dinsdag, januari 08, 2013

Vijf kantelpunten voor de nabije toekomst

De mens heeft altijd de neiging te veronderstellen dat de nabije toekomst niet meer is dan een continue voortzetting van het heden en het nabije verleden. Een groot deel van de tijd is dit ook zo, maar af en toe treden er veranderingen op die een duidelijke «voor» en «na» definiëren. Niet allemaal zijn ze even voorspelbaar, maar bij het begin van dit jaar past het misschien enkele zulke kantelpunten tegen het licht te houden.

Laten we beginnen met een verandering die net zo goed al een tijdje geleden had gebeurd kunnen zijn: de ontbinding van LDD–Nationaal. Voor de provincieraadsverkiezingen werden er niet eens lijsten ingediend, zogezegd omdat de partij tegen het provinciale bestuursniveau is, maar dat de partij in de peilingen al een tijdje ver beneden de kiesdrempel zweeft zal ongetwijfeld ook wel een rol gespeeld hebben. Op dit ogenblik is de partij gereduceerd tot een fractie met zes parlementsleden in het Vlaams Parlement, één vertegenwoordiger in het Europees Parlement, Jean-Marie Dedecker zelf in de Kamer, en verder enkele gemeenteraadsleden hier en daar, die vaak nog niet eens onder de eigen naam LDD durfden op te komen bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen. De kans is groot dat de partij volledig zal verdwijnen uit de regionale, nationale en Europese parlementen na de verkiezingen van 2014, of het zou moeten zijn dat Jean-Marie Dedecker er opnieuw in slaagt in West-Vlaanderen een zetel te bemachtigen. De vraag is dan: is het eigenlijk nog de moeite waard een nationale partijstructuur in stand te houden, wanneer die alleen nog maar voor een administratieve rompslomp zorgt, plus af en toe nog wat ruzie?

Mijn vermoeden is dat Jean-Marie Dedecker zelf er hoogstwaarschijnlijk graag al lang een punt had achtergezet, maar zijn probleem is dat hij natuurlijk een verleden met zich meesleept en dus moeilijk nog bij een andere partij kan aansluiten. Bij de Open Vld maakte hij zich onmogelijk en werd hij uiteindelijk uit de partij gezet. De meest logische keuze nu zou de N-VA zijn, maar na zijn korte passage daar in november 2006 is dit zowel voor hem als voor de N-VA vermoedelijk geen optie meer. Bij Vlaams Belang heeft hij nooit willen aansluiten, en over CD&V, sp.a of Groen hoeven we het niet eens te hebben. Conclusie: bij een andere partij aansluiten is niet meer mogelijk, dus rest alleen nog de optie de partij op te doeken en de leden en mandatarissen vrij te laten in hun keuze om bij een andere partij aan te sluiten. Vermoedelijk vooral N-VA, en in mindere graad Open Vld. Vanuit een democratisch perspectief zou dit best nog voor de verkiezingen van 2014 gebeuren, want LDD heeft zeker enkele prima mandatarissen in huis die in de verscheidene parlementen op hun plaats zijn. Maar vooral ook omdat er dan geen stemmen verloren zouden gaan naar lijsten die weinig of geen kans maken de kiesdrempel te halen. Mijn aanvoelen is dat Jean-Marie Dedecker toch nog een poging zal willen wagen in 2014, en dat de ontbinding van LDD–Nationaal dus nog een tijdje op zich zal laten wachten.

Het volgende kantelpunt werd ondertussen al enkele malen vermeld: de verkiezingen van 2014, soms ook wel –weinig fantasievol– de «moeder aller verkiezingen» genoemd. LDD zal daarin waarschijnlijk alleen maar een bijrol spelen, net zoals een eventuele intrede van de PVDA niet meer dan een verhaal in de marge zal zijn. Alle ogen zullen immers gericht zijn op de N-VA. Zal die N-VA bijvoorbeeld haar opmars verderzetten, of is ze misschien al over haar hoogtepunt heen? Hoe dominant zal die N-VA in het Vlaams Parlement worden, en zal ze er incontournable worden dankzij een zogenaamde V-meerderheid? Is die V-meerderheid er niet, zal de N-VA dan überhaupt op een ernstige manier betrokken worden bij de verscheidene coalitieonderhandelingen? Of gaan we dan rechtstreeks naar een regering–Di Rupo II met aan Vlaamse zijde een afspiegelingsregering, misschien zelfs al op de verkiezingsavond beklonken? Zal de Vlaamse coalitievorming trouwens van start kunnen gaan vóór de federale regering gevormd is?

En wat als er in het Vlaams Parlement wél een V-meerderheid uit de stembus komt? Zullen de traditionele partijen het dan aandurven nogmaals in een federale regering te stappen zonder de N-VA? En zal de N-VA dat dan toelaten, of vervolgens het Vlaamse niveau blokkeren? Wie zal trouwens die Vlaamse regering leiden als de N-VA er deel aan neemt: iemand van de N-VA (Antwerps burgemeester Bart de Wever?), of toch Kris Peeters?

Zoals de lezer het merkt: de verkiezingen van 2014 roepen een pak vragen op, maar voorlopig zijn daar nog maar weinig antwoorden op te verzinnen. Het is zelfs nog niet eens zeker wanneer die verkiezingen plaats zullen vinden: in principe vallen de volgende Europese (en dus ook regionale) verkiezingen immers op zondag 8 juni 2014, maar dat is meteen ook pinksterzondag. Daarom vroeg het Europees Parlement reeds de Europese verkiezingen naar mei te verplaatsen. De volgende federale verkiezingen zijn dan weer wettelijk vastgelegd op 20 juli 2014, maar het lijkt erg onwaarschijnlijk dat men amper enkele weken na de Europese en regionale verkiezingen, midden in de zomervakantie en bovendien vlak voor de nationale feestdag (met dus verlengd weekeinde) de bevolking nogmaals naar de stembus zal willen sturen. De verkiezingen zullen dus hoogstwaarschijnlijk in de tweede helft van mei 2014 plaatsvinden, maar een concrete datum is er voorlopig nog niet.

Eens de verkiezingen van 2014 achter de rug volgen de coalitiebesprekingen, waarbij het uitkijken worden welke rol koning Albert II deze keer zal spelen, of zal willen spelen. En daarmee zijn we aan ons volgende kantelpunt aanbeland: het einde van het regnum van Albert II. Inderdaad, de commotie rond zijn kersttoespraak en welke rol hij wel of niet mag spelen bij de federale regeringsonderhandelingen is eigenlijk niet meer dan een achterhoedegevecht. Sedert de plotse dood van koning Boudewijn weten we allemaal dat het snel kan gaan, en dat kranten van de ene dag op de andere moeten kunnen overschakelen van een gezapige komkommertijd naar ekstra-edities en nieuws de klok rond. Zelfs al wordt koning Albert II honderd jaar –wat ik hem trouwens als mens van harte toewens–, dan is het nog twijfelachtig dat hij in 2034 nog steeds op de troon zal zitten en effectief formateurs, informateurs, koninklijke verkenners en wat weet ik nog allemaal het veld zal insturen.

Op die manier zitten de Belgische royalisten, waaronder «principiële republikeinen» als een sp.a-voorzitter Bruno Tobback, toch wel een beetje gevangen. Aan de ene kant wensen ze dat koning Albert II zoveel mogelijk macht behoudt, zelfs al is het allemaal maar symbolisch, omdat op die manier een partij als CD&V mooi in de pas gehouden kan worden. En met haar ook een aanzienlijk deel van de Vlaamse bevolking, dat binnenskamers af en toe wel eens wil morren, maar zich uiteindelijk toch maar weer bij de situatie neerlegt. Maar wat zal dat worden eens prins Filip op de troon zit? Zal men hem voldoende kunnen sturen om niet al te gekke fratsen uit te halen? En zal hij bij de Vlaamse bevolking voldoende geloofwaardigheid kunnen opbouwen om haar onder de Belgische knoet te kunnen blijven houden? Koning Albert II kon het zich veroorloven met de vuisten op tafel te slaan, maar een partij die tegen haar eigen belangen in in een federale regering stapt omdat koning Filip zich wat boos maakt riskeert vooral zichzelf onsterfelijk belachelijk te maken.

Overigens, wat de regeringsonderhandelingen betreft volstaat het dat één partij weigert nog mee te spelen in het stukje slecht amateurtheater dat telkens weer opgevoerd wordt, en de rol van de koning is de facto uitgespeeld. Bart de Wever hoeft volgende keer dus niets meer te doen dan de koninklijke uitnodigingen naast zich neer te leggen, eventuele informateurs wandelen te sturen en als voorzitter van de grootste fractie in het parlement zelf gesprekken aan te knopen zoals die hem behagen, en hij heeft meteen zijn hervorming op zak. Dat vraagt natuurlijk wel een beetje meer moed, en vooral ook de wil om eens buiten de Belgische en eindelijk binnen de democratische lijntjes te kleuren dan het schrijven van een open briefje met een smeekbede aan alle andere partijvoorzitters. Dat zijn collega Gwendolyn Rutten van de Open Vld, soortelijk gewicht in de peilingen ongeveer een derde of nog minder van de N-VA, die vraag prompt hooghartig naast zich neerlegde hoefde dan ook niet te verwonderen, om niet te zeggen dat het eigenlijk het enige mogelijke antwoord was.

Over partijvoorzitters gesproken, in 2014 loopt het huidige mandaat van Bart de Wever als voorzitter van de N-VA af. En de vraag wie hem zal opvolgen als de nieuwe partijvoorzitter van de N-VA is nu al voer voor interviews en speculaties. Een voor de hand liggende kandidaat als Jan Jambon liet zelfs al verstaan dat hij geen kandidaat wil zijn.

De huidige dominante positie van de N-VA in het Vlaamse partijpolitieke landschap zorgt ervoor dat de verkiezing van een nieuwe partijvoorzitter meer is dan een partij-interne aangelegenheid. Wie de nieuwe voorzitter wordt, en hoe hij/zij die rol zal invullen zal gevolgen hebben voor de politiek in Vlaanderen. Onder meer omdat een miscast meteen ook die dominante positie van de N-VA op losse schroeven zou zetten. De afgelopen jaren kon Bart de Wever met recht en reden zeggen «le parti, c'est moi», en daardoor is ook onduidelijk of de N-VA zulke goede scores haalt omwille van haar partijprogramma dan wel haar voorzitter. In het geval van de LDD (en eerder ook ROSSEM) weten we dat het vooral het laatste was. De N-VA heeft natuurlijk wel een diepere historische en maatschappelijke verankering via de oude Volksunie en de Vlaamse Beweging, maar anderzijds behaalde de N-VA ondanks die verankering bij de verkiezingen in 2003 slechts één verkozene, namelijk Geert Bourgeois in West-Vlaanderen. Lijsttrekker voor de Kamer in de kieskring Antwerpen was toen een zekere Bart de Wever…

Sluiten we af met een dubbel kantelpunt: de referenda in Catalonië en Schotland over onafhankelijkheid, allebei geprogrammeerd voor 2014. In landen als Finland, Litouwen of Slovenië zal men waarschijnlijk weinig problemen hebben met die referenda, maar dat ligt wel even anders voor bijvoorbeeld Frankrijk of Italië, om over de betrokken landen Spanje en Groot-Brittannië nog maar te zwijgen. Maar ook de Europese Unie kan lastig doen, al zal die uiteindelijk wel bijdraaien. Schotland zou men eventueel nog kunnen missen, maar een eenvoudige blik op de kaart leert dat het geopolitiek gezien volslagen idioot zou zijn een zelfstandig Catalonië buiten de EU te willen houden als straf voor hun verfoeilijk nationalisme. (En in tegenstelling tot de onzin die Paul Magnette vandaag in De Standaard serveerde geldt dat laatste uiteraard ook voor Vlaanderen dat nota bene Brussel omsluit.)

Indien Catalonië en/of Schotland in 2014 als resultaat van hun referenda de onafhankelijkheid zouden uitroepen, zou dat natuurlijk een pak benen wegslaan vanonder de argumentatie van de Belgische partijen dat separatisme moeilijk en duur is, en zeker niet eenzijdig kan. Maar ook voor de N-VA zou Schotse of Catalaanse onafhankelijkheid enkele problemen opleveren, en de zaak van het Vlaams Belang merkelijk versterken. Want daar sta je dan met je verhaal van evolutie in plaats van revolutie. Of confederalisme –in welke betekenis dan ook– in plaats van separatisme. Om over ontbrekende draagvlakken nog maar te zwijgen. (Waar waren trouwens de draagvlakken voor de invoering van het migrantenstemrecht, de euro of de afschaffing van de doodstraf?)

Ziedaar mijn vijf kantelpunten voor de nabije toekomst: de ontbinding van LDD–Nationaal, de verkiezingen van 2014, het einde van het regnum van Albert II, een nieuwe partijvoorzitter voor de N-VA en Schotse en/of Catalaanse onafhankelijkheid. Uiteraard staat er de komende jaren veel meer te gebeuren dan dit, zoals bijvoorbeeld de opstelling van de begroting voor 2014 of een nieuwe gehypete politicus, maar zulke dingen behoren meer tot de gewone dagelijkse gang van zaken. Welke van de vijf kantelpunten de belangrijkste zal zijn valt moeilijk in te schatten, onder meer omdat ook de timing een zekere rol speelt. Mijn vermoeden is echter dat op dit ogenblik weinig of geen rekening gehouden wordt met het einde van het regnum van koning Albert II, en dat er daarom een groter verrassingseffect aan verbonden zal zijn dan aan de andere. Voor een instabiel land als België is zoiets zelden goed nieuws.

Geen opmerkingen: