donderdag, maart 31, 2011

Peiling La Libre Belgique: Zwaar verlies voor PS

Zondagavond raakten de eerste resultaten bekend van een nieuwe peiling van La Libre Belgique. Het meest opvallende en meteen ook meest besproken resultaat was dat voor de PS: een achteruitgang van bijna vijf procent vergeleken met de laatste verkiezingsuitslag. Ook cdH deelt in de klappen, en scoorde het laagste resultaat sedert 2006. Aan Vlaamse zijde bevestigde de N-VA opnieuw haar score van 13 juni 2010, met nog een lichte vooruitgang erbovenop. Dé winnaar van de peiling is echter het Front National, maar daar hadden de «serieuze» media het blijkbaar liever niet over.

In deze peiling valt er aan Vlaamse zijde eigenlijk niet zo heel veel beweging te noteren. Vergeleken met de laatste federale verkiezingen gaat alleen de N-VA er significant op vooruit, terwijl de andere partijen binnen de foutenmarge lichtjes op of neer gaan. Vergeleken met de vorige peiling van La Libre Belgique is er zelfs nergens sprake van enige significante beweging. Als Eric van Rompuy stelt dat de nationale politiek zich een coma bevindt, dan lijkt dit op basis van deze peiling een stelling die ook van de Wetstraat naar de Vlaamse kiezers overgeplant kan worden.

Bij die stelling hoort echter wel een kleine nuance. Een vergelijking met de peiling van De Standaard en de VRT van amper een week eerder toont immers aan dat niet alles even stabiel is. Zo scoort het Vlaams Belang bijna drie procent hoger bij La Libre Belgique dan bij De Standaard en de VRT, terwijl CD&V en Open Vld iets meer dan twee procent lager scoren. Voor het Vlaams Belang is dit trouwens de eerste peiling die een resultaat boven dat van 13 juni 2010 geeft. Omdat het over amper een halve procent gaat is de winst statistisch gezien helemaal niet significant, maar psychologisch gezien natuurlijk wel.

Een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement leert dat de zogenaamde V-partijen nog steeds over geen meerderheid beschikken. Die V-partijen zijn samen wel groter dan een klassieke tripartite met CD&V, sp.a en Open Vld. Een federale regering-Leterme III die aan Vlaamse zijde alleen maar uit die drie partijen zou bestaan beschikt dus al van voor de start over weinig of geen legitimiteit in Vlaanderen.

In verband met de existentiële problemen van LDD, die alleen in West-Vlaanderen nog uitzicht op een zetel heeft, is het interessant eens na te gaan wat het effect zou zijn als die partij zou aansluiten bij N-VA of Vlaams Belang. In de veronderstelling dat de kiezers van LDD de partij blindelings zouden volgen in een kartel met de N-VA, of zelfs een opslorping, kan LDD in deze simulatie bovenop die ene West-Vlaamse zetel nog een extra zetel in Antwerpen (Jurgen Verstrepen?) aanleveren. Het effect van zo'n aansluiting is dus al bij al beperkt. Een aansluiting bij het Vlaams Belang zou een groter effect hebben, en maar liefst drie extra zetels opleveren. Dit kan toeval zijn omwille van de grillen van zetelverdelingen, maar anderzijds moet toch ook gezegd worden dat voor een relatief kleine partij – en dat is het Vlaams Belang op dit moment – enkele procentpunten extra meteen een grote winst in zetels kunnen opleveren. Overigens zouden die drie extra zetels voor een politiek zeer onwaarschijnlijk kartel Vlaams Belang–LDD resulteren in een nipte V-meerderheid.

Niet alleen in Wallonië maar ook in Vlaanderen ontstond er naar aanleiding van deze peiling nogal wat opschudding omwille van het zware verlies van de PS. Eigenlijk is dit de eerste peiling sedert de verkiezingen van 13 juni 2010 die de PS op verlies zetten. Het verlies wordt bovendien nog dramatischer wanneer vergeleken wordt met de peilingen van ongeveer een half jaar geleden, toen de partij vlot boven de veertig procent uitkwam. Van die virtuele aanhang van een half jaar geleden is dus ongeveer een vijfde alweer naar andere partijen verdwenen. De vraag is dan natuurlijk: waar zijn die kiezers naartoe, en waarom?

Wat we met redelijk veel zekerheid kunnen stellen, is dat die PS-kiezers niet naar de cdH vertrokken zijn, want ook die partij deelt in de klappen. De strategie van Joëlle Milquet om het cdH-wagentje consequent aan dat van de PS te hangen lijkt voorlopig niet de juiste te zijn om bij de volgende verkiezingen een monsterscore te behalen. Het resultaat van de cdH in deze peiling is trouwens historisch slecht. En ter vergelijking: toen het Vlaams Belang enkele maanden geleden de psychologische drempel van de tien procent naderde, werd de partij al virtueel dood en opgedoekt verklaard.

Twee partijen die het relatief goed doen, zijn Ecolo en MR, omdat zij stilaan uit een «peilingdal» kruipen. Vergelijken we hun resultaten in deze peiling met die van de laatste verkiezingen, dan is er immers van winst helemaal nog geen sprake. Blijkbaar is Wallonië Baden-Württemberg niet, waar Die Grünen vermoedelijk dankzij Fukushima bij de laatste deelstaatverkiezingen vleugels kregen.

Daarmee blijft natuurlijk de vraag: als de PS op zwaar verlies staat, cdH op licht verlies, en Ecolo en MR geen noemenswaardige winst maken, waar zijn die PS-kiezers dan naartoe?

Inderdaad, waar er enorm veel te doen was over het verlies van de PS, is het toch merkwaardig dat een andere verschuiving, die zelfs die van de PS overtreft, veel minder weerklank kreeg in de media. Vergeleken met de verkiezingen van 13 juni 2010 gaat het Front National er immers een goede vijf procent op vooruit, en komt daarmee voor het eerst sinds lang weer boven de kiesdrempel uit. Daar hoort natuurlijk de kleine nuance bij dat het Front National bij de laatste verkiezingen niet in alle kieskringen lijsten indiende, en het percentage voor 13 juni 2010 dus een vertekend beeld geeft. Anderzijds moet toch ook opgemerkt worden dat de partij bij de vorige peiling van La Libre Belgique reeds net onder de kiesdrempel uitkwam, en er dus niet noodzakelijk sprake is van een opflakkering in één enkele peiling. En bij dat laatste hoort dan weer de nuancering dat de peiling van Vers l'Avenir géén winst voor het Front National aangaf.

Betekent dit dat het Front Nationaal aan een heropleving toe is? Daarvoor zijn waarschijnlijk eerst nog enkele peilingen nodig die de trend kunnen bevestigen, en ook op organisatorisch vlak is er voor de partij nog veel werk aan de winkel. Spreken van een Marine Le Pen-effect is waarschijnlijk iets te gemakkelijk, al valt het natuurlijk niet helemaal uit te sluiten. Maar het is toch wel merkwaardig hoeveel aandacht er aan het verlies van de PS geschonken werd, terwijl de winst van het Front National amper een zin waard was. Daar komt nog bij dat men zich dagenlang het hoofd brak over de oorzaak van het verlies van de PS – niet bepaald een gemakkelijke opgave als men tegelijkertijd de extreem-rechtse olifant in de kamer wil negeren.

Het is dus lang niet zeker dat het verlies van de PS te wijten is aan haar positie in de federale regeringsonderhandelingen, of dat het iets met Fukushima te maken zou hebben. En zolang men peilingen organiseert die alleen maar vragen naar de partijvoorkeur, maar bij een gewijzigd stemgedrag niet doorvragen naar de reden ervan, blijft het gissen wat er werkelijk omgaat in het hoofd van de kiezers. Zo zou het theoretisch bijvoorbeeld ook kunnen dat de PS wel degelijk kiezers verliest omwille van haar communautair standpunt, maar dat de helft van het verlies naar het radicalere MR gaat, en de andere helft naar het minder radicale Ecolo. Geen kwaliteitsjournalist echter die op dat idee zelf kon komen, laat staan bereid was het ook aan zijn lezers mee te geven.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).

zondag, maart 20, 2011

Peiling De Standaard/VRT: Verlies voor sp.a

Vrijdagavond publiceerden De Standaard en de VRT de resultaten van een nieuwe peiling naar de politieke voorkeuren van de Vlamingen. De enige beweging van betekenis sedert de vorige peiling van De Standaard en de VRT – ondertussen alweer meer dan vijf maanden geleden – is de achteruitgang van de sp.a. Ander interessant feit: de slechte uitslag van de CD&V in de peiling van Vers l'Avenir van een maand geleden wordt niet bevestigd, en daarmee hebben N-VA en CD&V opnieuw virtueel een meerderheid in het Vlaams Parlement.

De grootste vraag op voorhand was, om begrijpelijke redenen, hoe de N-VA het er vanaf zou brengen in deze peiling. Dat die partij na zoveel maanden regeringsonderhandelingen nog steeds het been stijf houdt, wekt niet alleen bij de politici van de andere partijen of binnen een bepaald deel de culturele sector veel irritatie op, maar ook binnen de media. Het spreekt voor zich dat men zich dan afvraagt of die irritatie ook al doorgedrongen is tot de bevolking.

Het antwoord op die vraag blijkt voorlopig nog neen te zijn. De N-VA blijft boven de dertig procent scoren, ongeveer evenveel als de partij voor de Senaat haalde bij de laatste verkiezingen. Tegenover de laatste peiling van De Standaard en de VRT is er een lichte achteruitgang, op het randje van het significante af. We houden het daarom op een stabilisatie van de N-VA rond de 32%, een comfortabel hoog niveau dat de partij in Vlaanderen afgetekend op de eerste plaats zet. Voor de N-VA is de ambitie bij de volgende verkiezingen – wanneer die ook zouden komen – de score van verleden keer te bevestigen, en met afstand de grootste partij van Vlaanderen te blijven. Het is wel duidelijk dat deze week een bijzonder goede week voor Bart de Wever was: een bezoekje bij de Britse eerste minister David Cameron, een goede peiling, en een herverkiezing als partijvoorzitter met een monsterscore om u tegen te zeggen. Het moet niet altijd een hebdomas horribilis zijn, zoals verleden week.

Na de N-VA volgen vier Vlaamse partijen die het laatste jaar weinig reden tot vieren hebben gehad. De CD&V kan zich met deze peiling optrekken aan het feit dat ze het barslechte resultaat van de peiling van Vers l'Avenir (amper 12,9%) een beetje kan doen vergeten. Dat neemt niet weg dat een resultaat van minder dan twintig procent bezwaarlijk schitterend genoemd kan worden. De partij weet overigens geen nieuwe kiezers aan te trekken door zich in de federale regering te profileren als de partij die «haar verantwoordelijkheid opneemt», iets waar niet alleen Inge Vervotte zich over irriteert. De CD&V zit zelfs met het probleem dat een heel pak van haar kiezers zich best zou kunnen voorstellen voor de N-VA van Bart de Wever te stemmen, en dat betekent dat de bodem dus nog niet noodzakelijk bereikt is.

Na de CD&V volgen sp.a en Open Vld. In deze peiling komt de Open Vld net voor de sp.a, maar het verschil tussen de twee partijen is minimaal. Voor de Open Vld is er sprake van een lichte stijging na de desastreuze peiling van Vers l'Avenir, terwijl het voor de sp.a net omgekeerd is. Het is echter duidelijk dat geen van de twee partijen het op dit ogenblik schitterend doet. Ook voor het Vlaams Belang bevat deze peiling weinig goed nieuws, ook al haalt de partij opnieuw een score boven de tien procent.

Bij Groen! reageerde men eerder euforisch op de resultaten van deze peiling. Nochtans gaat de partij er niet meer dan één procent op vooruit vergeleken met de vorige peiling, en is ook het verschil met het resultaat van de laatste verkiezingen nog niet significant te noemen. Maar voor een partij die zo dicht bij de kiesdrempel zit, is het psychologisch belangrijk dat er opnieuw een goed resultaat wordt neergezet. Het lopende gemiddelde stijgt trouwens ook verder boven de acht procent uit, en in de simulatie voor de zetelverdeling voor het Vlaams Parlement haalt de partij minstens één zetel in elke provinciale kieskring.

Tot slot is er nog de LDD, dat alweer ver onder de kiesdrempel scoort. Zoals het er nu naar uitziet, maakt de partij enkel in West-Vlaanderen kans nog een zetel binnen te halen voor het Vlaams Parlement. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de partij overweegt niet overal lijsten in te dienen voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Kijken we tot slot nog even naar het resultaat van een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement. Zoals reeds gezegd: N-VA en CD&V halen volgens deze peiling opnieuw virtueel een meerderheid in het Vlaams Parlement, maar een coalitie N-VA–Open Vld of N-VA–sp.a komt nog enkele zetels te kort voor een meerderheid. Door de slechte resultaten van zowel Vlaams Belang als LDD is ook een zogenaamde V-meerderheid voorlopig nog een verre droom.

Zoals steeds is een peiling maar een peiling, maar door de schaarsheid hebben ze in Vlaanderen en België vaak wel een relatief grote impact op het politieke gebeuren. De resultaten van deze peiling zullen de N-VA er waarschijnlijk niet toe aanzetten bepaald veel toegeeflijker te worden in de communautaire onderhandelingen. Voor de CD&V houdt ze dan weer een waarschuwing in dat het risico bestaat dat haar kiezers vroeg of laat overlopen naar de N-VA, en dat de partij dus op haar tellen moet letten. Het wordt daarom uitkijken naar de resultaten van de peiling van La Libre Belgique, die waarschijnlijk volgend week-end gepubliceerd zullen worden, om te zien welke resultaten bevestigd worden, en welke niet.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).

maandag, maart 14, 2011

Weldra ook dhimmi-kassa's bij HEMA?

In Genk werd deze week de wereld nog maar eens op z'n kop gezet. Een werkneemster die ontslagen was bij HEMA omdat zij weigerde haar hoofddoek af te zetten, dicteerde niet alleen dat zij terug aangenomen moest worden, maar ook de modaliteiten van haar contract en haar werkomstandigheden. Bij HEMA houden ze zich daarom best klaar om straks speciale kassa's in te richten waar alleen nog moslimvrouwen met halalproducten zullen mogen aanschuiven. Of beter nog: dhimmi-kassa's, voor wie zich nog niet in de nieuwe maatschappij geïntegreerd heeft. Of gaat deze door en door racistische werkgever haar moslimkassiersters werkelijk verplichten christenhonden te bedienen die een reepje spek willen kopen?

Joyce van op den Bosch heet het wicht dat erin slaagde uitgerekend op de Internationale Vrouwendag alle media in rep en roer te zetten. Stel je immers voor: de winkelketen HEMA was zo dom geweest te denken dat de klant nog steeds koning was in haar winkels, niet beseffend dat het eigenlijk deze tot de islam bekeerde Vlaamse was die zich de rol van keizerin toemat. Met in haar zog natuurlijk alle usual suspects, gaande van de nog steeds actief gehypete Groen!-politica Eva Brems over de minister van Arbeid en Gelijke Kansen Joëlle Milquet tot het onvermijdelijke CGKR, dat voor één keer wel eens snel op de bal kon spelen. Het werd een ongelijke strijd, waarbij het op voorhand al vaststond dat HEMA in de media aan het kortste eind zou trekken. Enige kritische vragen over waarom Joyce van op den Bosch zo nodig en zo nadrukkelijk met een hoofddoek aan de kassa moest zitten werden natuurlijk nergens gesteld. Of wat dacht u?

Bij al dat mediageweld viel het op dat de ivoren torens waarin het islamofiele gedeelte van Vlaanderen nog steeds huist volledig intact zijn. En door de media ook stevig verdedigd worden. De hoofddoek voorgesteld als het toppunt van vrije meningsuiting en vooral ook vrijgevochtenheid van de moslima, het is zo grotesk dat je je soms afvraagt of het misschien niet net de verdedigers van de multicultuur zijn die zich nog nooit buiten de schaduw van de eigen kerktoren hebben gewaagd. De argumentatie waarmee men de hoofddoek van Joyce van op den Bosch wil verdedigen én tegelijkertijd HEMA veroordelen wegens discriminatie op basis van godsdienst, is echter overduidelijk met zichzelf in tegenspraak.

Want inderdaad, als de keuze van Joyce van op den Bosch om een hoofddoek te dragen werkelijk een vrije keuze is, en dus niet opgelegd door haar godsdienst, dan kan er van religieuze discriminatie toch geen sprake zijn, om de eenvoudige reden dat het dan met godsdienst dus niets te maken heeft. Of het zou moeten zijn dat HEMA alleen moslimvrouwen verbiedt een hoofddoek te dragen wanneer ze aan de kassa zitten, terwijl christenen dat dan wel zouden mogen. Als dat echter niet het geval is, en er toch sprake zou zijn van religieuze discriminatie, dan impliceert dit dat Joyce van op den Bosch binnen haar godsdienst blijkbaar geen baas is over haar eigen hoofd, en dat hoofddoeken helemaal niet symbool kunnen staan voor de vrije keuze of de vrije meningsuiting van de moslima. En dan kan het alleen maar verbazen dat uitgerekend het vroeger zo papenvretende deel van het politieke spectrum vandaag de hoofddoek zo fervent verdedigt.

Ik zou trouwens van de verdedigsters van de hoofddoek eens willen vernemen waar precies in de Koran geschreven staat dat vrouwen een hoofddoek moéten aandoen. Want van twee dingen één: ofwel staat het erin, ofwel niet. Als het erin staat, dan weten we meteen welke vrouwen wel goede moslims zijn, en welke niet, en waar we aan toe zijn met de islam. En als het er niet in staat, dan kunnen we de discussie meteen helemaal sluiten. Dan is het immers inderdaad de vrije keuze van Joyce van op den Bosch, en niet iets dat met godsdienst te maken heeft, om een hoofddoek te dagen, en is het ook haar vrije keuze om liever thuis te blijven en er een uitkering op te strijken dan de hoofddoek af te leggen en te gaan werken. De vrijheid van een werkneemster om voor zichzelf regeltjes te verzinnen – want dat is het dan – kan toch moeilijk boven het recht van een werkgever staan om te bepalen hoe de werkomgeving ingericht wordt, en hoe de klanten ontvangen worden? Of mag ik morgen misschien ook op de verdediging van Joëlle Milquet, Eva Brems en het CGKR rekenen als ik vind dat ik als katholiek op mijn werk moét verschijnen met een opzichtelijke groene krullenpruik? Het staat wel niet in het Nieuwe Testament of de catechismus, maar kijk, net zoals Joyce van op de Bosch vindt dat ze een hoofddoek moet dragen om een goede moslim te zijn, kan ik dan net zo goed vinden dat ik zo'n groene krullenpruik moet dragen om een goede katholiek te zijn.

Of beter nog: misschien kan ik dan wel vinden dat niet ik, maar mijn vrouw, zo'n groene krullenpruik moet dragen. Om haar te beschermen tegen de blikken van andere mannen, ik zeg maar wat.

Want laten we het maar zeggen zoals het is: die hoofddoek dient om het terrein van de islam af te bakenen, en vooral om vrouwen, zussen en dochters onder de knoet te houden. Anders liepen de moslimmannen immers ook met een hoofddoekje rond. Of zou de bekeerlinge Joyce van op den Bosch er zo geen behoefte aan hebben om met haar hoofddoek aan de kassa te gaan zitten pronken. Dat laatste voorlopig nog om iedereen te bedienen, maar het is maar de vraag wanneer de eis zal opduiken geen mannen meer te hoeven bedienen. Of liever geen haramproducten meer te moeten aanraken. Of nog met christenhonden in de contact te moeten komen tout court. Want als Joyce van op den Bosch volgens haar godsdienst volledig vrijwillig overal een hoofddoek moet aandoen, laat haar godsdienst haar dan ook toe contact te hebben – ook al is het maar zeer vluchtig, en amper de naam contact waardig – met mannen die geen directe familie zijn? Je weet immers maar nooit of er eentje tussenzit die hoofddoekjes net sexy vindt.

Ze kunnen daarom bij HEMA misschien best al eens beginnen nadenken hoe ze hun winkels binnenkort in België zullen herinrichten. Nu kan het nog vrijwillig; anders zal de minister van Arbeid en vooral Gelijke Kansen Joëlle Milquet het CGKR nieuwe instructies moeten geven om uit te vissen hoe één en ander best geregeld kan worden. Kwestie van duidelijk te maken wie er echt de baas is in de winkels van HEMA

woensdag, maart 09, 2011

Gbagbo, Ben Ali, Moebarak, Qadhafi en de Castro's

Wat hebben Laurent Gbagbo, Zine El Abidine Ben Ali, Hosni Moebarak, Moammar al-Qadhafi en de broers Fidel en Raúl Castro met mekaar gemeen? Alle zes zijn ze dictators, alle zes zijn ze aanhangers van het socialisme, en alle zes konden ze tot voor kort in het Westen op een milde behandeling rekenen.

Laurent Gbagbo vertegenwoordigt een nogal klassieke categorie van Afrikaanse dictators. Begonnen als opposant tegen president Félix Houphouët-Boigny, moest hij zelf enkele maanden in de gevangenis doorbrengen. Een garantie op enige democratische ingesteldheid blijkt zoiets echter niet te zijn, want eens zelf de macht verworven deed hij er alles aan om die te kunnen vasthouden. Verkiezingsfraude, uitstel van nieuwe presidentsverkiezingen tot in het oneindige, intimidatie van politieke tegenstanders, alles was goed. Eind verleden jaar liep het echter behoorlijk fout, nadat er uiteindelijk dan toch presidentsverkiezingen gehouden waren. Alleen de aanhangers van Laurent Gbagbo – en waarschijnlijk zelfs zij allemaal nog niet – zullen nog willen beweren dat hij die verkiezingen gewonnen heeft, maar het geloven doet niemand meer. Resultaat van dit alles: demonstraties, chaos, en een (nog meer) verscheurd land.

Wat echter opvalt, is dat Laurent Gbagbo in het buitenland steeds op een milde behandeling kon rekenen, ook al was het al lang duidelijk dat hij het in zijn eigen land niet altijd even nauw nam met de democratische spelregels. Men deed wel wat lastig omdat hij de presidentsverkiezingen telkens weer uitstelde, maar dat was het dan. Ja, zelfs nadat het duidelijk werd dat hij de verkiezingen van verleden jaar wel degelijk verloren had, kon hij nog steeds op stilzwijgende steun rekenen. In het bijzonder binnen de Franse PS hadden sommigen het er erg lastig mee om afscheid te nemen van Laurent Gbagbo als president. Ik vermoed dat mijn lezers dan ook geen tekening nodig zullen hebben om te begrijpen waarom de problemen in Ivoorkust in de pers niet echt op de spits gedreven werden of worden. En waarom dat wel eens helemaal anders had kunnen zijn, als Laurent Gbagbo in het Westen andere geallieerden had gekozen.

Over naar Tunesië, waar Zine El Abidine Ben Ali enkele weken geleden het veld moest ruimen na de zogenaamde Jasmijnrevolutie. Blijkt immers nu dat Ben Ali dan toch niet het soort verlicht dictator was, zoals hij jarenlang werd voorgesteld. Blijkt ook dat hij lang een factor van stabiliteit in Noord-Afrika vormde, maar ondertussen in zijn val minstens één andere dictator heeft meegesleurd. En er kunnen er nog volgen. En opnieuw ook die vraag: hoe komt het toch dat wij in de pers nooit te weten kwamen wat er écht in Tunesië gebeurde? Alles was er immers zo rustig en stabiel, en de zon scheen er toch zo nadrukkelijk in de vakantiehotels…

Het antwoord op de vraag kon al in de inleiding gelezen worden: ook Ben Ali en zijn partij waren lid van de Socialistische Internationale, de koepelorganisatie waartoe ook de Belgische sp.a en de Waalse PS behoren. Pas toen duidelijk werd dat de positie van Ben Ali als Tunesisch president onhoudbaar was, werden hij en zijn partij uit die Socialistische Internationale gezet. Rijkelijk laat, en toch is er niemand in de «serieuze» pers die de vraag stelt hoe het komt dat hij al die tijd lid mocht zijn van een clubje dat anders zo graag moraalridder speelt. Dat ook de Franse conservatieve politica Michèle Alliot-Marie zich serieus wist te verbranden aan Ben Ali en zich uiteindelijk gedwongen zag ontslag te nemen als minister, pleit de Socialistische Internationale niet vrij.

Ook de volgende dictator in het rijtje was jarenlang een voornaam lid van de Socialistische Internationale: Hosni Moebarak. Het moet echter gezegd: de socialisten waren lang de enigen niet om de beste maatjes met Moebarak te willen zijn, en dat heeft zo zijn redenen. Egypte is nu eenmaal een land dat men, uit geo-politieke overwegingen, liefst te vriend houdt. Het is één van de grootste en invloedrijkste landen in het Midden-Oosten, en beschikt bovendien over een troeven zoals het Suez-kanaal en de adembenemende toeristische attracties. En dan zijn er nog de Koptische christenen en de Moslimbroederschap, die ertoe bijdragen dat een militaire dictator die het op binnenlands vlak niet al te bont maakt, de Koptische christenen het leven niet te lastig maakt en tegelijkertijd de Moslimbroederschap onder controle, op heel wat krediet mag rekenen.

Daar stond en staat echter tegenover dat het leven van de Koptische christenen ook onder Hosni Moebarak niet bepaald een dans op rozen was, en dat hij de Moslimbroederschap mee groot hielp maken door elke andere oppositie in de kiem te smoren. Als er binnenkort verkiezingen gehouden zullen worden, is de kans groot dat de Moslimbroederschap een verpletterende overwinning zullen halen gewoon al door het feit dat zij de enige partij zullen zijn die beschikt over een organisatie die naam waardig. Het is dan ook nog iets te vroeg om Samuel Huntington voor een tweede maal dood te verklaren, zoals Paul Goossens dit week-end in De Standaard deed. Terloops: de meeste mensen schrijven zinnigere dingen over internationale politiek op hun dagelijkse boodschappenlijstje dan Paul Goossens over een heel jaar in zijn tweewekelijkse column. Het volstaat al de krant van vandaag te lezen – «Rellen tussen christenen en moslims in Caïro» (met dertien doden tot gevolg) – om te snappen dat deze «Europa-journalist» er absoluut niets van bakt, en je vraagt je dan ook af waarom die zelfverklaarde kwaliteitskrant die man blijft engageren.

Iemand die veel zinnigere dingen wist te vertellen, was John Major verleden week in een interview op BBC Radio 4. Hij liet optekenen dat als je eerste minister of minister van Buitenlandse Zaken bent, je af en toe al eens de hand moet schudden van mensen die je diep veracht, in het belang van het land. (Maar daar weegt dan weer tegen op dat men ook af en toe de hand mag schudden van personen die men enorm bewondert.) Maar er is nog een verschil tussen handjes schudden in functie, en handjes blijven schudden, ook als men niet in functie is. Of nog: Hosni Moebarak is het soort kennis dat je misschien wel uitnodigt voor je trouwfeest, maar liever niet ziet opduiken in je lokale biljartclub. Laat staan dat je hem zelf meeneemt naar je biljartclub. En het is op dat punt dat de Socialistische Internationale lelijk in de fout is gegaan, en chronisch in de fout blijft gaan.

Nu moet gezegd worden dat Michèle Alliot-Marie lang de enige niet was om te bewijzen dat de Socialistische Internationale, ondanks de absolute meerderheidspositie, lang geen monopolie had op relaties met een geurtje aan in Noord-Afrika. Jörg Haider bijvoorbeeld bestond het zoetje broodjes te gaan bakken met de socialistische moslim Moammar al-Qadhafi in Tripoli. Was Jörg Haider in 2008 niet omgekomen in een auto-ongeluk, zou hij vandaag in een bijzonder lastig parket gezeten hebben. Een stuk lastiger zelfs dan waar minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere plots terecht in kwam omdat hij namens België vóór het lidmaatschap van Libië in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties had gestemd. Berouw na de zonde? Zelfs dat niet, want de zonde moest eerst zwart op wit in alle kranten staan voor er enig berouw getoond werd, en Steven Vanackere wist als minister van Buitenlandse Zaken bijzonder goed wat voor vlees hij in de kuip had met Libië.

Laat er vooral geen misverstand over bestaan: ter linkerzijde werd er nogal wat afgegniffeld over dat lidmaatschap. Het lag er vingerdik op dat de ergernis die het in de Verenigde Staten opwekte eerder als een bonus gezien werd, en zeker niet als een malus. Het Libië van Moammar al-Qadhafi was al lang aan een remonte bezig, en niet alleen omwille van het vele geld dat er te verdienen valt met olie en gas. Zijn hartelijke relaties met Hugo Chávez bijvoorbeeld konden op ruime instemming rekenen. Over de aanwezigheid van ettelijke duizenden Chinezen in Libië doet men in de pers opvallend sereen. En het verhaaltje dat schuilgaat achter de huurlingen die zo lelijk huishielden valt ook al nergens te vernemen (behalve bij STRATFOR e.d. natuurlijk). Het gaat hier nochtans over meer dan alleen maar huurlingen uit omliggende landen of Zuidelijk Afrika, maar ook over… Cubanen. En geen Cubaanse vluchtelingen of dissidenten dus.

En daarmee zijn we aanbeland bij de laatste twee dictators in het socialistische rijtje. De manier waarop links Europa flirt met twee bloedige dictators als een Fidel en Raúl Castro, is eigenlijk te gek voor woorden. In het bijzonder de sp.a, met Steve Stevaert als voortrekker, lijkt er al enkele jaren een punt van te willen maken het Cubaanse regime te ondersteunen op alle mogelijke manieren. Dat de persoonlijke levenswijze van Steve Stevaert, die graag in allerlei raden van bestuur zetelt en daar ongetwijfeld één en ander aan vergoedingen opstrijkt, in sterk contrast staat met de rampzalige theorie die hij de gewone Cubaan mee helpt op te leggen, is voor hem absoluut geen hinder. Misschien moet het ene wel als aflaat voor het andere dienen?

Iemand die de linkse waanzin graag nog een beetje verder doordrijft, is sp.a-politicus Kurt de Loor, die zich geroepen voelt met de regelmaat van de klok actie te voeren voor de zogenaamde Cuban Five. Deze vijf Cubaanse spionnen – en niemand ontkent dat zij alle vijf lid waren van de Cubaanse inlichtingendienst en infiltreerden in het Cubaanse vluchtelingenmilieu in Florida – ondergaan in hun Amerikaanse gevangenissen immers een bijna ondraaglijke behandeling, vermoedelijk omdat ze niet elke dag champagne en kaviaar krijgen voorgeschoteld, of regelmatig een dikke Cubaanse sigaar. Maar van de Zwarte Lente van 2003 heeft Kurt de Loor man natuurlijk nog nooit gehoord. En het relaas van bijvoorbeeld Normando Hernández González zal hij ook wel niet gelezen hebben. Wie het verhaal kent, kan de actie op de laatste Gentse Feesten dan ook alleen maar grotesk noemen.

Europees links staat altijd graag op de eerste rij klaar om met het vingertje in de lucht conservatieve politici de levieten te lezen als iets niet helemaal zuiver op de graat is. Ondertussen houden ze zelf graag en veel contact met bloedige dictators over de hele wereld, als ze zich maar tot het socialisme bekennen. Persoonlijke verrijking, ten koste van de eigen bevolking, is daarbij absoluut geen bezwaar, want zo doet Europees links het graag zelf ook. Maar aan elk bloedig regime komt een eind, en dan vallen de lijken natuurlijk uit de kast. Letterlijk zelfs. Dat de Socialistische Internationale mee bloed aan de handen heeft, wil men dan niet geweten hebben. En houden de bevriende journalisten ook angstvallig uit de pers. Zouden zij echt denken dat hun lezers niet al lang door hebben dat er enkele breed uitgesmeerde achtergrondverhalen ontbreken?