maandag, juni 03, 2013

De partijpolitieke posities in het onderwijsdebat

Er worden in het onderwijsdebat politieke spelletjes gespeeld, zo heet het hier en daar in de media. Maar is dat wel zo? Speelt bijvoorbeeld de sp.a enkel een spelletje als ze mordicus een onderwijshervorming wil doorvoeren? En verzet de N-VA zich werkelijk alleen maar om de sp.a eens goed op haar plaats te zetten?

Gisterochtend las ik de analyse van Peter de Roover bij Doorbraak.be, maar hoewel ze nog één van de beste analyses van de afgelopen dagen is, kreeg ik er toch niet bepaald een bevredigd gevoel van. Enerzijds is de analyse te eenvoudig, want het standpunt van de CD&V zit heus wel dieper dan simpel ACW-revanchisme tegenover de N-VA. Maar anderzijds was de analyse ook te vergezocht, want geen enkele partij laat haar standpunten bepalen door een specialist in een commissie–zeker in zo'n zwaar dossier niet. We proberen daarom zelf de zaken eens op een rijtje te zetten.

Allereerst over het dossier zelf. Het is duidelijk dat de voorstanders van de Grote Hervorming het lastig hebben om veel argumenten aan te dragen tegenover de huidige organisatie van het Vlaams onderwijs. Neem bijvoorbeeld de PISA-cijfers van de OESO, die vergeleken met nog maar het Franstalige of het Nederlandse onderwijs het Vlaams onderwijs niet bepaald in een slecht daglicht stellen. Ook de argumentatie van de «schotten» tussen de onderwijsrichting zit niet helemaal snor. Wat stellen die schotten eigenlijk voor als er anderzijds wel sprake is van «watervallen»? Dat zijn in het beste/slechtste geval dus maar éénrichtingsschotten.

Maar ook: zolang iemand die ASO volgt er later in het leven gemiddeld beter voorstaat dan iemand die TSO of BSO heeft gevolgd –onder meer qua loon– zolang zullen ouders hun kinderen liever toch maar eerst ASO willen laten proberen voor ze afzakken naar TSO. Is er dan geen nood aan technisch geschoolden, of technisch onderwijs van de bovenste plank? Natuurlijk wel, maar zolang de industrie –terecht, voor wie iets van economie kent– weigert technisch geschoolden evenveel loon uit te betalen als een ingenieur of een econoom, kan men zich een breuk sleutelen aan het TSO zonder dat het ook maar iets zal uithalen. De etiketten ASO, TSO en BSO op z'n Gents begraven zal daar al zeker niets aan veranderen. Je kan immers van ouders veel vragen, zelfs dat ze dagenlang voor een school gaan kamperen om hun kinderen toch maar ingeschreven te krijgen, maar niet dat ze niet meer het beste voor hun kinderen zouden wensen. Het zou me in dat verband trouwens niets verbazen als al die hervormingsadepten van sp.a, Groen en Open Vld hun kinderen netjes in een ASO-richting hebben gestopt, of dat toch tenminste geprobeerd hebben.

Er zullen dus altijd richtingen blijven bestaan die meer prestige hebben dan anderen, om de eenvoudige reden dat sommige richtingen nu eenmaal een beter uitzicht zullen geven op goede jobs–typisch het beter betaalde hersenarbeid en niet het slechter betaalde handenarbeid. Wie zich daar niet bij wil neerleggen zit met een ideologisch probleem, of heeft gewoonweg niet het beste voor met de jeugd. Maar dat neemt niet weg dat er ongetwijfeld nog ruimte voor verbetering is in het Vlaams onderwijs, en zowel de «waterval» als de vele diplomalozen zijn een reëel probleem. En telkens weer een levensgroot drama voor de betrokkenen.

Wat nu met de partijpolitieke posities? Om te beginnen de regeringspartijen, met sp.a op kop. Uiteraard wil de sp.a hervorming, al was het maar omdat ze in die partij van zichzelf vinden dat ze progressief zijn. Ongetwijfeld zijn zij daarbij oprecht bekommerd om de kansarme kinderen, en dan in het bijzonder de watervallers en de diplomalozen. Het zou er immers nog maar aan ontbreken. Maar we weten ook uit het verleden dat de linkse pleidooien voor gelijke kansen nogal vaak uitmonden in een beleid naar gelijke resultaten. Als we Pascal Smet er bijvoorbeeld horen voor pleiten dat iedereen een diploma moet halen, roept dat al snel een beeld op van een totaal waardeloos diploma dat uit een automaat gehaald kan worden. Het verklaart meteen ook de tegenstand van de N-VA tegen de hervormingsplannen, omdat die partij zich net profileert als een conservatieve partij. (Wat ironisch genoeg niet helemaal consistent is met hun slogan van de laatste verkiezingen.) En je kan van een partijvoorzitter die graag al eens uitpakt met een Latijnse spreuk niet verwachten dat hij zomaar de Latijnse gaat laten afschaffen.

Maar het zit ook wat dieper. De sp.a profileert zich al sedert het begin van de regering–Peeters II op een onderwijshervorming, en minister Pascal Smet heeft eigenlijk ook niets anders om mee te kunnen uitpakken bij de komende verkiezingen. Dat een overwinning in dit dossier met zich mee zou brengen dat de N-VA eens in het zand moet bijten is natuurlijk niet echt een nadeel, maar waarschijnlijk toch ook niet de grootste drijfveer om toch te willen doorzetten.

Omgekeerd: de N-VA heeft zich al enkele keren geprofileerd als een tegenstander van die onderwijshervormingen –en lang niet zo onschuldig en discreet als Peter de Roover het wil doen uitschijnen–, en kan dus ook moeilijk terug. Het is dan ook logisch dat de N-VA op minder dan een jaar van de verkiezingen de sp.a geen gemakkelijk puntje wil laten scoren, zeker zolang het ernaar uitziet dat de N-VA na die verkiezingen dubbel tot driedubbel zoveel zitjes zal kunnen bezetten in het Vlaams Parlement. Dit dossier gaat bovendien recht naar het hart van de kerngroep van de N-VA-kiezers, en de partij zou dus wel gek zijn zich zomaar te laten doen. En opnieuw dus: de sp.a eens goed op haar plaats zetten zou niet ongelegen komen, maar is niet de grootste reden om het spel hard te spelen.

Bij de CD&V is de zaak redelijk eenvoudig: zij zoeken zoals altijd gewoon de weg van de minste weerstand om tot een akkoord te komen. De inhoud is daarbij van ondergeschikt belang, zolang zij zich maar kunnen profileren als de Staatsmannen, de Verzoeners, de Verantwoordelijkheidnemers, de Compromismakers. Vermoedelijk besloot de CD&V-top op een gegeven moment dat een onderwijshervorming de snelste en veiligste manier was om tot een akkoord te komen, ook al omdat de top van het katholiek onderwijs bij monde van Mieke van Hecke positief stond tegenover die hervorming. Opnieuw: dat de N-VA daardoor in het zand zou moeten bijten was voor die CD&V-top waarschijnlijk een welgekomen bonus, maar ook niet meer dan dat. En niets doet op dit ogenblik vermoeden dat een verwerping van de hervorming door de CD&V de zaken zoveel eenvoudiger zou gemaakt hebben dan vandaag het geval is.

Bij oppositiepartij Groen valt er geen verrassing te noteren. Natuurlijk zijn zij voorstander van een hervorming, net zoals de sp.a. Als er binnen de Vlaamse regering een akkoord gevonden wordt, zal je er gif op kunnen innemen dat Groen het akkoord zal verwerpen omdat het niet ver genoeg zal gaan. En anders zal zij graag stemmen voor een wisselmeerderheid leveren, als er maar hervormd kan worden. Bij hen speelt het waarschijnlijk al een veel grotere rol om zich daarbij te profileren tegenover de N-VA.

Hetzelfde geldt voor de Open Vld. We weten trouwens uit de tijd van Marleen Vanderpoorten dat ook die partij niet vies is van een onderwijshervorminkje omwille van het hervorminkje, zoals de Gelijke Onderwijskansen (GOK) en de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs aantonen. Dat de achterban van die partij misschien een andere mening toegedaan is, doet, zoals wel vaker bij die partij, niets ter zake. Dan zet men nog liever de N-VA eens een ferme hak. We verwonderen er ons dan ook over dat Peter de Roover zich verwonderde over het standpunt van de Open Vld.

De mening van Vlaams Belang is in dit dossier van weinig of geen belang. De partij heeft altijd gezworen bij het traditionele onderwijs, maar kan door het cordon sanitaire niet wegen in dit dossier. Maar de partij zit daarmee wel op dezelfde lijn als de N-VA, en zal daarom met veel plezier in het Vlaams Parlement het «originele» standpunt van de N-VA uitgebreid willen verdedigen.

Zoals de lezer merkt: echt vies zijn de politieke partijen niet van een politiek spelletje, maar de hoofdmotivaties van de verschillende partijen voor hun standpunten in het onderwijsdebat zijn en blijven ideologisch. Op zich kan men zich daar trouwens alleen maar over verheugen. Maar dat journalisten de blokkering van de hand doen als een politiek spelletje baart meer zorgen. Het zegt in ieder geval meer over die journalisten dan het huidige politieke klimaat in Vlaanderen.

Geen opmerkingen: