dinsdag, januari 18, 2011

Belgisch-industriële woorden en daden

Vorige week dook er plots een brief op van een aantal topindustriëlen (of captains of industry zoals dat tegenwoordig heet) die de federale regering aanmaanden een begroting voor 2011 op te stellen. Tussen de lijnen kon men bovendien lezen dat zij dat gedoe rond een staatshervorming maar niets vinden, of meer concreet: vooral dat Vlaamse gedoe daarrond. Ik zou echter wel eens willen weten hoeveel Belgische staatsobligaties deze «captains of industry» met hun recentste vette bonussen hebben aangekocht, om de Belgische staat te ondersteunen.

Wanneer ik het rijtje ondertekenaars van de brief overloop, vallen er mij toch enkele namen op. Zo bijvoorbeeld die van Jean-Luc Dehaene. Sinds wanneer is deze ACW-vertegenwoordiger bij uitstek, ondertussen omgeschoold tot poenpakker waar hij maar kan, maar verder wel nog steeds EU-parlementslid, een «captain of industry»? Dat zijn lef geen grenzen kent, wisten we natuurlijk al een tijdje. Als er immers iemand politiek verantwoordelijk is voor de chaos waarin België vandaag verkeert, dan is het Jean-Luc Dehaene wel, en hij is dan ook bijzonder slecht geplaatst om de huidige generatie politici de levieten te willen lezen. Dat hij zich daarbij dan nog eens wil vermommen als een soort industrieel kan de ergernis alleen maar vergroten.

Een andere naam die opvalt, is die van Étienne Davignon. Samen met zijn kompaan Maurice Lippens is deze man niet moreel noch politiek, maar wel persoonlijk en rechtstreeks verantwoordelijk voor het verlies van het spaargeld van duizenden kleine, weliswaar goedgelovige beleggers. Het is de reden waarom we die twee ooit nog kans zagen maken om in uiterste nood in een Belgisch zakenkabinet op te treden, maar vandaag niet meer. Maar je moet het dan toch maar durven om een brief te ondertekenen met daarin zinnen zoals «Deze maatregel is, naar ons oordeel, het enige middel om het noodzakelijke vertrouwen van onze beleggers te herstellen en aldus een verdere negatieve spiraalbeweging te voorkomen.» Ja, over het vertrouwen van beleggers heeft die man veel kennis, en over negatieve spiraalbewegingen nog veel meer, zeker als het over andermans geld gaat.

Maar ten gronde, waar zit het echte gehuichel van dit zootje Belgicanen? Er is de laatste tijd veel te doen geweest over de zogenaamde spread, het verschil tussen de Belgische en de Duitse langetermijnrente. Eenvoudig uitgelegd wordt de Duitse langetermijnrente in de Eurozone beschouwd als de basisrente die staten op hun leningen moeten betalen, en is de extra rente die daar bovenop komt een maat voor het risico verbonden aan de leningen van een bepaalde, concrete staat. Indien de markt meent dat dat risico groot is, zal de spread oplopen. Meent de markt dat het risico klein is, dan zal de langetermijnrente voor een bepaald land quasi gelijk aan de Duitse zijn. Het probleem is echter dat die spread een zelfversterkend effect kent: naarmate de markt meent dat het risico oploopt, neemt de spread toe, waardoor het voor een staat moeilijker wordt om vers kapitaal op te halen, met als gevolg dat de kans dat die staat effectief in de problemen komt groter wordt. En dus de spread weer wat groter wordt. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de regering–Leterme II (of misschien correcter: de regering–Leterme II½?) er alles aan doet om de spread binnen de perken te houden, en dat niet alleen omwille van de perceptie.

De stelling van eerste minister Yves Leterme en zijn regering is nu dat er niet meer risico verbonden is aan de Belgische leningen dan aan de van Duitse. Op de persconferentie van verleden week werd daarom ook met cijfers gegoocheld om aan te tonen dat België de beste leerling van de EU-klas zou zijn, in de hoop dat de markten iets van hun verhaal zouden willen geloven. Dat zij daarbij hun cijfertjes zorgvuldig uitkozen om aan te tonen hoe goed het wel niet ging met België – cherry picking heet zoiets – is normaal, al moet gezegd dat men in het Belgische geval stilaan van platte leugens gewag kan maken. Zwaaien met «de kleinste toename van de openbare schuld in de EU» als hét argument om aan te tonen hoe flink België wel niet is, als men al van tevoren met een torenhoge schuld opgezadeld zit, zal de markten niet echt onder de indruk gebracht hebben.

Mogen we echter het verhaal van de spread eens koppelen aan de brief van onze captains of industry? Om eens alles op een rijtje te zetten: aan de ene kant meent Yves Leterme dat de markten het fundamenteel fout voorhebben wanneer zij België in het rijtje van de risicolanden plaatsen. Zijn probleem is echter wat John Keynes zo mooi verwoordde, en wat Ierland niet zo lang geleden de das omdeed: markets can remain irrational a lot longer than you and I can remain solvent. Maar dit probleem geldt niet voor de koper van Belgische staatsobligaties: áls Yves Leterme gelijk heeft, dan strijkt elke koper van Belgische staatsobligaties vandaag een risicoloze winstpremie op van maar liefst één procent, of meer. En verder: wie massaal Belgische staatsobligaties koopt, reduceert de spread, aangezien hij de vraag opdrijft. Vandaar ook mijn vraag: als die captains of industry met hun woorden het plebs willen doen geloven dat zij toch zo bezorgd zijn om de financiële toestand van het land, hoe zou het dan zitten met hun daden? Zeker als die daden zo voor de hand liggen, bijzonder vaderlandslievend zijn en bovendien nog winstgevend ook.

Hadden ze het dus allemaal echt gemeend, stonden onderaan de brief tussen haakjes niet hun vette bestuursmandaten, maar wel hoeveel Belgische staatsobligaties zij recent – of bijvoorbeeld vandaag nog – aan hun portefeuille toegevoegd hebben. Ik vrees echter dat het uitdrukkelijk niet hun bedoeling is hun eigen hachje te moeten riskeren, maar dat het alweer de modale belastingbetaler is, en dan in het bijzonder de Vlaamse belastingbetaler, die voor hun rekening zal moeten opdraaien. Zoals sire voor zijn verjaardag een bank geschonken kreeg, en sire de schande bespaard moest worden met vliegtuigen zonder de eigen nationale kleuren te moeten vliegen, zo moet nu de baan zelf van sire veilig gesteld worden. En in één moeite door, de eigen, industriële belangen. Of wat dacht u?

Toevallig was liepen verleden week ook de vakbonden schuimbekkend storm tegen het ideetje van de N-VA om de RVA te splitsen. (En wie betaalt in België ook al weer die unitaire werkloosheidsvergoedingen uit?) Toch wel een merkwaardige alliantie die zich aftekent als le dernier carré om la Belgique une et indivisible te verdedigen: captains of industry, de vakbonden, linkse en Franstalige politieke partijen, hippe reclamebureaus, PvdA-onderzeeërs verkleed als kunstenaars, en verder het voltallige ons-kent-ons-milieutje in de media. Je zou al voor minder bij een volgende gelegenheid voor een V-partij stemmen.

zondag, januari 09, 2011

Sp.a grootste bedreiging voor Vlaamse belangen

Niet de PS van Elio di Rupo, noch de cdH van Joëlle Milquet of de MR van Didier Reynders en Olivier Maingain vormen het grootste gevaar voor de Vlaamse belangen. Zij wenden immers niet voor het beste voor te hebben met Vlaanderen en haar bevolking, en niemand die het hoe dan ook zou willen geloven. Anders is het met sp.a en de splinterpartij Groen!, die dat wel proberen voor te wenden, en daarvoor in de overwegend rood-groene media geen tegenwind krijgen. Integendeel zelfs. Of de schade die zij aanrichten uitsluitend te wijden is aan incompetentie, dan wel oneerlijke bedoelingen, is een open vraag.

Telkens ik sp.a-voorzitster Caroline Gennez haar uitleg zie doen over de aan de gang zijnde – of op sterven na dood zijnde – federale regeringsonderhandelingen, slaat de schrik me om het hart. Heeft zij werkelijk geen verstand van zelfs maar de meest essentiële communautaire problemen, of stuurt zij doelbewust aan op een catastrofe voor Vlaanderen? Dat echter zij, samen met Groen!-voorzitter Wouter van Besien, mee aan de onderhandelingstafel zit, en dat de twee daar samen maar liefst de helft van de Vlaamse delegatie uitmaken – in aantal, niet in grootte van de achterban – is absoluut geen goed nieuws voor ieder die het goed voorheeft met Vlaanderen.

Misschien nog het meest storende element daarbij is dat dit duo zijn onzin in de media kan spuien zonder ook maar de minste tegenwind, kritische vraag of opmerking. Meer zelfs, hún mening wordt voorgesteld als de redelijke mainstream, ook al vertegenwoordigen zij samen nog niet eens twintig procent van de Vlaamse kiezers. Durft iemand echter een kritische opmerking te maken over de inhoud van de nota–Vande Lanotte, dan wordt hij of zij prompt door de journalist van dienst in het CD&V- en N-VA-verdomhoekje geplaatst. En hoewel N-VA alleen al bij de laatste verkiezingen meer stemmen wist te verzamelen dan sp.a en Groen! samen, wordt die partij nog steeds voorgesteld als die van de extremistische hard-liners en caractériels. Nochtans mag men gerust aannemen dat de kiezers van Open Vld, Vlaams Belang en LDD een pak dichter bij het standpunt van CD&V en N-VA staan dan dat van sp.a en Groen!, en dat Bart de Wever er dus niet ver naast zit wanneer hij zegt dat hij zo'n tachtig procent van het Vlaamse electoraat vertegenwoordigt.

De paradox in Vlaanderen is echter, dat ook binnen de media een 80/20-verhouding bestaat, maar dan wel één die precies het spiegelbeeld is van de politieke mening van de bevolking. Uit onderzoek blijkt immers keer op keer dan zo'n tachtig procent van de journalisten het bolletje van sp.a of Groen! inkleurt bij de verkiezingen. Ligt daar misschien de verklaring waarom de mening van slechts twintig procent van de bevolking stelselmatig voorgesteld wordt als die van de overgrote meerderheid? En dat men zelfs met graagte de leugens van rood en groen overneemt en dagenlang laat echoën, ook al heeft de rest van de bevolking al lang door dat er geen snars van klopt?

Kijk bijvoorbeeld naar het stukje mediatheater dat de afgelopen week opgevoerd werd naar aanleiding van de nota–Vande Lanotte. Wie een beetje intellectueel eerlijk wil blijven, moet toegeven dat slechts drie partijen, namelijk sp.a – het zou er eigenlijk nog aan ontbroken hebben –, Groen! en Ecolo Ja antwoordden op die nota. Aan Vlaamse kant stonden CD&V en N-VA weigerachtig tegenover die nota, net zoals cdH en PS er feitelijk niet veel pap van lustten. Sp.a-voorzitster Caroline Gennez was er echter, met in haar kielzog Groen!-voorzitter Wouter van Besien, als de kippen bij om in de VRT-studio's rond te toeteren dat maar liefst vijf van de zeven partijen de nota aanvaard hadden. En die boodschap bleef maar weergalmen, zowel op TV als op radio, zonder enige kritische opmerking. Men bestond het zelfs een (waarschijnlijk goed gekozen) «stem uit het volk» aan het woord te laten die het toch wel straf vond dat die twee partijen – CD&V en N-VA dus – nu een akkoord blokkeerden, want, zo vertelde het wicht vanop één of andere markt, «vijf van de zeven is toch een meerderheid». Of hoe tegenwoordig een meerderheid binnen een meerderheid al genoeg is om een Belgisch compromis door te drukken. Een kwart plus één stem is dus al genoeg, tenminste als het maar het juiste kwart is.

Straffer dat, in tegenstelling tot de harde aanpak die enkele CD&V'ers moesten gaan, Caroline Gennez niet aangesproken werd op de inconsistenties in haar verhaal. Of schrijven we misschien liever: leugens. Want enkele dagen later, toen het over de mogelijkheid ging de liberalen bij de onderhandelingen te betrekken, poneerde zij dat zoiets absoluut geen soelaas zou brengen, want de MR was nog wel de eerste Franstalige partij geweest die de nota–Vande Lanotte had verworpen. Pardon, eerste? Moest dat niet «de enige» zijn? En men zou nog kunnen denken dat het een verspreking was, ware het niet dat Caroline Gennez naliet dat punt eens goed in de verf te zetten om het liberale ballonnetje eens goed en definitief te kunnen doorprikken. De journalist van dienst wou er in ieder geval ook niet dieper op ingaan.

Dat de sp.a wel degelijk van een dikke en warme mantel der liefde kan genieten in de media, staat ondertussen als een paal boven water. De adoratie voor Johan vande Lanotte bijvoorbeeld (vergeleken met hem zou koning Salomo maar een achterlijke pummel geweest zijn), in combinatie met de recente hype rond Eva Brems (en reken maar dat we haar vanaf nu gaan tegenkomen in elke mogelijke en onmogelijke shows, spelletjes en praatprogramma's), is gewoonweg om misselijk van te worden. De nota die hij produceerde wordt in de media voorgesteld als een werkstuk van ongekende kwaliteit. De opmerking dat ze onvoldragen zou zijn, zoals de CD&V het formuleerde, zette dan ook bijzonder veel kwaad bloed bij enkele journalisten en politicologen. Ik kan me nochtans niet van de indruk ontdoen dat alvast sommige delen ervan met haken en ogen aan mekaar hangen, en een professor grondwettelijk recht onwaardig zijn. Het is een analyse waar ik overigens geen 48 uur voor nodig had zoals de PS van Elio di Rupo, maar eentje die op vijf minuten gemaakt kon worden. A propos de PS – merkwaardig toch dat zij voor de nota–Vande Lanotte bijna 48 uur nodig had, terwijl dat toen voor de nota–De Wever een pak sneller kon. Waren de specialisten die de nota–De Wever in recordtempo konden analyseren deze keer verhinderd? Ik zou daar wel eens wat meer over willen lezen in onze kwaliteitsmedia.

Hoe dan ook, één van de zaken in de nota–Vande Lanotte die volgens mij meer getuigen van amateurisme dan staatsmanschap, is het hoofdstuk over de samenvallende verkiezingen. Johan vande Lanotte stelt voor dat de federale verkiezingen aan de regionale gekoppeld zouden worden, en dus nog slechts om de vijf jaar gehouden zouden worden (zoals in Cuba). Er zouden in België te veel verkiezingen zijn, heet het, wat de regeringsvorming bemoeilijkt. Het is een stelling waar men in 2007 eventueel nog had in kunnen geloven, maar in 2010, met de volgende nationale, regionale en Europese verkiezingen vier jaar verwijderd in de toekomst, kan die vlieger toch niet meer opgaan als men nog een klein beetje eerlijk wil blijven.

Maar, zo stelt Johan vande Lanotte, als er toch een bijzondere meerderheid in de Kamer gevonden kan worden, zouden er tóch vervroegd federale verkiezingen georganiseerd kunnen worden. En dan komt de vraag: leidt dit dan ook tot vervroegde regionale verkiezingen, die dan losgekoppeld worden van de Europese verkiezingen? Of hebben die tussentijdse verkiezingen geen effect op de datum van de volgende federale verkiezingen, zodat het nieuwgekozen parlement automatisch een kortere termijn krijgt? Of had Johan vande Lanotte gedacht in één moeite niet alleen de regionale parlementen, maar ook het Europees Parlement te ontbinden? Onvoldragen is eigenlijk nog een redelijk milde beoordeling; ondoordacht zou al iets beter passen. Trouwens, de dag dat er wel een meerderheid gevonden wordt om het parlement te ontbinden, maar geen bijzondere, wordt het lachen geblazen, zeker als dat een Vlaamse meerderheid tegen een Franstalige minderheid zou zijn.

Een ander punt waarop Johan vande Lanotte overduidelijk kon profiteren van de sympathie van de bevriende media – en welke media in Vlaanderen zijn eigenlijk niet bevriend met de sp.a? – was het verhaal van zijn zieke moeder. Nu wil ik de ziekte van moeder Vande Lanotte absoluut niet bagatelliseren, en het is nooit een pretje wanneer één van je ouders ziek is, maar toch is er iets merkwaardigs aan de hand met het hele verhaal. Schampere opmerkingen dat de plotselinge ziekte een vertragingsmanœuvre was – na maandenlang doelbewust surplacen toch wel voorspelbaar, zou ik zo denken – werden snel van de hand gewezen als onwelvoeglijk. Maar is het werkelijk zo dat die ziekte nooit gebruikt werd om de eigen agenda vooruit te helpen? Het is toch merkwaardig hoe die ziekte plots acuut werd in de week van de zogenaamde Frankyleaks, waardoor de onderhandelingen even stilgelegd moesten worden, maar dat Johan vande Lanotte wel nog de tijd vond om een wedstrijdje basketbal mee te pikken. Anderzijds lijkt het er sterk op dat de publicatie van het interview van Bart de Wever in Der Spiegel een merkbaar gunstig effect had op de gezondheidstoestand van moeder Vande Lanotte, zij het van eerder korte termijn. Strafst van al vind ik dat koning Albert II het donderdag nodig vond het ontslag van Johan vande Lanotte enkele dagen in beraad te houden, in plaats van het onmiddellijk omwille van humanitaire redenen te aanvaarden. Ik laat het aan de lezer over te oordelen wie de grootste cynicus in het spel is.

Over cynisme gesproken: wat zou eigenlijk het doel van die beruchte Brusselse Metropolitane Zone (BMZ) zijn, die plots in de nota opduikt (en waarover de Vlaamse media liever zwijgen)? Deze zone, eigenlijk de oude Franstalige droom van Le Très Grand Bruxelles herverparkt in de iets meer blitse want Engelse naam Brussels Metropolitan Region, strekt zich aan Vlaamse zijde uit over heel Halle-Vilvoorde, maar wordt aan Franstalige zijde netjes uitgebalanceerd door Waals-Brabant. Op die manier zal de constructie vrijwel zeker nooit door Nederlandstalige meerderheden geplaagd worden, maar kan de Francité wel haar tentakels tot diep in het Vlaamse binnenland uitspreiden. Het is immers de bedoeling dat die Brusselse Metropolitane Zone allerlei bevoegdheden zou krijgen – in het belang van de bevolking, of wat dacht u? –, waardoor de bevoegdheid van de Vlaamse Regering in haar eigen hartland onderuit gehaald wordt. Voeg dit bij de de facto aanhechting van de faciliteitengemeenten bij Brussel, en je vraagt je af waar Johan vande Lanotte zoveel schaamteloosheid vandaan haalt om zijn werk voor te stellen als een evenwichtige nota. De bewering van Caroline Gennez dat Vande Lanottes nota overduidelijk voordelig voor de Vlamingen is, aangezien de Franstaligen er zoveel bezwaren tegen hebben – tiens, werd die nota dan toch niet onvoorwaardelijk aanvaard door PS en cdH? – beschouw ik als de rode sp.a-kers op deze giftige taart van landverraad.

Zou ik echter spoken zien, als ik stel dat het voorstel voor zo'n Brusselse Metropolitane Zone een bewust opgezet spel van de sp.a en Groen! is? Vandaag reeds luidt het dat een splitsing van België niet alleen onwenselijk maar ook onmogelijk is omwille van Brussel, maar wat wordt dat niet met zo'n Brusselse Metropolitane Zone die de Franstaligen dikke vingers in de pap bezorgt tot aan de poorten van Aalst, Dendermonde en Mechelen? En dus ook territoriale claims indien het ooit dan toch tot een scheiding mocht komen? Ik zie hierin een slinkse poging om de prijs voor Vlaamse onafhankelijkheid gevoelig op te drijven, in de hoop dat ze er nooit zou komen. Waarom niet? Om de eenvoudige reden dat men zowel bij sp.a als Groen! goed beseft dat men in een onafhankelijk Vlaanderen niet meer zou zijn dan twee marginale partijen die nog slechts sporadisch aan de macht zouden kunnen komen. Democratisch zijn ze wel, maar alleen als er in België een linkse meerderheid gevormd kan worden om de rechtse meerderheid in Vlaanderen onder de knoet te houden. Is het echt allemaal te ver gezocht, en gaat het alleen maar om totale incompetentie? Het is maar de vraag wat het ergste kwaad van de twee is.