donderdag, september 19, 2013

Diplomatiek brokkenparcours van Obama

«Now let me be clear: I suffer no illusions about Saddam Hussein. He is a brutal man. A ruthless man. A man who butchers his own people to secure his own power… The world, and the Iraqi people, would be better off without him.» Deze woorden werden in oktober 2002 uitgesproken in een hevige anti-oorlogstoespraak op het Federal Plaza in Chicago. Redenaar van dienst: een jonge, beloftevolle Democratische senator uit Illinois, die luisterde naar de naam… Barack Obama. Vandaag, elf jaar later, zou hij dezelfde woorden kunnen gebruiken om deze keer wél ten oorlog te trekken, tegen Bashar al-Assad.

Laat er geen twijfel over bestaan: we gaan geen traan laten voor Bashar al-Assad moest hij morgen omkomen door een goedgemikte raket op één van zijn paleizen. Maar we hebben toch ook enkele vragen over wat het post-Assad-tijdperk voor Syrië en het Midden-Oosten zal brengen. In tegenstelling tot de psychiatrische patiënt Guy V. en konsoorten geloven we namelijk niet dat de Syrische oppositie vrijwel uitsluitend uit goedmenende democraten bestaat, en daarom onze onvoorwaardelijke steun verdient.

Twee van de redenen waarom Barack Obama in 2002 de interventie in Irak verwierp, was precies dat er geen strategie voor het post-Hoessein-tijdperk voorhanden was, en dat er geen sterke internationale steun voor de interventie bestond. Op die twee punten doet Barack Obama het vandaag zeker niet beter dan George W. Bush toen. Rusland en China zijn tegen een interventie in Syrië, en zelfs het Britse Lagerhuis houdt de boot liever af. Vandaag zijn het de Fransen die nog het meest zin in een oorlog in Syrië lijken te hebben. De tijd van de zogenaamde Freedom Fries ligt dan ook al een paar jaar achter ons.

Coalition of the Willing

Maar met Rusland en China zo duidelijk gekant tegen een interventie in Syrië, en Groot-Brittannië aan de kant, zal het nog afwachten worden of Obama's Coalition of the Willing zoveel groter zal zijn dan die van George W. Bush. In april 2003 stond voor die laatste de teller op 48 landen, weliswaar met enkele militaire «grootmachten» als de Marshalleilanden, Micronesië, Palau en de Solomoneilanden, maar toch. Ondanks de steun van die 48 landen lieten de westerse media niet na herhaaldelijk te benadrukken hoe geïsoleerd George W. Bush wel niet stond. Benieuwd of ze dat met Barack Obama ook zullen doen.

En het is zelfs niet zeker of Barack Obama wel over voldoende nationale steun beschikt om tussen te komen in Syrië. Aan Republikeinse zijde is men er bepaald niet happig op om na Libië nu al voor de tweede keer op korte tijd door de Fransen in een oorlog betrokken te worden. Als stank voor dank voor de hulp om Moammar al-Qadhafi omver te werpen werd trouwens een paar maanden later de Amerikaanse ambassadeur J. Christoffer Stevens in Benghazi vermoord. Het voorstel van Sarah Palin om heel het zaakje aan Allah over te laten komt dan ook niet bepaald uit de lucht gevallen. Trouwens, iemand vrijwilliger om over enkele maanden Amerikaans ambassadeur in Aleppo te worden?

Binnenlands politiek spelletje

Het is dus lang niet zeker dat Barack Obama in het Huis van Afgevaardigden, waar de Republikeinen over een meerderheid beschikken, wel voldoende steun zal krijgen voor een interventie in Syrië. Daarom ook dat Barack Obama een achterpoortje openliet in zijn toespraak van afgelopen zaterdag. Hij vroeg immers niet de toestemming van het Congres, maar vond alleen maar dat met de steun van het Congres de Verenigde Staten sterker zouden staan.

In het geval van een herhaling van het Britse scenario in Washington D.C. meent Barack Obama toch over de bevoegdheid te beschikken om op eigen houtje een interventie te bevelen. Bij de top van de administratie klinkt het dan ook dat er wel degelijk een aanval in Syrië zal komen, ongeacht de uitslag van de stemming in het Congres. Barack Obama's vraag om steun van het Congres is dan ook niet meer dan een politiek spelletje om de Republikeinse oppositie mee in het bad te trekken.

Aangekondigde verrassingsaanval?

Nogal wat waarnemers stellen dan ook vragen bij het tactische inzicht van president Barack Obama wat betreft militaire vraagstukken. Een jaar geleden trok hij immers al een rode lijn, waardoor hij nu gevangen zit in zijn eigen logica om tussen te komen na de aanval met gifgas in Ghouta. Een blunder van formaat, want als er toch geen tussenkomst in Syrië volgt, ligt zijn geloofwaardigheid volledig aan diggelen.

Vervolgens gaf Barack Obama enkele oorlogsschepen het bevel op te rukken naar het oostelijk gedeelte van de Middellandse Zee. Daardoor ontstond de indruk dat een raketaanval elk ogenblik kon beginnen. Veel meer dan een voorbereiding bleek dat ondertussen niet te zijn, want in zijn toespraak stelde hij een tussenkomst immers uit tot minstens na 9 september, de datum voor het debat in het Congres. Daardoor geeft hij Bashar al-Assad en zijn kliek uitgebreid de kans om zich goed voor te bereiden op een nakende aanval. Inclusief het in veiligheid brengen van familie, geld en alles van waarde dat versleept kan worden naar buurland Libanon. Van een verrassingsaanval is dus al lang geen sprake meer. Vooral de arme drommels die niet over de juiste connecties en de middelen beschikken om op tijd naar het buitenland te vluchten riskeren dus onder Amerikaanse raketten terecht te komen.

Wie heeft het gedaan?

Blijft nog de vraag wie achter de aanval met gifgas zat, want die is nog steeds niet afdoende beantwoord. Volgens de Amerikanen bestaat er vrijwel –vrijwel– geen twijfel over dat het de troepen van Bashar al-Assad waren. De Russen beweren ondertussen stellig het tegendeel, terwijl de Chinezen lijken voor te doen van niets te weten en de resultaten van een onafhankelijk onderzoek willen afwachten.

Nu willen we intuïtief wel meer geloof hechten aan wat een Amerikaanse inlichtingendienst ons komt te vertellen dan een Russische, en al zeker een Chinese, maar het blijft woord tegen woord. En een inlichtingendienst dient toch in de eerste plaats de belangen van haar land, en dus niet noodzakelijk de waarheid. Onze stelling van vorige week dat vooral de Syrische oppositie belang had bij een aanval met gifgas blijft overeind, maar Bashar al-Assad zou de eerste dictator niet zijn die zijn ondergang bezegelde met net die ene arrogante provocatie te veel.

Dit artikel verscheen op 4 september 2013 in 't Pallieterke.

vrijdag, september 13, 2013

Gifgas in Damascus: in wiens belang?

Op 21 augustus werden er ten oosten van Damascus enkele aanvallen met gifgas uitgevoerd. Er zouden honderden tot misschien wel tweeduizend doden gevallen zijn, en wel negenduizend gewonden. De aanval zorgde voor een golf van verontwaardiging over de hele wereld. Wie de aanval precies uitvoerde is op het ogenblik dat dit stukje geschreven wordt verre van duidelijk, maar hoofdverdachte is Bashar al-Assad en het officiële Syrische leger. Maar welk belang had hij bij zo'n aanval, op een steenworp van het hotel van enkele net neergestreken VN-inspecteurs?

De aanvallen met gifgas zouden rond drie uur in de ochtend plaatsgevonden hebben in Ghouta, een agrarische streek ten oosten van Damascus. Een achttal plaatsen werden getroffen, plus een voorstad van Damascus zelf, allemaal onder controle van de Syrische rebellen en traditioneel soennitisch van strekking. De schattingen van het aantal doden gaan van 322 volgens lokale ziekenhuizen, oplopend tot 1.729 volgens het Vrije Syrische Leger (FSA). Op het internet en elders in de media zijn er genoeg foto's en video's van de slachtoffers te vinden, maar hun authenticiteit valt zoals gewoonlijk moeilijk te controleren.

Uit het beeldmateriaal valt trouwens moeilijk op te maken wat er precies gebeurd is. Zo zijn er wel beelden van tijdens de aanvallen zelf, maar daaruit valt niet af te leiden welk gas er precies gebruikt werd. Sommige analisten menen zelfs dat er misschien geen sprake was van een aanval met gifgas, maar dat conventionele wapens een voorraad gifgas –van de regering of de rebellen– geraakt zou hebben. De meeste analisten houden het echter op een aanval met sarin, zich baserend op de symptomen van de slachtoffers op het beeldmateriaal. De samenstelling van de slachtoffers klopt alvast met een typische aanval met zenuwgas: een doorsnede van hoe de bevolking er in de getroffen gebieden uitziet, en dus niet alleen mannen maar ook vrouwen en kinderen in alle leeftijden.

Hoofdverdachte #1: Bashar al-Assad

Na de aanval werd meteen met de vinger richting Bashar al-Assad gewezen. Daar zijn ook goede redenen voor. Ten eerste bestaat er weinig twijfel over dat het Syrische leger beschikt over chemische wapens. Ten tweede twijfelt niemand eraan dat Bashar al-Assad er niet voor zou terugschrikken zijn chemische wapens ook daadwerkelijk te gebruiken, ook tegen zijn eigen bevolking. Maar verder dan dat hij het zou kunnen doen, dat hij het zou durven doen en dat rebellen de slachtoffers waren reikt de bewijsvoering op dit ogenblik niet. In een gemiddelde detectiveroman zou hij als hoofdverdachte nummer 1 door de lokale politie opgesloten worden, waarna de detectiveheld stapje voor stapje de échte boef begint te ontmaskeren.

Argumenten à décharge

Want inderdaad, er pleiten ook argumenten tegen hem als dader van deze gifgasaanval. Het Syrische leger was de laatste tijd eerder aan de winnende hand, onder meer dankzij de steun van de Hezbollah uit Libanon. Er waren geruchten over een nakende aanval van de rebellen op Damascus, maar het lijkt er niet op dat Bashar al-Assad op dit ogenblik behoefte aan gifgas had om vooruitgang te boeken op het terrein. Gifgas is iets wat je gebruikt als je in het nauw zit, niet wanneer je aan de winnende hand bent.

Maar ook de tijd en de plaats kloppen niet. President Bashar al-Assad zou wel gek zijn als hij uitgerekend een paar dagen nadat enkele VN-inspecteurs in Damascus neerstreken een grootschalige gifgasaanval in gang zou zetten, bovendien op amper een paar kilometer van hun hotel. De nacht van de aanval stond er trouwens redelijk veel wind in de streek rond Damascus. Het risico was daarom reëel dat het gifgas niet alleen de hoofdstad in zou vliegen, maar zelfs de VN-inspecteurs had kunnen treffen.

VN-inspecteurs

Anderzijds is het dan weer merkwaardig dat Bashar al-Assad de VN-inspecteurs niet onmiddellijk toeliet tot het getroffen gebied. Is hij niet helemaal zeker van de controle over zijn eigen leger, en vreest hij dat één van zijn generaals op eigen houtje gifgas gebruikt heeft? Of, vertrouwt hij de VN-inspecteurs niet, en verdenkt hij hen er zelfs van enkel maar bewijsmateriaal tégen hem te zullen verzamelen, zelfs al werd de aanval door rebellen uitgevoerd en zouden daarvoor op het terrein voldoende bewijsstukken te vinden zijn?

Hoofdverdachte #2: de rebellen

En daarmee zijn we beland bij de tweede hoofdverdachte: de rebellen. Zij hebben groot belang bij een gifgasaanval die in de schoenen van Bashar al-Assad geschoven kan worden. Ondanks enkele lokale succesjes in de buurt van Damascus delven zij op dit ogenblik het onderspit. In de westerse media kunnen zij op veel sympathie rekenen, maar ondanks de pleidooien van bijvoorbeeld een Guy Verhofstadt schrikt men er in het Westen voorlopig nog van terug om hen rechtstreeks van wapens te voorzien.

We weten ook dat zij er niet bepaald voor terugschrikken de eigen bevolking en eigen soldaten op te offeren, zoals al bleek bij eerdere gifgasincidenten. Bepaalde delen van het Syrische verzet lijken er zelfs een beetje tuk op om ook aan de eigen zijde een paar martelaren extra bij te maken, kinderen en vrouwen inbegrepen.

Toevallige toevalligheden

Bovendien zijn er een pak toevalligheden die wel heel gunstig uitspelen voor de rebellen. De aanval gebeurde enkele dagen nadat enkele VN-inspecteurs in Damascus aangekomen waren, en dan nog wel recht onder hun neus. Bovendien valt de aanval bijna dag op dag een jaar na de befaamde «red line»-toespraak van Barack Obama. In die toespraak zei hij dat het gebruik van gifgas voor hem een rode lijn is. Begrijp: een daad die een Amerikaans militair ingrijpen om de Syrische burgerbevolking te beschermen zou rechtvaardigen. Of die rode lijn ook voor de rebellen geldt, en wat een eventueel overschrijden voor hen zou betekenen, blijft onduidelijk. Ook Guy Verhofstadt is nogal vaag op dat vlak.

Speak loudly and carry no stick

Die toespraak van Barack Obama was trouwens een tactische blunder van formaat. Sindsdien zitten bepaalde westerse media immers op vinkenslag voor elk berichtje over een mogelijk gebruik van gifgas in Syrië. Barack Obama blinkt voorlopig echter vooral uit in immobilisme, en zijn buitenlands beleid kan op dit ogenblik nog het best samengevat worden als «speak loudly and carry no stick».

Overigens al opgevallen dat dezelfde media die tien jaar geleden nog alle registers opentrokken tegen George W. Bush en de ingreep in Irak, nu bijna dagelijks aan de mouw van Barack Obama trekken om in Syrië toch maar in gang te schieten? Het kan verkeren…

Wie heeft het gedaan?

Hebben de rebellen het gedaan? Ook daarvoor zijn er op dit ogenblik weinig directe bewijzen. Net zoals de VS beweren dat ze bewijzen van activiteit rond de depots met chemische wapens van het Syrische leger hebben vlak voor de aanval, beweert Rusland beelden te hebben van twee raketten afgeschoten vanuit gebied onder controle van de rebellen.

Volgens sommigen is de schaal van de aanval te groot om uitgevoerd te kunnen zijn door de rebellen. Anderen werpen op dat de aanval lang op voorhand gepland kan geweest zijn, en dat ze gewoon hun kruit opgespaard hebben tot het «juiste» ogenblik. Nog anderen verdenken de rebellen dan weer van opgezet spel, en The Voice of Russia meent zelfs dat sommige foto's van de slachtoffers al een dag op voorhand klaar waren en verspreid werden.

Een filmpje op YouTube van een stervend kind draagt de datum 20 augustus 2013, maar de verkeerde datum kan ook verklaard worden door het tijdsverschil tussen Syrië en de servers van YouTube in de VS. Sommigen vinden de overvloed aan beeldmateriaal op zich al verdacht, en ook de professionaliteit ervan. Anderzijds blijven de beelden te wazig om vast te kunnen stellen wat er nu precies gebeurd is. En zo heeft iedereen wel zijn waarheid over deze gasaanval.

Oplossing voor Syrië

Waar niemand het ondertussen over heeft: wat zou nu eigenlijk de beste oplossing voor Syrië zijn? Persoonlijk vertrouwen we noch Bashar al-Assad, noch de rebellen, en al zeker de islamisten van Al-Nusra niet.

Je zal het niet lezen in de kwaliteitspers, maar de waarheid is dat Syrië geen land is, en nooit geweest is. Syrië is een staat, met grenzen die nooit meer waren dan lijnen op een kaart. Dat laatste overigens met dank aan de ex-koloniale machten Frankrijk en Groot-Brittannië, die een verpletterende verantwoordelijkheid dragen.

Wat we vandaag meemaken is de desintegratie van de kunstmatige staat Syrië. De frontlijnen waar de vechtende partijen zich vastgereden hebben vallen niet zomaar toevallig min of meer samen met de grenzen van de historische componenten van Syrië. In het noorden zijn dat, naast enkele Koerdische gebieden, de historische Ottomaanse provincies Zor en Aleppo, met een overwegend soennitische bevolking. In het zuiden is dat de provincie van Damascus, die trouwens meer samenhangt met de oude provincies Berg Libanon en Beiroet.

Er zit dus meer dan alleen maar religie achter dat precies de Hezbollah uit Libanon het Syrische leger ter hulp snelde, net zoals het geen toeval is dat Aleppo tegenwoordig zo een beetje als hoofdstad voor de rebellen fungeert. Een vergelijking met de probleemstaat Libië (Tripoli/Benghazi zoals Damascus/Aleppo) valt trouwens moeilijk te onderdrukken.

De situatie zou al een pak gemakkelijker worden als Bashar al-Assad zich tevreden zou kunnen stellen met een staat Damascus, de rebellen met een staat Aleppo-Zor, en de internationale gemeenschap met een tweedeling van Syrië. Dat laatste zal echter een taboe te ver zijn, zeker voor Frankrijk dat zich nochtans graag op de borst klopt dat het zich zorgen maakt over de Syrische burgerbevolking. We laten het aan de fantasie van de lezer over wat Guy Verhofstadt of Elio di Rupo van zo'n oplossing zouden denken.

Dit artikel verscheen op 28 augustus 2013 in 't Pallieterke.

donderdag, september 12, 2013

Een gure Koptische herfst

De afgelopen week gingen er in Egypte enkele tientallen Koptische kerken in vlammen op. Niet veel over gelezen in onze kwaliteitsmedia? Dat klopt, want die hadden het te druk om het politiegeweld tegen de demonstranten van de Moslimbroeders in beeld te brengen, en scherp te veroordelen. Maar wat ooit omschreven werd als een Arabische lente lijkt meer en meer uit te draaien op een hete islamistische zomer. Voor de Koptische christenen, en bij uitbreiding eigenlijk alle christenen in het Midden-Oosten, wordt het vooral een gure herfst..

In 2005 bestond de Deense krant Jyllands-Posten het twaalf Mohammed-cartoons te publiceren. Binnen de kortste keren stond heel het Midden-Oosten in rep en roer, door moslims die zich tot in het diepst van hun ziel gekrenkt voelden door die cartoons. Hoogstwaarschijnlijk zou het merendeel van hen nog niet bij benadering Denemarken op de wereldbol hebben kunnen situeren, zelfs al hing hun leven ervan af. Het aandeel Jyllands-Posten-lezers onder de betogers hoeft dus niet al te hoog ingeschat te worden. In Damascus werd niet alleen de Deense ambassade (en de Zweedse en de Chileense in hetzelfde gebouw) in de as gelegd, maar voor alle zekerheid ook de Noorse in een ander deel van de stad. Of met andere woorden, wanneer moslims boos worden steekt het zo nauw niet met de vergeldingsacties: proportionaliteit is geen voorwaarde, en al evenmin of het doelwit betrokken partij is of niet.

Spoelen we even door naar 2013. Bij de afzetting van de Egyptische president Mohamed Morsi was de Koptische paus Theodorus II zo vermetel geweest zich aan de kant van generaal Abdul Fatah al-Sisi te scharen. Gevolg: niet alleen belagen de aanhangers van de Moslimbroeders het Egyptische leger en de politie, maar laten ze zich ook voluit gaan tegenover al wat van ver of dichtbij naar Kopten of christenen ruikt in Egypte. Op 5 juli al, amper twee dagen na de machtswissel, hielden de Moslimbroeders al lelijk huis in het christelijke dorpje Nagaa Hassan. Tientallen huizen werd platgebrand, winkels geplunderd, en minstens vier mensen werden afgemaakt. Sindsdien is het alleen maar van kwaad naar erger gegaan, en gingen niet alleen kerken maar ook christelijke scholen en weeshuizen in vlammen op. In sommige steden krijgen winkels van christenen zelfs af te rekenen met speciale graffiti, zodat bij de eerstvolgende betoging vooral de «juiste» winkels geplunderd kunnen worden.

Wat een verschil in reactie op de twee gebeurtenissen. Twaalf spotprenten in een lokale krant van een klein Europees landje volstaan blijkbaar al om heel het Midden-Oosten in rep en roer te zetten, en enkele ambassades af te branden. Europese politici én journalisten konden zich niet snel genoeg distantiëren van de cartoons, en bij de weinigen die toch de verdediging van Jyllands-Posten op zich namen lag het er vingerdik op dat het toch niet helemaal van harte was. Want ja, was dat nu echt zo nodig geweest om die brave aanhangers van de godsdienst van de vrede zo doelbewust en kwaadaardig op hun gevoelige tenen te trappen?

Wanneer echter kerken met tientallen tegelijk in brand gestoken worden, winkels van christenen systematisch gemarkeerd en er niet bepaald op een christelijk lijk meer of minder gekeken wordt, dan liggen de zaken natuurlijk helemaal anders. Dan verneem je er in de Westerse media amper iets over, of je moet al uitwijken naar «subversieve» media zoals dit blaadje, of bijvoorbeeld de Nederlandse internetsites Geen Stijl of Dagelijkse Standaard. De vierde macht als vijfde colonne van de islam, echt nieuws zal het voor de lezer natuurlijk niet zijn.

Maar ook de Europese politici gaven nadrukkelijk niet thuis. De christen-democraten, waaronder «onze» Europese «president» Herman van Rompuy al zeker niet. Ja, in januari zat hij nog in Caïro naast opper-Moslimbroeder president Mohamed Morsi mooi te blinken om er een vette cheque van vijf miljard euro te gaan afleveren. Dat van het miljard euro dat Egypte tussen 2007 en 2013 aan Europees belastinggeld mocht ontvangen eigenlijk weinig of geen spoor meer terug te vinden is, daar doet alleen een kniesoor moeilijk over. Misschien is het wel van dat geld dat dezer dagen de jerrycans volgetankt worden om Koptische kerken in brand te steken?

Over paljassen als een Koert Debeuf willen we het dan nog niet eens gehad hebben. Die praatjesmaker zou nog geen moslimgeweld tegen christenen herkennen al brandde hij zelf mee op in een Koptische kerk.

Waar die Europese politici dan wel wakker van liggen? Dat de politie teveel geweld zou gebruiken tegen protesterende Moslimbroeders. Ook premier Elio di Rupo, die op 15 augustus op Twitter «Egypte: ik veroordeel met klem de repressie en het geweld. Mijn oprechte deelneming aan de families van alle slachtoffers» afscheidde. Een Belgische premier die de repressie veroordeelt, dat we dat nog mochten meemaken! Maar je moet wel al heel welwillend zijn om in zijn tweet ook een veroordeling van het geweld tegenover de Kopten te willen zien.

Zo ook Herman van Rompuy, wanneer hij dan toch een persmededeling schrijft: «Het geweld van de voorbije dagen kan niet gerechtvaardigd of genegeerd worden. De mensenrechten moeten worden gerespecteerd, en politieke gevangen moeten worden vrijgelaten.» Dat de Moslimbroeders ook mogen ophouden Kopten over de kling te jagen kreeg hij echter niet uit zijn toetsenbord gewrongen. Of spaart hij die vermaning misschien voor zijn volgende haiku?

De Amerikaanse president Barack Obama is trouwens in hetzelfde bedje ziek, en ziet in Egypte alleen maar geweld tegen moslims. Hoe verklaart hij de tientallen dode politieagenten? Slachtoffers van de hitte? Acute opstoot van West-Nijlziekte? De schotwonden vertellen een ander verhaal, de YouTube-video die toont hoe een gepantserde politiebus van een brug gesmeten wordt ook.

Bij het liberaal-democratische segment van de Egyptische bevolking heeft Barack Obama het trouwens meer dan waarschijnlijk voorgoed verkorven. Een mens zou nochtans denken dat een land als de Verenigde Staten vooral de belangen van dat gedeelte van de bevolking zou willen ondersteunen. Maar neen hoor, niet met deze Amerikaanse president. Barck Obama steunde maar al te graag president Mohamed Morsi, en bleef hem ook steunen toen al lang duidelijk was wat voor een ramp die man voor Egypte was.

Helemaal inconsistent was dat natuurlijk niet van Barack Obama. Tijdens zijn verkiezingscampagne had hij immers beloofd dat hij in de loop van de eerste maanden van zijn presidentschap de moslims vanuit een grote moslimhoofdstad zou toespreken. Op 4 juni 2009 stond hij dan ook in, inderdaad, Caïro, om er met zijn toespraak «A New Beginning» zoete broodjes te bakken voor de moslims. Het praatje dat het Westen toch zoveel te danken heeft aan de islam, inclusief de algebra natuurlijk, ontbrak uiteraard niet. Over democratie zei hij dat «de VS niet aannemen te weten wat het beste is voor iedereen». Anderzijds erkende hij wel dat mensen verlangen naar de vrijheid van meningsuiting, eerlijke rechtspraak en een transparante overheid. Over de onderdrukking van minderheden, laat staan christelijke minderheden, had hij het zeer «diplomatisch» niet. Maar je vraagt je natuurlijk wel af hoe het toch komt dat hardnekkige geruchten als zou hij heimelijk een moslim zijn de ronde blijven doen.

Tot slot nog een waarschuwing voor de lezer. Hebt u dit artikel instemmend zitten gelezen, dan zit u in de gevarenzone. Als het van Senator Bert Anciaux –«al-Bert» voor de vrienden– afhangt wordt het binnenkort immers strafbaar om erop te wijzen of het ermee eens te zijn dat er aan de islam ook enkele donkere kantjes zitten. Dan lijdt u immers aan islamofobie, en zoals gekend is die ziekte het allergrootste probleem waar de wereld op dit ogenblik mee te maken heeft. De lezer weet dan meteen ook waarom Bert Anciaux nog geen tijd heeft gehad zich het lot van de christenen in het Midden-Oosten aan te trekken, en voor hen een traan te plengen. Hij heeft het immers veel te druk met de uitwerking van zijn wetsvoorstel, en is bovendien ook naarstig aan het schrijven aan zijn doctoraat. In het leven moet men nu eenmaal prioriteiten kunnen stellen…

Dit artikel verscheen op 21 augustus 2013 in 't Pallieterke.