver verleden nog de auteur van een pak burgermanifesten, zich eindelijk baron of burggraaf mogen noemen?

Maar deze onthulling leert ook dat te verwachten valt dat deze regering–Di Rupo I sterk zal lijden onder een chronisch gebrek aan leiderschap, met alle chaotische toestanden tot gevolg. Een voorsmaakje van die chaos kregen we deze week al eens geserveerd, met de verwarring rond de hervorming van de pensioenen. De bevoegde minister Vincent van Quickenborne kan men inderdaad geen klein beetje gebrekkige communicatie verwijten –het leek wel de 2.0-versie van de beruchte «snel en efficiënt» van zijn leermeester Guy Verhofstadt–, maar dat neemt anderzijds toch ook niet weg dat eerste minister Elio di Rupo dagenlang in geen velden te bespeuren was. Had hij het te druk om het gepaste strikje of de juiste kleur van lippenstift te vinden voor zijn toespraak in de Kamer? Of liet hij zijn minister van Pensioenen bewust een paar dagen stoven in eigen nat, kwestie van hem meteen op zijn plaats te zetten en te leren wie echt de baas is in deze regering, en vooral, in dit land?

Wat dat laatste betreft zit er in het behang van deze regering een vraag verscholen waarover het tot nu toe in de media akelig stil is gebleven. Het is nochtans dé vraag die zal bepalen wat er de komende maanden te gebeuren staat in België: zakt het land verder weg in het sociaal-economisch moeras, of komen er alsnog echte hervormingen die het weer op het juiste spoor kan zetten? Maar blijkbaar is het in de «kwaliteitsmedia» nog steeds taboe om vragen te stellen over de échte fundamenten van dit land, en heeft men het liever over ongevaarlijke zaken als een koning Albert II die «zeer verheugd» is dat hij dit jaar niet gedwongen met pensioen gestuurd werd.

Waar het immers de volgende maanden echt om zal draaien, is of de PS niet meer is dan de kwispelende staart van de FGTB-hond, dan wel of de FGTB-staart in bedwang zal gehouden kunnen worden door de regeringshond PS. Sommigen zijn van mening dat de huidige sociale onrust niet meer is dan een opbod tussen de drie grote vakbonden met het oog op de sociale verkiezingen van volgend jaar. Ik zou zeggen, laten we hopen dat ze daarin nog gelijk hebben ook. Maar ik word soms toch nog met verbazing geslagen wanneer zelfs de Vlaamse vakbondslui niet schijnen begrepen te hebben dat ook in België de gebraden kippen niet in de lucht rondvliegen. Het valt nog te begrijpen dat de Waalse takken van de vakbonden het fundamenteel onrechtvaardig vinden dat sommigen van hun leden af en toe eens tegen hun zin vroeg moeten opstaan om te gaan werken als er toch genoeg Vlamingen zijn om alle uitkeringen te betalen, maar aan Vlaamse kant zou je toch iets meer realiteitszin verwachten.

Een paar maanden geleden zou ik echter nog geschreven hebben dat een eerste minister Elio di Rupo de Waalse vakbondstroepen met een knip van de vinger wel in het gareel zou kunnen houden als dat nodig zou zijn. De afgelopen week heeft aangetoond dat dit misschien toch niet helemaal het geval is. Dat men aan Waalse zijde gretiger aan een staking deelneemt dan aan Vlaamse zijde zal hoegenaamd geen nieuws zijn voor mijn lezers, maar dat men op dinsdagavond al spontaan het werk neer begint te leggen als «voorbereiding» op een algemene staking op donderdag is toch wel straffe kost. Het contrasteerde trouwens des te meer aangezien de staking op donderdag in Vlaanderen niets anders genoemd kan worden dan net geen mislukking, want de gemiddelde Vlaamse ambtenaar had netjes zijn voorzorgen genomen en zat lekker thuis te werken. Geen stakingspiketten die je moet trotseren, en zonder vergaderingen ben je al snel een pak productiever dan anders!

Maar als de FGTB haar stoottroepen niet helemaal onder controle heeft, en Elio di Rupo heeft via de PS de FGTB niet onder controle, dan zou het prille herwonnen geluk van de koning wel eens van heel korte duur kunnen zijn. Want inderdaad, als er één ding is waarvan men in Laken 's nachts onder het bed ligt te bibberen, dan wel Waals, socialistisch straatgeweld. Daar zijn gebalde vuistjes en een gespeeld boze toon in een televisietoespraak immers niet tegen opgewassen, zoals de familiegeschiedenis van de Saxen-Coburgers ons ook leert. Zoiets werkt misschien perfect op de quislingetjes van CD&V, sp.a en Open Vld om toch maar eindelijk braaf en zoals van oudsher hun bord linzensoep op te beginnen lepelen, maar Waalse metallo's raken van zoiets niet bepaald onder de indruk. Om niet te zeggen dat het louter zou provoceren.

2012 zou dus best wel eens een interessant jaar kunnen worden, maar een vroegtijdige val van de pasgevormde federale regering hoeven we nog niet onmiddellijk te verwachten. Zowel de korte- als de lange-termijnvoordelen van België voor het Waalse politiek-syndicaal complex zijn daarvoor nog steeds te groot. De pensioenhervorming waartegen vooral Wallonië storm lijkt te lopen is bovendien, en ironisch genoeg, precies op maat van Wallonië gesneden –met ArcelorMittal als dankbaar excuse du jour–, zodat het vooral de Vlamingen zullen zijn die binnenkort twee jaar langer zullen moeten gaan werken. Vergis je immers niet, beste lezer, met de heropleving van de Waalse economie is het net zoals met Elio di Rupos verbeterde kennis van het Nederlands: reeds vele malen aangekondigd, maar nog nooit werkelijk waargenomen. En meer is blijkbaar ook niet nodig om de Vlaamse onderdanen koest aan de Belgische ketting te houden.

zaterdag, november 19, 2011

De neo-eurosceptici

Sp.a-voorzitter Bruno Tobback zou in besloten kringen regelmatig laten horen dat hij zich «geen moer aantrekt van wat Europa komt vertellen». PS-kopstuk Paul Magnette dan weer verkondigde onlangs dat de Europese sociaal-economische aanbevelingen voor België slechts een «inspiratiebron» waren. En ook de populistische manier waarop Kathleen van Brempt twee weken geleden in De Zevende Dag uithaalde naar alles wat van «Europa» komt, doet de wenkbrauwen fronsen. Het is immers ooit anders geweest.

Inderdaad, de tijd dat de socialisten bij de grootste aanhangers van het Europese «project» (zoals dat dan heet) konden gerekend worden, ligt nog niet zó ver achter ons. Meer dan een jaar of vijf–zes hoeven we eigenlijk niet terug te gaan in de tijd om nog resten te vinden van het enthousiasme van de linkerzijde voor de EU. Het was de tijd dat de Europese Unie nog gebruikt kon worden om het migrantenstemrecht in België door te duwen. Het was de tijd dat men hoopte achtergestelde landen te kunnen «ontwikkelen», door via het achterpoortje van één of ander Europees verdrag de mensenrechten abortus en het homo-huwelijk algemeen ingang te doen vinden, en dan liefst van al nog zonder inspraak van de lokale bevolking. De Ierse vrees hiervoor naar aanleiding van het referendum over het Verdrag van Lissabon, door «Europa» weliswaar nadrukkelijk afgewimpeld als paranoia, was wel degelijk gewettigd, want de plannen lagen klaar in de linkse lade. En men was absoluut niet van plan een Iers-katholieke versie van Bruno Tobback de optie te laten zich «geen moer aan te trekken» van wat Europees links hem ging komen vertellen.

Het is dan ook traditioneel rechts, dat vaak nog belang wil hechten aan in een Europese context compleet achterhaalde begrippen als democratie, inspraak en soevereiniteit, dat tot nu toe het verwijt van euroscepticisme naar het hoofd geslingerd kreeg. Zeker, ook aan de linkerzijde liepen er hier en daar wat eurosceptici rond, maar dat beperkte zich voornamelijk tot figuren die het maar niets vonden dat het Europees Parlement nog altijd een verkozen parlement was, en niet één of andere door de nomenklatoera samengestelde raad, waarbij het woord «raad» uiteraard in de eerste plaats als een vertaling van het Russische woord sovjet (совет) gezien diende te worden. Wie tot nog toe het woord eurosceptisch uitsprak, zei dus vooral ook rechts, bekrompen, anti-sociaal, eng-nationalitisch en proto-fascistisch, en bijvoorbeeld nadrukkelijk niet links, progressief of sociaal-democratisch.

Aan de Europese natte droom van links kwam echter geleidelijk aan een einde naarmate in de lidstaten de ene socialistische regering na de andere vervangen werd door een conservatieve regering. Gedaan met de hoop op een Europese sociale zekerheid die zou kunnen zorgen voor uitkeringen op Scandinavisch niveau gekoppeld aan regels toegepast op Mediterrane leest. Bovendien zorgt de recente financiële crisis ervoor dat er nog maar weinig tijd overblijft voor fetisjen als euthanasie en homo-adoptie, toch ook twee fundamentele mensenrechten in de linkse bijbel. Nu de conservatieven meer en meer de plak zwaaien in Europa, en de economische realiteit het gulle uitkerings- en overheidstewerkstellingsbeleid van een aantal landen heeft ingehaald, is de ster van de Europese Unie bij links sterk gedaald, om niet te zeggen dat het woord «Europa» er bijna synoniem is geworden voor het scheldwoord «neo-liberaal». En dat wil al wat zeggen.

De links-populistische onzin die sommige socialistische kopstukken echter uitslaan, is soms echt niet te harden. Zo was er bijvoorbeeld Kathleen van Brempt, die in De Zevende Dag beweerde dat de Grieken toch zelf niet schuldig zouden zijn aan de huidige Griekse schuldencrisis, en er daarom ook niet het slachtoffer van mogen worden. Toch een gedurfde stelling, want het zou betekenen dat alleen maar immigranten geprofiteerd zouden hebben van de pensioenen van overleden Grieken. Of overleden immigranten. Alsof de Griekse bevolking ook de opeenvolgende sjoemelende regeringen opgelegd gekregen heeft door Europa. Alsof het geen Grieken waren die loon uitbetaald kregen voor overheidsbaantjes waar ze zich nooit lieten zien, of zich zelfs niet hoefden te laten zien. En alsof het geen Grieken waren die zich prompt organiseerden om al hun vernuft aan te wenden om te kunnen ontkomen aan elke vorm van extra belasting dan ook, ja zich zelfs met grote woede verzetten tegen een poging van de Griekse overheid om al jarenoude belastingen nu ook effectief te gaan innen.

Wat bovendien opviel: als Kathleen van Brempt op één ding erg gebrand was, dan toch wel op het vreselijke feit dat de Duitsers – die uiteindelijk toch de Griekse, Italiaanse en Spaanse putten zullen moeten dempen – niet zomaar bereid zijn hun portemonnee volledig open te trekken. Ja, stel je dat voor, in volkomen tegenstelling dus tot de Vlamingen, die jaarlijks zonder veel morren meer dan tien miljard euro lammeren aan de Franstaligen, vooral dan nog omdat ze het vaak niet eens weten. De Duitse regering bedankt daar echter voor, en is niet bereid zomaar en stoemelings een gigantische Europese geldstroom van Noord naar Zuid op te zetten. Van een vertegenwoordigster van de sp.a, zowat dé behoeder in Vlaanderen van de belangen van de PS en dus hevig voorstander van het instandhouden van die continue aderlating, mag die verwondering misschien niet verwonderen, maar je blijft toch je oren uitwrijven van het virulente anti-Duitse discours waar de politica maar op bleef terugkomen.

Over Duitsland gesproken: een fiscale unie zal de Duitse belastingbetaler niet kunnen redden. Integendeel zelfs, het zou dé ultieme, geïnstitutionaliseerde en daarmee ook permanente aderlating voor de Duitse middenklasse betekenen. Het zou dan ook goed zijn als de Duitse bondskanselier Angela Merkel, en met haar de CDU, CSU en FDP, de financiële mechanismen binnen dat kleine landje, dat ze af en toe genoodzaakt is ambtshalve te bezoeken, eens wat nauwkeuriger onder de loep zou nemen. Want als België Europa iets kan leren, dan wel dat eengemaakte fiscale regeltjes absoluut niets te betekenen hebben zolang iedereen de vrijheid behoudt die regeltjes zelf naar eigen goeddunken toe te passen.

Laat ze dus maar een Europese fiscale unie opzetten: zolang de Grieken zélf hun belastingen zullen mogen innen (of werklozen schorsen, om maar iets te zeggen) laat het zich gemakkelijk raden waar de regeltjes wél strikt toegepast zullen worden, en waar niet. Je kan er trouwens nu al gif op innemen dat in zo'n fiscale unie de belastingopbrengsten in Griekenland het eerste jaar meteen een pak naar beneden zouden gaan, om nooit meer te stijgen. Ik neem aan dat de lezer daar zelfs geen tekeningetje bij nodig heeft. Als het er echter toch ooit van komt, verdient alvast Europees keizer Herman van Rompuy zonder twijfel dat in elke Griekse, Italiaanse en Spaanse stad het grootste plein of de grootste boulevard naar hem vernoemd wordt, met uiteraard een meer dan levensgroot standbeeld. De rekening zal toch elders betaald worden.

Hoe dan ook: de liefde voor Europa staat voorlopig op een laag pitje, nu links zijn grootse plannen voor het Europese «project» noodgedwongen in de koelkast heeft moeten zetten. Europa afwimpelen als niet meer dan een «inspiratiebron», zoals Paul Magnette deed, is daarbij zelfs nog één van de mildste uitspraken over de Europese Unie die we de laatste tijd in linkse hoek te horen hebben gekregen. Bruno Tobback zingt natuurlijk zoals zijn vader gebekt is, maar dat iemand als een Europees Parlementslid Kathleen van Brempt zich verlaagt tot de meeste onzinnige plat links-populistische praat is toch een teken aan de wand. Drie jaar duurt de financiële crisis ondertussen toch al, en nog steeds hebben de socialistische partijen, vastgeroest als ze zitten in de twintigste eeuw, er geen zinnig antwoord op gevonden. En dat ondanks die morele en intellectuele superioriteit waar ze anders toch zo prat op gaan. Vandaar het links-populistische taaltje, nu ook overgoten met een neo-eurosceptisch sausje, want de socialistische keizers van weleer staan allemaal lelijk in hun blootje.

donderdag, november 03, 2011

Is de Open Vld het Noorden kwijt?

Wie de Open Vld de laatste jaren heeft gadegeslagen, kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat de partij helemaal op de dool is. Vlaams was de partij alleen maar toen ze even in de oppositie zat, maar ook van het liberalisme of de democratie schiet tegenwoordig maar weinig meer over. Resultaat: een partij zonder ziel, en straks ook zonder kiezers.

Een trendanalyse van de verkiezingsuitslagen voor de liberale partijen in Vlaanderen is ronduit vernietigend voor wie de laatste jaren aan het roer van de Open Vld heeft gestaan. Vertrekken we vanaf de eerste verkiezing na de Tweede Wereldoorlog, dan zaten de opeenvolgende liberale partijen tot voor enkele jaren in een duidelijk stijgende lijn. Een eerste knik kwam er in 2007, toen Lijst Dedecker, nu LDD, zich van de partij afscheurde en voor het eerst als een alternatieve liberale partij opkwam in Vlaanderen. Het monopolie op het liberale gedachtegoed waarover de Open Vld tot dan toe beschikte in Vlaanderen kwam daarmee tot een einde. Wat daarna volgde is een helse rit recht in de afgrond, en voorlopig lijkt daar nog geen einde aan gekomen te zijn.

Wie naar de grafiek van hierboven kijkt, moet immers vaststellen dat de verkiezingen van 2007 een absoluut hoogtepunt vormden voor de liberalen in Vlaanderen. Open Vld en Lijst Dedecker haalden samen maar liefst 25,7% van de stemmen. Twee jaar later, in 2009, zakt dit naar 22,6%, maar in een historisch perspectief gezien kan dat nog steeds een respectabele score genoemd worden. De Open Vld zakte echter onder de vijftien procent, een psychologische grens waar de liberale partijen in Vlaanderen sedert 1961 niet meer onder zijn geweest (met uitzondering van de verkiezingen van 17 april 1977). Een duidelijker signaal dat het niet meer helemaal snor zat kan men zich niet voorstellen.

Maar het kon nog erger. Een jaar later werd Lijst Dedecker in de federale verkiezingen van 2010 zo goed als van de kaart geveegd, zonder dat de Open Vld zich echter herstelde. De verklaring hiervoor is duidelijk: er was een nieuwe kaper op de kust, namelijk de N-VA van Bart de Wever. Lijst Dedecker lijkt daarmee voor zo'n tien procent Vlamingen niet meer dan een tussenstation geweest te zijn van de liberalen naar de Vlaams-nationalisten. En is Jean-Marie Dedecker trouwens zelf niet op een blauwe maandag nog lid van de N-VA geweest? De getallen spreken in ieder geval voor zich: tot 2009 groeide de aanhang van de liberale partijen in Vlaanderen gemiddelde met zo'n 0,22% per jaar, maar de trendbreuk van 2009 naar 2010 kan alleen maar spectaculair genoemd worden. De laatste opiniepeilingen voorspellen trouwens weinig verbetering, om niet te zeggen dat ze aangeven dat aan de implosie voorlopig nog geen eind lijkt te komen.

Het basisprobleem van de Open Vld is nu eenmaal dat de partij haar ideologie en haar ziel opgeofferd heeft om federaal aan de macht te blijven. Misschien was het partijcongres over het migrantenstemrecht, waar de enkele dagen geleden overleden Willy de Clercq nog een sleutelrol speelde, wel het kantelmoment. Als iemand van de Open Vld-mandatarissen vandaag nog eens ideologisch naar buiten wil komen, zoals bijvoorbeeld kleinzoon en serial name dropper Mathias de Clercq, dan is het vooral om zich af te zetten tegen het in hun ogen absoluut verachtelijke Vlaams-nationalisme, en niet bijvoorbeeld het Waals socialisme dat nog steeds vastgeroest lijkt te zitten in de 19de eeuw. Het is nochtans in de eerste plaats dat starre Waalse socialisme dat de welvaart zowel in Vlaanderen als in België bedreigt, maar omdat de partij zich nu eenmaal vastgeklonken heeft aan België, en dus ook aan de PS, mag daarover blijkbaar geen onvertogen woord gezegd worden. Dat de PS echter met veel plezier de MR en dus ook de Open Vld na 13 juni 2010 maandenlang in de kou liet staan doet echter geen enkel belletje rinkelen.

Gevolg is natuurlijk dat het liberale discours waar de Vlaming wel pap van lust (in tegenstelling tot het Europees-kosmopolitische links-liberale geraaskal van Guy Verhofstadt en zijn adepten), alleen nog bij de N-VA en het Vlaams Belang gehoord kan worden. En partijvoorzitter Alexander de Croo is duidelijk niet bepaald de man die van plan is daar veel verandering in te brengen. Zijn recente tactische spelletjes samen met de MR van Charles Michel zijn van zulk laag niveau dat zelfs een partij als de CD&V stilaan rechtlijnig begint over te komen, toch niet bepaald een gemakkelijke prestatie. Men kan immers niet eerst weigeren een federale begroting op te maken omdat men enkele lasten wil afschuiven op de schouders van de gewesten, om dan enkele dagen later zijn beklag te maken over «vechtfederalisme» en anderen ervan te beschuldigen «de hete brij van de ene overheid naar de andere door te duwen».

Als we daar trouwens even op mogen doorbomen, hoe liberaal (in de economische zin) is dat eigenlijk om ervoor te pleiten dat één overheid extra zou besparen opdat andere overheden niet zouden hoeven te saneren? Of nog straffer, dat die ene overheid zelfs overschotten zou moeten boeken? Als het dan nog was om schulden versneld af te betalen, of eventueel buffers aan te leggen, dan zou daar misschien nog enig begrip voor opgebracht kunnen worden. Maar als ook dat niet nodig is, zoals in het geval van het Vlaams Gewest, dan zou het in de oren van een liberaal toch als een vloek moeten klinken dat de Vlaamse regering een begroting met een overschot zou moeten opstellen in plaats van, ik zeg maar wat, het ondernemingsklimaat wat aan te zwengelen of, ik durf het bijna niet te schrijven, misschien zelfs de belastingen wat te reduceren? Dát is het discours dat ik van een liberale oppositiepartij in Vlaanderen verwacht –Vlaams én liberaal, weet u wel –, maar blijkbaar zit dat er niet in met deze Open Vld.

Met dit soort doorzichtige spelletjes die dus zelfs nog geen schijn van een ideologische basis hebben zal de Open Vld het tij in Vlaanderen niet kunnen doen keren. Daarvoor zullen in de eerste plaats daden nodig zijn, en het is maar de vraag of brokkenpiloot Alexander de Croo daarvoor zal kunnen zorgen. Verleden jaar liet hij immers de regering–Leterme II vallen omdat hij onvoldoende liberale accenten kon leggen in de regering. Morgen zal hij echter gezwind in een regering stappen die uit precies dezelfde partijen zal bestaan, maar dan aangevuld de sp.a. Voor de lezer hoeft er waarschijnlijk dan ook geen tekeningetje bij voor hoeveel meer liberale accenten de Open Vld zal kunnen zorgen in die regering–Di Rupo I. Nog eventjes, en de Open Vld flirt met de kiesdrempel die ze nog niet zo lang geleden zelf heeft doorgedrukt.

vrijdag, oktober 28, 2011

Komediant-intrigant Elio di Rupo

Als de huidige formatiepoging al iets aangetoond heeft, dan wel dat formateur Elio di Rupo er een ietwat speciale leidersstijl op nahoudt. Hoewel hij geen deel uitmaakt van de regering–Leterme II, bestond er weinig twijfel over dat hij de man was die achter de schermen de touwtjes stevig in handen hield. Maar nu hij zelf de leiding moet nemen slaagt hij er niet in zijn reflexen als intrigant achter zich te laten.

Aan de vaststelling dat Elio di Rupo een komediant is, hoeven we niet veel woorden vuil te maken. Wie de persconferentie gezien heeft waar hij de ondertussen beruchte «Comment est-ce qu'il ose?» uitsprak over de nota–De Wever weet immers genoeg. In dat opzicht is Elio di Rupo niet meteen de meest geschikte man om alle clichés over Italianen of homo's als ijdeltuiten en drama queens naar de vuilnisbelt te verwijzen. Dat hij die gewoonte niet meteen van zich zou afwerpen werd niet verwacht, omdat deze trek te fundamenteel is voor Elio di Rupos persoonlijkheid. Uiteindelijk is dit ook niet van zo groot belang voor het komende regeerakkoord of het beleid van de toekomstige regering–Di Rupo I. Ik betwijfel echter wel of dit een stijl is die in Vlaanderen lang in goede aarde zal blijven vallen, als ze dat al ooit gedaan heeft. De dag dat de modale Vlaming er finaal zijn buik van vol krijgt zal Bart de Wever massaal kunnen oogsten.

Opmerkelijker is echter dat hij, nu hij formateur is, gebruik blijft maken van intriges allerhande om in de «Wetstraat 16» te raken. In de plaats daarvan zou hij immers ook kunnen kiezen voor de directe onderhandelingen, voorstellen doen en af en toe zijn wil proberen doordrukken om tot een resultaat te komen. De klacht die al lang meegaat is echter dat Elio di Rupo zich niet wil «smijten», waardoor de onderhandelingen tot in het oneindige blijven aanslepen. Veel tastbaar bewijs hebben we daar als kiezer natuurlijk niet voor, behalve dan dat deze formatie nu al een eeuwigheid duurt. Verder is er nog de manier waarop enkele sleutelmomenten voor deze onderhandelingen tot stand zijn gekomen.

Zo zijn er bijvoorbeeld de liberalen van Open Vld en MR. Eerst mochten ze er niet bij, om uiteindelijk toch te mogen deelnemen aan de gesprekken over de staatshervorming. Het was echter formateur Elio di Rupo niet die hen ten lange leste uitnodigde, maar wel N-VA-partijvoorzitter Bart de Wever. (Achteraf gezien bijzonder ironisch natuurlijk, want precies daardoor kon de N-VA uiteindelijk uit de onderhandelingen geloosd worden, en was het bovendien de Open Vld die als eerste de N-VA als een baksteen liet vallen.) Bovendien moest er eerst nog een rondje komedie met de koning opgevoerd worden vóór de liberalen ook echt mee aan de onderhandelingstafel mochten aanzitten. Officieel «onderging» Elio di Rupo die beslissing, en had hij hen eigenlijk liever niet aan tafel gezien.

Op een gelijkaardige manier verdween de N-VA van de onderhandelingstafel. Officieel had hij hen er liefst bij gehouden, maar wat kon hij eraan doen dat zij zijn uiterst evenwichtige en alleen maar te goeder trouw geschreven nota zomaar pardoes verwierpen? Het zal je als formateur inderdaad maar overkomen! Van een herkansing voor de N-VA kon echter geen sprake zijn – daarvoor was de regeringsvorming natuurlijk te dringend.

Vervolgens was er dan de beruchte donderpreek van koning Albert II de Boze, waarin de vorst een regering hic et nunc eiste, om de volgende dag reeds de onderhandelaars tot maar liefst drie weken vakantie te verplichten. Opnieuw zat er de formateur niets anders op dan de beslissing van een ander te ondergaan, waarna hij gezwind zijn koffers pakte om in Italië weer een beetje bij te kunnen bruinen.

Ei zo na werd aan die drie weken vorstelijk verplichte vakantie nog een vierde week toegevoegd, omdat CD&V-voorzitter Wouter Beke zo dom was geweest een jaar eerder al zijn vakantie een beetje ongelukkig te plannen. Opnieuw een geval van overmacht voor de formateur, zo leek het, tot Wouter Beke de bal terugkaatste en liet weten dat hij dichtbij een TGV-station logeerde, en dus altijd beschikbaar was om snel over en weer te reizen naar Brussel voor een vergadering. Exit vierde week vakantie dus, en Elio di Rupo was bijna betrapt op een beslissing.

Volgend wapenfeit waar Elio di Rupo voor niets tussen zat: het vertrek van de groenen van de onderhandelingstafel eens het luik van de staatshervorming afgerond was. Opnieuwe had de formateur zowel Groen! als Ecolo er liever wel bij gehad in de komende regering, maar Open Vld en in mindere mate ook CD&V hadden nu eenmaal een veto gesteld tegen Groen!, en Ecolo was niet bereid in een regering te stappen zonder hun fractiegenoten uit het Noorden.

Als we het dus allemaal moeten geloven zullen maar liefst drie van de negen partijen die in aanmerking kwamen om deel te nemen aan de volgende federale regering in de oppositie zitten (N-VA, Ecolo en Groen!). Twee anderen waren niet gewenst (MR en Open Vld), maar nemen nu toch deel aan de gesprekken, zij het met de nuance dat één van hen ondertussen met een afscheiding te maken kreeg (FDF). Slechts vier van de negen partijen waren echt gewenst (PS, CD&V, sp.a en cdH), en konden ook aan boord blijven. In aantal kamerleden uitgedrukt betekent dit dat 40 afwezige gewenste kamerleden uitgewisseld werden met 28 ongewenste aanwezigen, terwijl een kern van 65 gewenste aanwezigen behouden werd. Je vraagt je af waar die man feitelijk mee bezig is, want wie de optelsom maakt zal merken dat het aantal afwezigen en ongewensten groter is dan het aantal gewenste aanwezigen. En dat allemaal dus zogezegd buiten zijn wil om!

Een nieuw staaltje van hoe Elio di Rupo liefst elke verantwoordelijkheid van zich afschuift zonder echter de controle te willen verliezen, kregen we deze week te zien. Toen MR-voorzitter Charles Michel op de proppen kwam met zijn eis dat de gewesten en de gemeenschappen een grotere begrotingsinspanning moesten leveren, produceerde Elio di Rupo prompt… twee sets met handpoppen. Het ene setje is beter bekend onder de naam Hoge Raad van Financiën (HRF), en werd eigenlijk gevraagd een nieuwe kopie van een rapport van enkele maanden geleden te maken. Zuiver tijdverdrijf dus, want Elio di Rupo had net zo goed aan Charles Michel kunnen zeggen dat hij gewoon vast zou houden aan het vorige rapport, tenzij Charles Michel goede redenen op tafel zou kunnen leggen om dat niet te doen.

Het tweede setje handpoppen van Elio di Rupo bestond uit het drietal gewestelijke minister-presidenten dat ons landje telt. Twee daarvan, met name de Brusselse minister-president Charles Picqué en zijn Waalse collega Rudy Demotte, zijn van PS-signatuur, en staan bovendien aan het hoofd van twee gewesten die eerder bekend staan om hun chronisch geldgebrek dan hun besparingsijver. De derde minister-president, Kris Peeters, zou wel een inspanning kunnen leveren, was het niet dat hij zich onsterfelijk belachelijk zou maken als hij op het eenvoudige signaal van Charles Michel de Vlaamse buiksriem nog eens zou aanhalen. Zoiets zou geheid voor gerommel binnen de Vlaamse regering zorgen, nog afgezien van het feit dat het ook in zijn voordeel is als de milde sinterklaaspolitiek van volgend jaar ongestoord door zal kunnen gaan zoals reeds jaren geleden gepland. Of toch als hij graag in 2014 herkozen zou willen raken.

Het liet zich dan ook raden dat tweemaal tot dezelfde conclusie werd gekomen: de federale overheid zal zelf de bijdrage moeten leveren die ze moet leveren. Dat stond natuurlijk al van in het begin vast, alleen werd er nog maar eens een week tijd verloren om die dringend noodzakelijke –zegt men toch– federale regering te vormen. Charles Michel kan men echter niet verwijten dat hij voor zijn partijbelangen opkwam, hoe doorzichtig het spelletje dat hij speelde ook was. Dit tijdverlies kan slechts op één iemands conto geschreven worden, en wel dat van Elio di Rupo. In plaats van een stukje dubbel poppenkast op te zetten, had hij Charles Michel onmiddellijk kunnen vertellen waar het op stond. Zich even profileren mag, maar men moet ernstig blijven. En als Charles Michel met dat antwoord geen vrede had kunnen nemen, had hij het bericht moeten krijgen dat hij zich altijd nog naar hartenlust mocht gaan profileren in de oppositie. Met de groenen op de reservebank is de MR nu ook weer niet zo onmisbaar.

Wat betekent dit voor de toekomst? Allereerst dat men zich bij de N-VA nog gelukkig zal mogen prijzen dat men ontsnapt is aan een deelname aan de komende regering–Di Rupo I. Het is best mogelijk dat Open Vld-voorzitter Alexander de Croo deze zomer de vruchten in de bomen zag hangen, maar ondertussen zal misschien toch al het besef gegroeid zijn dat die druiven toch maar zuur smaken. Ga het maar eens aan je achterban uitleggen dat er alweer geen ruimte was voor één van je partijstandpunten na een nieuw stukje theater van Elio di Rupo. De ene keer wordt er één of andere raad van experten opgevist om het liberaal varkentje te wassen, de andere keer een groepje politici van een ander bestuursniveau om zich met een kluitje in het riet te laten sturen. En als wat verteld wordt Elio di Rupo niet zint, zoals recent nog met de Europese aanbevelingen voor de sanering van de overheidsuitgaven, speelt hij gewoon Oost-Indisch doof of voert hij een nieuw nummertje drama op. Het zal dus al goed zijn als de Open Vld in 2014 de kiesdrempel nog haalt.

Ironisch is het trouwens dat Alexander de Croo de regering–Leterme II liet vallen omdat hij onvoldoende liberale accenten kon leggen. Uiteindelijk zal hij terecht komen in precies dezelfde regering, maar dan wel één aangevuld met de sp.a en aan het hoofd ervan een Waalse socialist. Van een centrum-rechts-linkse regering naar een centrum-links-rechtse regering dus. Het is nu al uitkijken naar welke «strategische» zet Alexander de Croo in 2012 zal doen. We wensen hem in ieder geval nu al veel plezier toe in de regering van komediant-intrigant Elio di Rupo. Of zoals ze in het Engels zeggen: May you live in interesting times

zondag, oktober 09, 2011

Net-niet-samenvallende verkiezingen plat CD&V-kiezersbedrog

De CD&V klopte zich de laatste dagen op de borst dat áls de federale en regionale legislaturen na 2014 gelijkgeschakeld zullen worden, het Vlaams Parlement de mogelijkheid zal krijgen om zelf de precieze datum van de Vlaamse verkiezingen te bepalen. Klinkklare onzin natuurlijk, want organisatorisch wordt dit een nachtmerrie, en de CD&V is er de partij niet naar om zelfs nog maar in het licht van enkele triviale praktische bezwaren toch te blijven vasthouden aan haar principes.

Meyrem Almaci legde vandaag in De Zevende Dag CD&V, N-VA en Vlaams Belang een goede vraag voor: waarom zijn samenvallende Europese en Vlaamse verkiezingen voor hen nooit een probleem geweest, en zijn Vlaamse en federale verkiezingen dat plots wel? Die vraag gaat naar de essentie van de kwestie, en vermoedelijk heeft zij er zelf geen flauw idee van wat die essentie precies is. Anders zou zij die vraag immers niet gesteld hebben, met het risico dat Jan Jambon of Gerolf Annemans haar van antwoord zouden gediend hebben, want dan had ze meteen ook kunnen inpakken. Gelukkig voor haar en jammer voor de kijker waren beide heren blijkbaar niet helemaal bij de pinken –het was zondagochtend voor iedereen–, en kwam er dus ook geen antwoord op haar vraag. Dat antwoord is nochtans eenvoudig: de Europese verkiezingen leiden niet tot een regeringsvorming die de Vlaamse regeringsvorming overschaduwt of zelfs overneemt, de federale verkiezingen wel. En daar is het hem dus voor de ene precies om te doen, terwijl de anderen zulk scenario trachten te vermijden.

Ondertussen is pijnlijk duidelijk geworden dat CD&V-voorzitter Wouter Beke meer dan een maatje te klein is voor zijn collega's partijvoorzitters. En dat zegt veel wanneer zich onder die collega's onder meer politieke dwergen als een Wouter van Besien en een Caroline Gennez bevinden. Zo bestaat er geen twijfel over dat Wouter Beke zich al een eerste keer fameus liet rollen toen hij zijn zegen gaf aan de hervorming van de Senaat. Op dat ogenblik werd immers al bezegeld dat de regionale en federale verkiezingen voortaan moeten samenvallen, maar de CD&V-voorzitter had dat hoogstwaarschijnlijk helemaal niet door. (Of hij is extreem achterbaks.) Want inderdaad, als de nieuwe Senaat samengesteld wordt op basis van de uitslag van zowel de federale als de regionale verkiezingen, dan wordt dat toch bijzonder onpraktisch als die federale en regionale verkiezingen niet samenvallen. Het betekent immers dat men ofwel de Senaat middenin een federale legislatuur opnieuw zal moeten samenstellen, ofwel een gewijzigde situatie in de regionale parlementen met vertraging in de Senaat zal doorvoeren. Het eerste geval kan ernstige gevolgen hebben voor de federale coalitie, waardoor de regionale verkiezingen plots een belangrijk federaal aspect krijgen. In het andere geval is het in het uiterste geval mogelijk dat gewijzigde politieke krachtsverhoudingen met een vertraging van drie–vier jaar doorsijpelen naar die hervormde Senaat, misschien wel op een ogenblik dat de die verhoudingen in het veld alweer gewijzigd zijn.

Verder verklaart de CD&V natuurlijk keer op keer wel principieel tegen samenvallende verkiezingen zijn, maar wanneer puntje bij paaltje komt volstaat het voor de partij om tegen haar eigen principes te stemmen als er al een meerderheid binnen de federale meerderheid gevonden wordt. Zoals zo vaak zegt de CD&V wel dat ze Vlaams wil zijn, maar even zo zaak zijn de praktische bezwaren snel gevonden om toch maar weer toe te geven aan het Belgische staatsbelang, zoals het dossier–Brussel-Halle-Vilvoorde de afgelopen jaren zo uitvoerig heeft bewezen. Dat er dus een ruime Vlaamse meerderheid tegen is, is voor die partij absoluut geen bezwaar, laat staan een argument om samenvallende verkiezingen nogmaals krachtig af te wijzen. Er moet immers federaal geregeerd worden, en postjes bezet.

Het schamele vijgenblad waar de partij zich vandaag echter tracht achter te verschuilen, is dat het Vlaams Parlement vanaf 2014 de bevoegdheid zou krijgen zelf haar eigen verkiezingsdatum vast te leggen. De regionale verkiezingen zouden dan vanaf 2019 een paar weken voor of na de federale en de Europese verkiezingen kunnen plaats vinden, zo wil de theorie het. Het probleem is enkel dat er in dat vijgenblad enkele grote gaten zitten, zo groot dat ik dit principe van de net-niet-samenvallende verkiezingen zelfs plat kiezersbedrog zou willen noemen. Bij sp.a en Open Vld zal men zich trouwens werkelijk een kriek gelachen hebben toen Servais Verherstraeten hierover vandaag in De Zevende Dag een plechtige oproep richting N-VA deed, om dit principe na 2014 toch maar te willen goedkeuren.

Het staat immers nu al vast dat de CD&V op die oproep zal terugkomen. Er zijn immers twee ernstige bezwaren tegen net-niet-samenvallende verkiezingen die er zullen voor zorgen dat de CD&V zelfs bereid zal zijn als het moet tegen die net-niet-samenvallende verkiezingen te stemmen na 2014. Het eerste bezwaar is louter praktisch: wie gaat immers al die stembureaus bemannen? Als het vandaag vaak al een onmogelijke zaak is om voldoende volk op te trommelen, wat wordt dat dan met twee verkiezingen die kort op mekaar volgen? Maar een nog groter probleem is natuurlijk… Brussel. De CD&V slaagt er nog niet eens in de kinderbijslag in Brussel volgens de gemeenschappen te splitsen, hoe zal ze daar dan wel gescheiden regionale verkiezingen afdwingen? Gaat men werkelijk de Vlaamse Brusselaars de ene week oproepen, de Franstaligen een week later, en vervolgens alle Brusselaars nog eens een derde en een vierde keer voor de Brusselse en de federale en Europese verkiezingen? Daar gaat veel volk naar komen kijken. Dat het Vlaams Parlement na 2014 zélf zal kunnen beslissen op welke zondag de Vlaamse verkiezingen gehouden kunnen worden, vergeet dat dus maar.

En dan stelt zich dus opnieuw de vraag: is Wouter Beke zo dom dat hij gewoon niet snapt dat net-niet-samenvallende verkiezingen praktisch en organisatorisch onmogelijk zijn, en dus flink in de maling genomen werd door de andere federale onderhandelaars? Of weet hij het wel, maar is hij, en met hem de rest van de CD&V-top, zo achterbaks dat hij deze lege doos wil gebruiken als glijmiddel om de samenvallende verkiezingen verkocht te krijgen aan het CD&V-partijcongres? Ik laat het aan de lezer over te overwegen welke van de twee gevallen eigenlijk het ergst is.

Een peiling is nooit «maar een peiling»

Vrijdagavond publiceerden De Standaard en de VRT de resultaten van hun laatste peiling. Opvallend: de resultaten van die nieuwe peiling spraken die van de peiling van La Libre Belgique op sommige punten flagrant tegen, maar dat vernam de lezer of de kijker natuurlijk niet. Meer zelfs, de Vlaamse media zoomden deze keer gretig in op enkele aspecten die bij de vorige peiling amper de aandacht konden trekken.

Hét grote nieuws van deze peiling was niet alleen dat de N-VA winst blijft maken, maar ook dat de CD&V opnieuw lichtjes vooruit zou gaan. De analyses dat de CD&V zich dus opnieuw gepositioneerd heeft en helemaal niet te lijden heeft onder de breuk met haar voormalige kartelpartner deze zomer waren dan ook niet van de lucht. Wie wel zou betalen voor de winst van de N-VA is het Vlaams Belang, dat deze keer resoluut onder de psychologische drempel van de tien procent uitkomt. Grosso modo zouden de vier federaal onderhandelende partijen daarmee stand houden, en lijkt er dus geen vuiltje aan de driekleurige federale regeringslucht.

Mogen we toch even teruggrijpen naar de resultaten van amper twee weken geleden, en eens één en ander vergelijken? Zo plaatste die peiling de CD&V op een duidelijk verlies tegenover de laatste verkiezingen, dus helemaal geen lichte winst. Ook sp.a en Open Vld tuimelden toen nog naar beneden vergeleken met 13 juni 2010, terwijl Groen! status quo bleef. Gevolg van dit alles was dat N-VA en Vlaams Belang samen in het Vlaams Parlement virtueel net de helft van de zetels wisten te halen – eentje te weinig om over een volle meerderheid te kunnen spreken. De legitimiteit van een federale regering–Di Rupo I, ook al zouden alle vier de federaal onderhandelende partijen tot die regering toetreden, kwam daarmee ernstig onder druk, ook al omdat het de laatste maanden al meerdere malen is voorgevallen dat zich in het Vlaams Parlement een virtuele «V-meerderheid» aftekende. Wie deze blog niet leest moest twee weken geleden al van goeden huize zijn om dit feit ergens weggemoffeld in een bijzin op te kunnen pikken aan het einde van een droog artikel.

Deze keer was het voor de lezer een ietsje gemakkelijker om te weten te komen of de vier onderhandelende partijen nog steeds voldoende steun genieten bij de Vlaamse kiezer. Zou dat echt zomaar toeval zijn, in deze media die het zogenaamde «Vlinderakkoord» al enkele dagen nadrukkelijk toejuichen? Als we even mogen: de naam «Vlinderakkoord» alleen al duidt veel meer op een hopeloos onnozele en infantiele idolatrie dan een pers die haar werk ernstig neemt of uitvoert. In een normaal land zouden het trouwens ook de onderhandelende partijen zijn die in debatten en interviews consequent het vuur aan de schenen gelegd krijgen, en niet de oppositiepartijen in spe zoals nu regelmatig het geval is. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de resultaten van deze peiling zeer gunstig onthaald werden in de media.

Deze peiling bracht geen goed nieuws voor het Vlaams Belang, nog een aspect dat duidelijk op veel bijval kon rekenen. De Standaard haalde er trouwens graag nog eens het woord Untergang (heb je'm?) voor uit de kast. Het is niet de eerste keer dat deze partij in een peiling onder de tien procent zakt, maar deze keer zakt ze wel erg oncomfortabel diep, en eindigt ze bovendien achter Groen!. Filip Dewinter was er weliswaar snel bij om deze uitslag sterk te relativeren, maar hij zou er toch beter aan doen ze ernstig te nemen. Zoals hier en daar reeds terecht opgemerkt beginnen de provinciale kiesdrempels al snel in te spelen, ook al blijf je globaal nog een eindje van de vijf procent verwijderd. Dit geldt a fortiori voor een partij als het Vlaams Belang, waarvan de aanhang niet homogeen verspreid is over heel Vlaanderen. Tegenpool Groen! worstelt al enkele jaren met hetzelfde probleem om precies dezelfde reden.

Bij de N-VA was men natuurlijk verheugd over het feit dat de partij een aantal kiezers van het Vlaams Belang zou aantrekken. Uiteindelijk is iedere partij blij met de komst van nieuwe kiezers, uit welke hoek die ook komen. Maar bijzonder voor de situatie in Vlaanderen is toch wel dat een verdere opslorping van het Vlaams Belang door de N-VA de partij waarschijnlijk weinig dichter bij de macht kan brengen, toch als we aan de volgende regionale en federale verkiezingen denken. De huidige onderhandelingen tonen immers aan dat de vier traditionele kleurenpartijen er weinig problemen mee hebben de N-VA aan de kant te schuiven als puntje bij paaltje komt, hoe groot die partij ook geworden is. Het staat dan ook in de sterren geschreven dat als deze vier partijen ook in de volgende Kamer over een meerderheid beschikken in de Nederlandstalige taalgroep, die samenvallende verkiezingen er wel degelijk zullen komen. En uit de verklaringen van Wouter Beke valt nu al duidelijk af te leiden dat de CD&V mee voor die samenvallende verkiezingen zal stemmen, ook al is ze zelf tegen, omdat er nu eenmaal een meerderheid binnen de meerderheid is.

Het is daarom voor de N-VA waarschijnlijk van veel groter belang de komende jaren kiezers weg te snoepen bij CD&V en Open Vld dan Vlaams Belang. Erg moeilijk zou die oefening eigenlijk niet mogen zijn wanneer straks een slecht Nederlands hakkelende eerste minister Elio di Rupo het kiezerspubliek van die twee partijen zal teisteren met nieuwe belastingen om zijn eigen kiezerspubliek te kunnen blijven financieren. Ook zijn algemene «stijl» lijkt me weinig compatibel met wat de Vlaming over het algemeen weet te appreciëren bij politici, en gecombineerd met de arrogantie van de macht, die vroeg of laat zal doorbreken in een regering waar de PS de andere partners met een lengte overschaduwt, is het duidelijk dat als de N-VA in 2014 geen enorme winst boekt, zij dat alleen maar aan eventuele eigen flaters te danken zal hebben.

De eerste echte test voor de N-VA zullen dan ook de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 zijn. Die zullen aantonen of het programma van de partij ook op gemeentelijk niveau aanslaat. Doet ze het in die verkiezingen goed, dan is meteen ook duidelijk dat haar populariteit verder reikt dan de persoon van Bart de Wever alleen. In het andere geval is het gevaar op een LDD-scenario reëel, waarbij de partij weer als een pudding in mekaar zal zakken zodra de kiezer uitgekeken raakt op de N-VA-partijvoorzitter. Het memento mori dat Filip Dewinter in zijn reactie richting N-VA stuurde is weliswaar absoluut geen garantie voor de heropleving van het Vlaams Belang, maar toch nuttig voor de N-VA om in het achterhoofd te houden.

Is deze peiling dan «maar een peiling», zoals iedereen in koor herhaalde? Deze peiling werd in de media duidelijk gebruikt om de vier onderhandelende partijen een hart onder de riem te steken. Dat ze twee weken later verscheen dan de peiling van La Libre Belgique die duidelijk een heel ander beeld gaf, is daarbij voor de régimepers een gelukkig toeval. Deze peiling is dus helemaal niet «maar een peiling», maar zal ongetwijfeld de komende maanden gebruikt worden om de regering–Di Rupo I zoveel mogelijk te ondersteunen. Aangenomen mag worden dat de volgende peiling pas midden december zal volgen, wanneer La Libre Belgique de resultaten van haar volgende driemaandelijkse barometer zal publiceren. Die twee peilingloze maanden zullen dan ook met dank gebruikt worden om de nieuwe federale regering voldoende te betonneren.

Merken we tot slot nog op dat De Standaard en de VRT, ondanks hun gehechtheid aan de Belgische Unie en wat daar bijhoort aan samenvallende verkiezingen en federale kieskringen, nog steeds weigeren om, zoals La Libre Belgique, over heel België te peilen. Het toont nog maar eens aan dat men in bepaalde kringen graag zijn geloof in België belijdt, maar dat het natuurlijk wel niets mag kosten. Misschien past dit ook als opmerking bij die andere peiling, die deze week bekend werd gemaakt, en waaruit moest blijken dat ongeveer driekwart van de Vlamingen nog fier is Belg te zijn. Doorgestoken kaart natuurlijk, omdat bijvoorbeeld niet gepeild werd hoeveel Vlamingen fier zijn Vlaming te zijn, en voor het gros van de Vlamingen de term «Belg» nog steeds zo goed als een synoniem is voor «Vlaming». Of hoe men ook daar de lezer nog maar eens ferm heeft willen bedotten.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).

dinsdag, oktober 04, 2011

Samenvallende verkiezingen, de ultieme doodsteek voor België?

De laatste jaren weerklonk vanuit bepaalde kringen regelmatig de roep om samenvallende verkiezingen. Er zouden in België immers zoveel verkiezingen zijn dat politici er niet meer toe komen rustig een beleid uit te stippelen, en bovendien zorgen al die verkiezingen alleen meer voor toenemende communautaire spanningen. Maar zullen samenvallende verkiezingen België wel kunnen redden, of eerder het einde ervan versnellen?

Het valt op dat vooral in Vlaanderen gepleit wordt voor samenvallende verkiezingen, en dan in het bijzonder in de Belgisch-gezinde ons-kent-ons-mediakringen. Zij zien met lede ogen aan hoe CD&V-politici voor elke verkiezing telkens weer een Vlaamse reflex ontwikkelen die de regeringsonderhandelingen achteraf danig bemoeilijken. Nu ja, niet voor de regionale verkiezingen, want uiteindelijk werd in 2009 zonder al te veel problemen een nieuwe Vlaamse regering gevormd. Het probleem situeert zich dan ook vooral rond de verkiezingen van 2007 en 2010, toen de CD&V telkens weer een voldoende lange «ontluizingsperiode» nodig had om die Vlaamse reflex weer van zich af te werpen. Hoeveel makkelijker was het vroeger niet, toen de CD&V zich tijdens de verkiezingsavond al, lang voor de laatste stem geteld was, opnieuw schikte naar het Belgische raison d'état?

Verder is het duidelijk dat het argument van het teveel aan verkiezingen geen hout snijdt als verklaring voor de federale impasses van 2010/11. De volgende regionale verkiezingen zijn immers pas voor 2014 gepland. En als de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 al roet in het eten van de federale regeringsvorming van 2010/11 hebben gegooid, dan zegt dat uiteindelijk toch veel meer over de regeringsvorming van 2010/11 dan over het aantal verkiezingen in België.

Wie bovendien bereid is vanonder zijn kerktoren even naar de buurlanden te kijken, kan toch niet ontkennen dat landen als Frankrijk en Duitsland blijkbaar veel minder last hebben van hun overvloed aan verkiezingen. In Frankrijk gaat er amper een jaar voorbij zonder dat er wel ergens op één of ander niveau verkiezingen gehouden worden. (En dan vaak nog in twee ronden ook.) In Duitsland lijkt het soms wel of er om de andere maand in één of ander Land een verkiezing plaatsvindt – is het niet voor een deelstaatparlement, dan wel voor de gemeenteraden of een stadsraad. Je vraagt je af hoe ze het in die twee landen überhaupt klaarspelen om een regering op de been te brengen, laat staan om een beleid te ontwikkelen dat verder reikt dan de complete stilstand zoals in België.

Het grondprobleem is natuurlijk niet dat men af wil van al die verkiezingen, zelfs niet van asymmetrische regeringen op federaal en regionaal niveau, maar wel van de Vlaams-nationale component in het Vlaamse politieke spectrum. Niemand heeft er immers ooit over geklaagd dat de Brusselse of de Waalse regering anders samengesteld was dan de federale regering. Maar wanneer de N-VA erin slaagt lid te worden van de Vlaamse regering zonder dat ze zich ook volledig conformeert aan het Belgische staatsbelang op federaal vlak, dan is er natuurlijk een probleem. Met die situatie viel nog te leven toen ze via het Vlaams Kartel een onbeduidend aanhangsel van de CD&V was, maar wat als de N-VA morgen met afstand de dominante politieke partij in het Vlaams Parlement wordt? Vandaag reeds zit men met een levensgroot probleem omdat de Vlaamse regering zich onder druk van de N-VA niet zomaar op het signaal van Elio di Rupo (en de dreigementen van diens schandknaapje Guy Vanhengel) laat inschakelen in de federale begrotingsplannen.

Het wondermiddel waarvan men in Belgisch-gezinde kringen alle heil verwacht, is daarom dat van de samenvallende verkiezingen. Niet dat die samenvallende verkiezingen op zich de N-VA of welke andere Vlaams-nationale partij dan ook zouden kunnen uitschakelen, maar wel de daaropvolgende regeringsvorming. Of correcter: regeringsvormingen, in het meervoud, en waarbij men dan gemakkelijkheidshalve aanneemt dat de regionale regeringsvorming al snel ondergeschikt zal gemaakt worden aan de federale. Als de politici dan de eerste vijf jaar geen nieuwe verkiezingen hoeven te vrezen, en er bovendien iets meer haast zit achter het vormen van nieuwe regeringen omdat men het zich niet kan veroorloven dat België op alle niveaus geblokkeerd raakt, dan kan men zich voorstellen dat het raison d'état vooral bij de Vlaamse partijen opnieuw weer wat sneller zal kunnen werken. Vlaamse toegevingen zullen dan meteen ook, zoals in de goede oude tijd, een beetje sneller geproduceerd kunnen worden. Dat het een hoogst realistisch scenario is, daar is men het ondertussen zowel aan Vlaamse als aan Belgische zijde wel eens over, met dit verschil dat de ene het vreest, terwijl de andere het nastreeft.

Er zit nochtans een addertje verscholen onder het gras. Een Vlaams–Belgisch-symmetrische regeringsvorming kan dan wel het gevaar op de vorming van een eigen, Vlaamse dynamiek op regionaal niveau reduceren of zelfs elimineren, ze neemt tegelijkertijd ook een vrijheidsgraad weg voor de vorming van een federale regering. Concreet: de luxe die Alexander de Croo vandaag heeft om te kunnen pleiten voor een federale regering die aan Vlaamse zijde over geen meerderheid beschikt, of zoals Wouter van Besien doodleuk verklaren dat zoiets wel jammer zou zijn maar verder niet echt een probleem, zou na samenvallende verkiezingen vrijwel zeker volledig verdwijnen. Een eventuele asymmetrie tussen de samenstelling van de Belgische en de Vlaamse regering, waarbij in de Vlaamse regering de vierde partij plots wél nodig is, kan dan in de media niet meer weggemoffeld worden ergens achteraan in een politiek commentaar. Zelfs het kleinste kind in Vlaanderen zou dan begrijpen dat de federale regering in Vlaanderen geen legitimiteit kan bezitten, en de Vlaams-nationale oppositie zou dit ongetwijfeld vijf jaar lang weten uit te buiten.

Het probleem (nou ja) zit echter nog ietsje dieper. De peilingen van het laatste jaar, waaronder ook de laatste peiling van La Libre Belgique, geven echter regelmatig een zogenaamde V-meerderheid (N-VA, Vlaams Belang en LDD) in het Vlaams Parlement weer. Zo'n meerderheid zou de N-VA op het Vlaamse niveau incontournable maken. Die partij dan federaal aan de kant schuiven, en dan nog wel met een minderheid in de Vlaamse taalgroep in de Kamer, om dan op Vlaams niveau wel met haar in een regering te stappen, wordt dan een bijzonder moeilijke oefening. Ook voor de N-VA zelf trouwens, die zich dan moeilijk zal kunnen verschuilen achter een twee jaar oud regeerakkoord, zoals vandaag. Gevolg: ofwel zal men er moeten voor zorgen dat de N-VA dan ook federaal aan de bak kan komen, ofwel zit men met een totale blokkering in het Vlaams Parlement, ofwel zal de N-VA haar aversie tegenover het Vlaams Belang moeten overwinnen en zich desnoods zelfs wagen aan een kleine revolutie. Ziedaar waar we op af stevenen in 2014, of men nu samenvallende verkiezingen in de kieswetgeving gaat betonneren of niet.

Het is dan ook zeer de vraag of samenvallende verkiezingen ervoor zullen kunnen zorgen dat de Vlaams-nationale geest weer in de Belgische fles raakt. Het zou immers best wel eens kunnen dat ze net de finale doodsteek voor België zullen vormen. De Belgische leerling-tovenaars, die denken dat ze een politieke stroming kunnen tegenhouden door wat aan de kieswetgeving te prutsen, lopen het gevaar zich lelijk te vergissen. Samenvallende verkiezingen zullen de Vlaamse onafhankelijkheid niet tegenhouden, net zomin als federale kieskringen, maar het proces misschien zelfs nog kunnen versnellen. Ironisch misschien, maar we zullen er zeker niet rouwig om zijn.

donderdag, september 29, 2011

Legitimiteit regering–Di Rupo I in Vlaanderen ook met vier al onder nul

Zondagavond publiceerde La Libre Belgique de resultaten van haar driemaandelijkse politieke barometer. De krant zoomde vooral in op het feit dat de twee grootste partijen in beide landsdelen, de N-VA en de PS, een lichte winst maakten sedert de vorige peiling. Maar aan Vlaamse zijde was toch minstens even politiek relevant dat de komende regering van «Nationale Eenheid» ook met alle vier de partijen CD&V, sp.a, Open Vld én Groen! aan boord in Vlaanderen virtueel geen meerderheid meer heeft.

Deze peiling is de eerste die uitgevoerd werd sedert de N-VA deze zomer de federale onderhandelingstafel verliet. Er werd dan ook met spanning uitgekeken naar het resultaat van die partij, en uit deze peiling blijkt dat ze voorlopig geen kiezers verliest. Het verschil met de vorige peiling kan niet significant genoemd worden, maar de afstand die de N-VA opbouwt tegenover het verkiezingsresultaat van 13 juni 2010 wordt stilaan aanzienlijk.

De N-VA blijft daarmee ruim dubbel zo groot als de eerste achtervolger, de CD&V, die deze keer lichtjes terrein verliest. Maar zou het echt zomaar toeval zijn dat de N-VA wint wat CD&V verliest? Enkele politicologen beweren al enkele maanden dat de CD&V nu opnieuw gelanceerd zou zijn, nu ze eindelijk «verlost» is van de houdgreep van de N-VA. Voorlopig lijkt dat echter vooral wishful thinking van hun zijde, want in deze peiling is er van die herlancering nog niet veel te merken. De Vlaamse kiezer heeft blijkbaar zo zijn eigen ideeën over wie er deze zomer verantwoordelijk gehandeld heeft, en wie zijn belangen het best verdedigd heeft.

Het valt bovendien op dat de kleine winst van de N-VA niet ten koste van het Vlaams Belang gaat, ook al blijft die partij rondzwalpen op een bodemkoers waar die partij helemaal niet tevreden mee zou mogen zijn. Ook sp.a en Open Vld blijven in slechte papieren zitten, en netto staan deze drie partijen op een licht verlies sedert de verkiezingen van verleden jaar. Groen! blijft min of meer status quo.

Voor LDD moet deze peiling uitermate pijnlijk zijn. De partij scoort zo laag –minder dan een procent, heet het– dat ze niet eens meer opgenomen werd in grafieken. Het is de ultieme vernedering voor een politieke partij die nog niet zo lang geleden vijftien procent scoorde in de peilingen om vandaag in de zak van de «anderen» gestoken te worden, samen met marginale partijen zoals de PVDA. Het is maar de vraag of het recente nummertje van Lode Vereeck in het Vlaams Parlement veel aan de situatie zal kunnen veranderen.

Een simulatie voor de zetelverdeling in dat Vlaams Parlement leert overigens dat CD&V, sp.a, Open Vld en Groen! er samen niet meer over een meerderheid zouden beschikken. Zij halen precies de helft van de stemmen, terwijl N-VA en Vlaams Belang samen een zetel te kort zouden komen. In het licht van de huidige federale regeringsonderhandelingen levert de simulatie dan ook een toch wel bijzonder interessante zetelverdeling op, waarbij UF op de wip zou komen te zitten tussen de traditionele Belgische partijen en de Vlaams-nationale oppositiepartijen.

Maar ook in procenten zakken de vier partijen onder de vijftig procent. Dit betekent dat de legitimiteit van een eventuele regering–Di Rupo I in Vlaanderen nu reeds onder nul gezakt is, ook al zouden alle vier de Vlaamse onderhandelende partijen tot die regering toetreden. De term «Regering van Nationale Eenheid», zoals Elio di Rupo zijn regering graag zou noemen, houdt dan ook geen steek. Had Vlaanderen enige kritische media die naam waardig, dan zou deze vaststelling niet weggemoffeld worden in een bijzinnetje diep verscholen in een lange tekst. En het gebekvecht tussen Alexander de Croo en Wouter van Besien over partijen die wiskundig niet nodig zouden zijn in de federale regering krijgt daarmee toch wel een heel wrange bijsmaak. Hoe diep mag een federale meerderheid in Vlaanderen in een minderheid blijven steken voor de situatie onwelvoeglijk wordt?

Aan Franstalige zijde bracht deze peiling vooral voor de PS en cdH goed nieuws. De eerste klom weer lichtjes, en evenaart daarmee opnieuw haar score van 13 juni 2011. CdH evenaart haar verkiezingsuitslag van verleden jaar nog niet helemaal, maar neemt weer een klein beetje meer afstand tegenover haar grootste concurrent Ecolo. De MR gaat er dan weer bijna twee procent op achteruit tegenover de vorige peiling, en dat terwijl de peiling afgenomen werd vlak voor de breuk met het FDF. Het Front National duikt opnieuw onder de kiesdrempel, en daarmee lijkt de lichte opflakkering waarvan de partij even heeft kunnen genieten alweer voorbij.

Naar verluidt zouden De Standaard en de VRT volgende week reeds de resultaten van hun nieuwste peiling publiceren. Het wordt uitkijken of die resultaten de trends van deze peiling zullen bevestigen of niet.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).

zaterdag, september 17, 2011

Quid CD&V?

Er is dus een akkoord over de splitsing van de beruchte kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Teksten zijn er voorlopig nog niet, en het valt dus nog af te wachten of er toch niet plots een Franstalig duiveltje zou opduiken wanneer het akkoord op papier gezet moet worden. Het zou trouwens de eerste keer niet zijn dat Elio di Rupo zich aan zoiets zou wagen. Maar wat betekent dit akkoord voor de Vlaamse partijen?

Is het akkoord, of beter, wat we voorlopig te weten zijn gekomen over het akkoord, aanvaardbaar? Het is duidelijk dat het een pak slechter had gekund, maar dat betekent uiteraard nog niet dat dit een goed akkoord is. Dat de Vlaamse Regering een deel van haar bevoegdheden verliest in de Rand is absoluut geen goede zaak, net zoals de oprichting van een –voorlopig– symbolische Hoofdstedelijke Gemeenschap over de oude unitaire provincie Brabant. Die Hoofstedelijke Gemeenschap werd echter wel zo groot gemaakt (en bovendien symmetrisch) dat ze bij een Belgisch scheidingsverhaal niet meer gebruikt kan worden om de staatsgrenzen te verleggen. Ook de Vlaamse toegevingen in de Rand zijn niet van die aard dat ze buitenlanders er zomaar van zouden kunnen overtuigen om in voorkomend geval de Zes aan Wallo-Brux toe te wijzen.

De stelling van Vlaams Belang-voorzitter Bruno Valkeniers dat Vlaanderen een been is kwijtgeraakt bij het trekken van een wijsheidstand gaat daarom volgens mij niet helemaal op. Correcter is misschien dat Vlaanderen inderdaad een wijsheidstand moest laten trekken, en vreesde daarbij een heel been kwijt te raken, maar bij het ontwaken vaststelde dat het uiteindelijk maar een voet mist. Dat is nog altijd een zwaar verlies waarvoor de Vlaamse onderhandelaars vroeg of laat de historische rekening gepresenteerd zullen krijgen, maar waarschijnlijk zal hen dat vandaag weinig kunnen schelen. De reeds klaarstaande dampende borden linzensoep zullen op dit ogenblik trouwens hoe dan ook de meeste aandacht opeisen.

Want laten we het inderdaad maar eens zeggen zoals het is: voor iemand als een Wouter van Besien of een Caroline Gennez is een communautair akkoord altijd mooi meegenomen om mee uit te pakken binnen de partij of in de media, maar eigenlijk is dit een onderwerp dat hen nog kouder laat dan een dame blanche putje winter in Siberië. Meer zelfs, het enige communautaire belang dat hun respectievelijke partijen Groen! en sp.a hebben is een zo lang mogelijk uitstel van het einde van België, eventueel met een bemoeilijking ervan. In die zin had dit akkoord voor hen ongetwijfeld beter gekund met bijvoorbeeld enkele reële bevoegdheden voor die Grootstedelijke Gemeenschap, zodat zij later tegenover separatisten zouden kunnen zwaaien met het vooruitzicht van een zeker verlies van heel de provincie Vlaams-Brabant.

Belangrijkst voor sp.a en Groen! is echter dat er nu –eindelijk– een federale regering gevormd kan worden, en dat de verkiezingen van 2014 niet noodzakelijk communautair getint hoeven te verlopen. En ach, laat het dan zo zijn dat die federale regering amper iets meer dan twee jaar effectief zal kunnen regeren, dan nog zal er hopelijk tijd genoeg zijn om wat extra belastingen te kunnen heffen, en enkele milieuwetjes af te kondigen die het bloed onder de nagels van ieder weldenkend mens kunnen wegpesten. Of misschien kan een minister Eva Brems (door het wegvallen van de N-VA kan Groen! nu aanspraak maken op de zesde federale ministerportefeuille) al enkele voorbereidingen maken voor het volgende grote mensenrecht dat dringend in België ingevoerd moet worden: polygamie naar islamitisch recht. Als de hoofddoek wel moet kunnen als de vrouw daar zelf voor kiest, waarom dan niet de veelwijverij?

Politicologen als o.m. Carl Devos en Dave Sinardet schijnen ervan uit te gaan dat dit akkoord vooral een overwinning voor Wouter Beke en de CD&V is. (Over Open Vld heeft niemand het eigenlijk nog.) Hun stelling is dat CD&V nu heeft aangetoond dat het wél een communautair akkoord kan sluiten dat het land vooruithelpt, daar waar hoofdconcurrent N-VA zo'n akkoord alleen maar tegenhield of bemoeilijkte. Bovendien zou dit akkoord niet zo heel veel verschillen van wat Bart de Wever in zijn nota zélf voorstelde aan Vlaamse toegevingen, waardoor de kritiek van de N-VA op dit akkoord bij het publiek weinig geloofwaardig overkomt. Op termijn zou dit volgens hen zelfs moeten betekenen dat de CD&V een aanzienlijk aantal kiezers terug zou kunnen winnen van de N-VA, omdat zij de waren leverden waar de N-VA-kiezers zo om riepen.

Zij hebben ongetwijfeld gelijk wat betreft het punt dat de N-VA het lastig heeft om veel fundamentele kritiek te uiten op dit akkoord. Maar ik betwijfel het of de CD&V met dit akkoord opnieuw electoraal gelanceerd is. Meer zelfs, door het vertrek van Yves Leterme naar de OESO geeft de partij impliciet haar claim op de Wetstraat 16 op, en zal zij in de volgende federale regering alleen maar een ondergeschikte rol kunnen spelen. Dit kan het relatieve gewicht van Kris Peeters in de partij doen toenemen, maar tegelijk ook voor verwarring zorgen bij de eigen kiezers. Men kan immers moeilijk naar de verkiezingen gaan met een zelfverzekerd Vlaams profiel –wat trouwens meer reclame voor de N-VA dan voor de CD&V zou zijn– als men er net voor gekozen heeft federaal openlijk deurmat te spelen voor de Franstaligen, en dan in het bijzonder de PS. En dit akkoord is hoe dan ook niets om over twee jaar nog mee uit te pakken in een verkiezingscampagne.

De twee politicologen vergissen zich in elk geval zwaar wat betref de toekomst van de CD&V op langere termijn. Een partij die een halve eeuw geleden nog de helft van Vlaanderen achter zich kon verzamelen, en vandaag amper nog een zesde, is gedoemd om op termijn te verdwijnen. Wie de beelden van de viering tien jaar CD&V in Kortrijk zag, begrijpt trouwens waarom. Samen mag dan nog super zijn, het «enerzijds-anderzijds»-etiket dat de partij graag op zichzelf plakt klopt al lang niet meer. De CD&V is vandaag vooral een «noch-noch»-partij: noch links noch rechts, noch N-VA noch sp.a, maar ook noch Vlaams noch Belgisch, en zelfs noch christelijk (laat staan katholiek) noch vrijzinnig. Wat moet je daar dan als kiezer mee?

De tijd is trouwens definitief voorbij dat men de Vlamingen in het Belgisch gareel kan laten lopen aan de hand van een Stockholm-syndroom waar de Kortrijkse CD&V-besjes/militanten duidelijk nog veel last van hadden. Jarenlang kon men Vlaanderen behandelen als een kind dat 's morgens slaag kreeg, 's middags het zelfverdiende geld van de krantenronde moest afgeven aan het morsige broertje, 's avonds brutaal in het eigen bedje verkracht werd, en dan nog eens dacht daar allemaal zeer dankbaar voor te moeten zijn omdat dat allemaal zo nu eenmaal hoorde. Vandaag gaan de jongeren echter net iets te veel op ERASMUS of in het buitenland op vakantie om niet door te hebben dat dit niet de normale toestand is in een land. Want die geroemde meertaligheid van de Vlaming reikt uiteindelijk toch ook niet veel verder dan het door de strot geduwde Frans, voor velen al even positief ervaren als de uitgebreide seksuele ervaring die kinderen in een incestueuze relatie opdoen. Complete nonsens dus, en het staatsmanschap waar men bij de CD&V nog steeds zo gehecht aan is pakt dan ook minder en minder. Een communautair akkoord zal daar niets aan veranderen, en een ondergeschikte rol in een federale regering nog veel minder. Als de partij bij de volgende stembusslag nog steeds een zevende van de kiezers zal weten te bekoren, zal ze al zeer tevreden mogen zijn. De enige echte interessante vraag is daarom ook wie het vacuüm dat de partij nalaat zal weten op te vullen.

In tegenstelling tot wat Carl Devos en Dave Sinardet beweren, was het ook geen strategische fout van de CD&V om in 2004 een kartel met de N-VA aan te gaan. De strategische fout werd gemaakt in 2007, toen de overambitieuze Yves Leterme door zijn ontslag als Vlaams minister-president alle Vlaamse bruggen achter zich verbrandde lang vóór hij veilig en wel in de Wetstraat 16 was aanbeland. Gevolg was een kwakkele regeringsvorming, die uiteindelijk leidde tot de breuk met de N-VA, en daarmee ook een terugval van de aanhang naar het verschrompelende segment in de Vlaamse bevolking dat zijn Stockholm-syndroom nog niet van zich heeft kunnen afleggen. Het is begrijpelijk dat Carl Devos en Dave Sinardet, beiden uitgesproken belgicist en socialist, graag zouden hebben dat morgen tien procent van de N-VA-kiezers terug zou vloeien naar de CD&V, maar jammer genoeg voor hen is dat iets dat alleen in hun dromen zal gebeuren.

dinsdag, augustus 30, 2011

Zelfs de N-VA heeft het nog niet begrepen

Zelfs de N-VA heeft het, na 13 juni 2010 én meer dan één jaar onderhandelen met de Franstaligen, nog steeds niet begrepen. Dat is toch de conclusie waar ik mee zit na het bekijken van het interview van Bart de Wever op Terzake eerder deze week. Kan men dan verwachten dat CD&V en Open Vld het wel al zouden begrepen hebben, om over de Nederlandstalige bijhuizen van PS en Ecolo nog maar te zwijgen?

Je zou denken dat na meer dan een jaar onderhandelen met de Franstalige partijen om uiteindelijk op een redelijk achterbakse wijze bij het groot vuil te belanden, de N-VA terug zou grijpen naar haar partijprogramma en een separatistisch discours zou aanslaan. Daar was zelfs enige hoop toe, althans voor wie vluchtig de titel boven het interview van Liesbeth Homans met De Standaard meer dan een maand geleden gelezen had. «Dit is Vlaanderen tegen Wallonië.» En nog: «Met geen enkele Franstalige partij is tegenwoordig een degelijk compromis mogelijk.» De conclusie dat het dus met België niet meer kan hangt daarmee voelbaar in de lucht, maar uitgesproken werd ze in het interview evenwel niet.

Het was Bart de Wever zelf die in Terzake verwees naar dat interview, en onderstreepte dat in de uitspraken die Liesbeth Homans in dat interview deed geen separatisme verscholen zat. Een ander sleutelmoment in het interview was het ultieme voorstel van Bart de Wever om de institutionele crisis op te lossen als de andere Vlaamse partijen de N-VA alsnog zouden volgen, en Elio di Rupo in de kou zouden laten staan. Hoe omschreef Bart de Wever dat voorstel? Neen, niet «Vlaanderen 1.0», maar wel «België 2.0», en nog wel door middel van de invulling van grondwetsartikel 35. Je gelooft je oren niet.

Want is het niet aandoenlijk om te zien dat de grootste partij van Vlaanderen, nadat ze op zulke groteske wijze door de Franstaligen bij de bok werd gezet, toch nog steeds trouw blijft aan het ene en ondeelbare België? En dat dit gebeurt uitgerekend op het ogenblik dat de Franstaligen openlijk discussiëren welke minimale schijnsplitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde voor hen nog aanvaardbaar is, met het uti possidetis-principe in het achterhoofd om bij een eventuele splitsing van België toch nog aanspraken te kunnen maken op een zo groot mogelijk deel van Vlaams-Brabant? Als kiezer in het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde moet je straks al blij zijn dat je zoveel keuze hebt uit separatistische partijen, met onder meer de PS, de cdH, Ecolo en MRFDF. In de andere Vlaamse kieskringen moeten de kiezers het immers stellen met alleen maar het Vlaams Belang dat niet blijft vasthouden aan het voor sommigen blijkbaar nog steeds zeer dierbare België.

De N-VA gedraagt zich dan ook als een maîtresse, die net een flink pak rammel heeft gekregen voor ze gedumpt werd, en nu hoopt dat het huwelijk van haar minnaar toch nog zal mislukken zodat hij snel weer naar haar zal kunnen terugkeren. Om met hem een «liefdesnestje 2.0» op te bouwen! En deze keer hopelijk zonder verborgen agenda's, zonder de vernederingen – Comment est-ce qu'il ose?, niet waar? – en de regelmatige pakken slaag, om over de gretige vingers in de portefeuille en het spaarvarken nog maar te zwijgen. Ik vrees echter dat zolang de N-VA niet verder raakt dan een bede om te overwegen grondwetsartikel 35 in te vullen, de Franstalige partijen weinig onder de indruk zullen zijn.

Zij zullen dat ook niet zijn als ze vernemen dat de N-VA in de Vlaamse regering zal blijven zitten, ook al zouden CD&V en sp.a er het regeerakkoord schenden. Bart de Wever vertelt klinkklare nonsens wanneer hij zegt dat de N-VA niet uit de Vlaamse regering hoeft op te stappen als ze zich aan het regeerakkoord houdt. Partijen stappen niet uit een regering omdat zíj het regeerakkoord willen schenden, maar omdat anderen dat gedaan hebben, of van plan zijn te doen. Het zal in voorkomend geval dus wel degelijk aan de N-VA zijn om uit de Vlaamse regering te stappen, niet CD&V of sp.a. Met zijn uitspraak dat de N-VA hoe dan ook blijft zitten geeft partijvoorzitter Bart de Wever niet meer of niet minder dan carte blanche aan zijn voorlopig nog Nederlandstalige Noord-Belgische coalitiepartners. Die weten nu immers dat ze rustig voluit mogen gaan in hun toegevingen aan de Franstaligen om de fel begeerde federale portefeuilles eindelijk in de wacht te kunnen slepen. Problemen in de Vlaamse regering zal dat immers zeker niet veroorzaken, want de N-VA blijft er lekker zitten! Het had erger gekund voor Wouter Beke en Caroline Gennez.

zondag, augustus 21, 2011

Eurocrisis maakt Vlaamse onafhankelijkheid dringender dan ooit

In Belgische kringen doet men er schamper over dat de onderhandelaars de komende weken zoveel tijd en energie zullen steken in communautaire pruldossiers zoals de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, de financieringswet en de staatshervorming. België zou het zich niet kunnen veroorloven zich met zulke pietluttigheden bezig te houden op het ogenblik dat er een financiële storm heerst. Maar toont de eurocrisis net niet aan dat Vlaamse onafhankelijkheid dringender dan ooit is?

De stemming aan federale onderhandelingstafel zou gisteren goed geweest zijn, als we de officiële berichten mogen geloven. Iedereen had nog eens zijn standpunt over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde uit de doeken moeten, en naar verluidt verliep dat zelfs op een constructieve wijze. Zelf was ik er niet bij, maar de enorme grijns op het gezicht van Laurette Onkelinx achteraf doet me vermoeden dat de Vlamingen tijdens de séance hun best gedaan hebben om de reeds gedane toegevingen nog eens netjes op te sommen, waarna de Franstaligen de gelegenheid kregen hun verdere eisen nog eens grondig uit de doeken te doen. Ik noteer vooral dat CD&V-voorzitter Wouter Beke de tafel niet verliet toen Charles Michel het standpunt van zijn partij MR en partner FDF meedeelde.

Maar eigenlijk zouden wij dus geen tijd hebben om ons onledig te houden met het verzinnen van allerlei Vlaamse toegevingen om de Belgische Grondwet nog maar eens opzij te schuiven of aan de wensen van de Franstaligen aan te passen. Er heerst immers een storm op de financiële markten, die via Griekenland, Portugal, Spanje en Italië stevig inbeukt op de euro. En daarbij is het eigenlijk al lang de vraag niet meer of ook België het risico loopt aan dat rijtje van landen toegevoegd te moeten worden, maar wel wanneer dat zal gebeuren. Laten we het niet vergeten: eerder deze maand was er nogal wat te doen over de ratingverlaging die de Verenigde Staten bij Standard & Poor's moesten ondergaan, van AAA naar AA+. Ongehoord, vonden sommigen, want het plaatst de VS daarmee in dezelfde categorie als… België. Dat het lang niet zeker is dat België nog lang zal kunnen vasthouden aan die AA+-rating is daarbij natuurlijk een nuance die nogal wat commentatoren in de VS volledig ontging.

Een nuance waarover men in eigen land dan weer niet rept, of toch niet in de vele kwaliteitsmedia die ons land rijk is, is dat België met die AA+ niet bepaald een koppositie inneemt in de Europese Unie. Wie alleen nog maar naar de buurlanden kijkt, weet eigenlijk al genoeg: allemaal –allemaal– hebben ze een AAA-rating. En met uitzondering van Frankrijk zelfs zonder dat daar veel discussie of twijfel over bestaat. Eerste minister Yves Leterme mag dan nog zeggen wat hij wil over de fundamentele sterkte van de Belgische economie in de hoop de AA+-rating nog een beetje langer te mogen behouden, zo indrukwekkend is dat allemaal dan toch ook weer niet. Het verhaal van de «spread» –voor België meer dan twee procent, terwijl ze voor Nederland bij wijlen zelfs negatief is– is volledig consistent met de rating van Standard & Poor's. Ik laat het aan het oordeel van de lezer over of dit betekent dat zowel Standard & Poor's als «de speculanten» er glad naast zitten, dan wel of iemand de bevolking zoals gewoonlijk platte leugens en onzin probeert te verkopen.

Zou het zoveel beter zijn in een onafhankelijk Vlaanderen? Standard & Poor's was zo vriendelijk eergisteren zelf een antwoord op die vraag te geven. Het bureau bevestigde immers de AA+-rating voor Vlaanderen, maar deze keer met een negatief uitzicht. En waarom dat negatief uitzicht? We citeren:
Als we de rating van België zouden verlagen, zouden we dat wegens de verhoudingen tussen de beleidsniveaus ook voor Vlaanderen moeten doen.
Pak vast, laatste der Belgicanen, die vinden dat België nog steeds een meerwaarde betekent voor Vlaanderen. Als de Franstaligen op federaal niveau voet bij stuk blijven houden, en fundamentele hervormingen blijven weigeren, dan zal ook Vlaanderen daarvoor de rekening gepresenteerd krijgen. Het maakt dan zelfs niet uit of Vlaanderen nog een extra besparingstandje bijsteekt of niet: zolang de PS met de medewerking van de CD&V en de Open Vld op federaal vlak de lakens mag blijven uitdelen, wordt het toch meegezogen in het Belgische financiële moeras. Wat Standard & Poor's overigens verzuimt mee te delen, is waarop de huidige AA+-rating gebaseerd is: op de financiële situatie van Vlaanderen zonder meer, of mag vermoed worden dat zonder de Belgische unie Vlaanderen net zoals de buurlanden ook met een AAA-rating had mogen pronken?

Op een manier klopt het dus dat we de luxe niet hebben om nog te zitten onderhandelen over Brussel-Halle-Vilvoorde, de financieringswet of zelfs de Plantentuin van Meise. Het wordt tijd dat niet alleen Wouter Beke maar ook Bart de Wever wat haar op zijn borst kweekt, om niet alleen de toekomst maar ook het heden van Vlaanderen veilig te stellen. Als er vandaag gesproken wordt over een opdeling van de Europese muntunie –en de recente uitspraken van Herman van Rompuy horen zonder twijfel in dezelfde categorie thuis als die van zijn partijcollega Yves Leterme– is het maar de vraag aan welke kant van de grens België terecht zou komen. Wie er zonder de minste twijfel van overtuigd is dat België in zo'n scenario in het kamp van de sterke eurolanden terecht zou komen, mag zijn vinger nu opsteken.

Alleen een politieke beslissing, van hetzelfde kaliber als de toenmalige beslissing om Griekenland toe te laten tot de eurozone dus, zal België kunnen behoeden voor een gemeenschappelijk lot met de zogenaamde PIIGS-landen. Een onafhankelijk Vlaanderen daarentegen zou het al een pak gemakkelijker hebben om zich op economische mérites alleen te kunnen verzekeren van een plaatsje bij de Europese sterkhouders Nederland en Duitsland. Van de Franstalige partijafdelingen sp.a en Groen! kan je moeilijk verwachten dat zij enige appreciatie zouden opbrengen voor zo'n «inconvenient truth», net zoals het een zekerheid is dat de CD&V vroeg of laat toch maar overstag gaat en liever het Belgische raison d'état dient dan de eigen partijbelangen, laat staan die van haar kiezers. Maar je zou toch denken dat ze bij de liberale Open Vld in staat zouden zijn om al eens een economische redenering af te maken. Dat ze bij de N-VA-leiding blijven vasthouden aan het Belgische kader, ook na een jaar schijnonderhandelingen die alleen maar tot doel hadden hen eraf te rijden, is echter totaal onbegrijpelijk, en stemt tot nadenken.