zaterdag, oktober 12, 2013

Te vroeg gepiekt?

Vrijdagavond publiceerden De Standaard en de VRT de resultaten van een nieuwe opiniepeiling. In de bijhorende analyses werd vooral ingezoomd op het resultaat van de N-VA, dat voor het eerst sedert de federale verkiezingen van 2010 netto op verlies staat. Dat verlies is weliswaar uiterst miniem, maar tegelijkertijd wel de ultieme bevestiging dat de piek voor de Vlaams-nationalistische partij met scores tot veertig procent voorbij is.

Voor de N-VA voltrekt zich stilaan een waar horrorscenario. Amper enkele maanden geleden was het niet geheel onrealistisch om nog te dromen van scores tegen de veertig procent aan. De partij was virtueel incontournable op Vlaams niveau, en daarmee leek een heruitgave van de regering–Di Rupo na 25 mei 2014 een moeilijke klus te worden.

Vandaag staan de zaken er anders voor. Voor het eerst sedert de federale verkiezingen van 2010 haalt de partij in een peiling een score lager dan haar uitslag van toen voor de Kamer. Toch zou het verkeerd zijn de partij nu al bij de verliezers te plaatsen. Een maand geleden haalde de partij in een peiling van La Libre Belgique nog 35,5%, terwijl Le Soir de partij 30,7% gaf. Dat is een belangrijke nuance bij de vele kranten- en andere commentaren die dit week-end het minieme verlies van de N-VA dik in de verf wilden zetten. Meer zelfs, als we alleen maar naar de wiskunde van de drie laatste peilingen kijken, is de N-VA vandaag de enige partij in Vlaanderen die statistisch gezien 99,9% zeker is van winst tegenover de laatste verkiezingen. Maar psychologisch ziet het plaatje er natuurlijk helemaal anders uit.

Ook over de oorzaken van de «achteruitgang» van de N-VA –voor zover die er dus zou zijn– werd dit week-end wat afgeanalyseerd. Dat een partij tussen twee verkiezingen door fenomenaal piekt is zeker geen unicum in de Vlaamse geschiedenis. Vraag het maar aan Jean-Marie Dedecker, die het vijf jaar geleden aan den lijve mocht ondervinden. Maar voor wat het waard is: persoonlijk denk ik dat het probleem in de eerste plaats aan de overvolle agenda van Bart de Wever ligt. De partijvoorzitter/burgemeester van Antwerpen geeft de laatste maanden een nogal afgematte indruk. Zijn afstandelijke houding bij de Blijde Intrede van koning Filip in Antwerpen leek wel deels geïnspireerd door slaapgebrek, en dus niet alleen republikeinse gevoelens. Maar ook: als hij nog eens met een woordje Latijn uitpakt, dan voelt het flets, krampachtig en vooral ook erg vergane–glorie aan. Misschien zou een beetje meer vrije tijd voor de partijvoorzitter om wat te herbronnen al meteen een positief effect kunnen hebben op de uitslag van de N-VA in de volgende peilingen, om over de verkiezingen nog maar te zwijgen?

Een partij die het alvast in de analyses van de opiniepeilingen goed doet, is de CD&V. In de peilingen zelf blijft de partij immers kwakkelen rond haar verkiezingsuitslag van 2010, en is ze op dit ogenblik helemaal niet zeker van enige winst. Meer zelfs, partijvoorzitter Wouter Beke legde verleden week de lat voor de partij op 20 procent, en daar blijft de partij voorlopig nog een eindje onder.

Eenzelfde fenomeen doet zich voor bij de Open Vld. De partij klimt in de peilingen inderdaad uit een diep dal, maar staat tegenover de laatste verkiezingen nog steeds op licht verlies. De populariteit van Maggie de Block kan daar voorlopig nog maar weinig aan verhelpen. De populariteit van die laatste contrasteert overigens fel met de mediasteun die Navid Sharifi kreeg. Sommige commentatoren gebruiken in dat verband dan ook het woordje «ondanks», maar het zou best wel eens kunnen dat Maggie de Blocks populariteit er net gekomen is dánkzij haar consequente houding bij de uitwijzing van deze charlatan. Vraag is alleen maar hoe lang zij dat beleid verder zal mogen zetten.

Want inderdaad, waar er psychologische winnaars zijn, zijn er ook psychologische verliezers. Meer zelfs: op dit ogenblik is de sp.a de enige Vlaamse partij die volgens de peilingen zelfs nog geen schijn van kans maakt om haar laatste verkiezingsresultaat te benaderen. Combineer dat met de slechte peilingsresultaten van de PS in het zuiden van het land, en het laat zich raden dat de komende maanden best nog wel eens «interessant» zouden kunnen worden in de federale regering. Het valt in ieder geval wel op dat het populisme van Johan vande Lanotte –in sommige media aan de lopende band net niet uitgeroepen tot Redder des Vaderlands, of toch zeker de Behoeder van de Portemonnee van «de Mensen»– niet aanslaat. Men kan dan wel analyseren dat het «recept B» van Elio di Rupo begint te werken, het «recept S» van Johan vande Lanotte doet dat voorlopig toch nog niet.

Vlaams Belang blijft worstelen met de psychologische drempel van de 10 procent. De laatste peilingen plaatsen die partij net boven die grens, en vrijwel zeker boven haar abominabel resultaat van de provincieraadsverkiezingen van een jaar geleden. Een evenaring van de verkiezingsresultaten van 2010 zit er echter voorlopig toch nog niet in.

Opmerkelijk is het resultaat van Groen: die partij haalt in deze peiling immers haar beste resultaat van de laatste tien jaar. Daar hoort echter de nuance bij dat de partij in de peiling van Le Soir verleden maand zo slecht scoorde dat zelfs de kiesdrempel weer in zicht kwam. Statistisch gezien staat de partij vrijwel zeker op winst tegenover de laatste federale verkiezingen, maar anderzijds niet bepaald veel hoger dan wat ze verleden jaar reeds voor de provincieraden behaalde.

Bij LDD blijft de ellende aanhouden: de partij blijft ver onder de kiesdrempel. Vermoedelijk zal alleen een eventueel persoonlijk sterk resultaat van Jean-Marie Dedecker in West-Vlaanderen de partij in de verscheidene parlementen kunnen houden.

Dan staat de PVDA er veel beter voor. De partij haalt in deze peiling haar beste resultaat van de laatste twee jaar, maar de kiesdrempel is alvast op Vlaams niveau nog steeds veraf. Lokaal ziet de situatie er echter heel anders uit. Volgens een simulatie op basis van de peiling van dit week-end haalt de partij in de kieskring Antwerpen niet één, maar zelfs twee zetels in het Vlaams Parlement. En wat meer is: zonder kiesdrempel zou daar zelfs nog een derde zetel bijkomen uit de kieskring Oost-Vlaanderen.

Wat die zetelverdeling betreft kan opgemerkt worden dat de twee grootste partijen, N-VA en CD&V, deze keer samen net niet meer aan een meerderheid geraken. Dat betekent dat er na 25 mei 2014 vermoedelijk opnieuw minstens drie partijen in de Vlaamse regering zullen moeten zitten. Eén voorbeeld van zo'n drie-partijencoalitie is de huidige, die nog steeds over een ruime meerderheid zou beschikken. Maar ook de «Antwerpse coalitie» van N-VA, CD&V en Open Vld kan rekenen op een stevige meerderheid. De federale regeringspartijen CD&V, Open Vld en sp.a komen samen nog steeds niet aan een meerderheid in het Vlaams Parlement, maar de afstand tot het benodigde aantal zitjes is vandaag opmerkelijk kleiner dan enkele maanden geleden. Van een V-meerderheid is ondertussen geen sprake meer.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004

zondag, oktober 06, 2013

Wouter Beke legt de lat op 20 procent

Naar aanleiding van zijn herverkiezing als partijvoorzitter was Wouter Beke zo boud om de lat voor de CD&V in 2014 op 20 procent te leggen. Als je kijkt naar de historische trend van de laatste zestig jaar, de peilingen van de laatste jaren, of de uitslag van de laatste federale verkiezingen, dan is het duidelijk dat dit een bijzonder ambitieus doel is voor de CD&V. Wouter Beke zelf trekt zich echter op aan het resultaat van de provincieraadsverkiezingen in 2012. Of legt hij gewoon de lat zo hoog dat het ongevaarlijk wordt eronderdoor te gaan?

Beginnen we met de historische trend. In 1946 startte de partij met een score van 56,2% in Vlaanderen, en steeg in 1960 met 60,4% zelfs even boven de kaap van de zestig procent uit. Sindsdien gaat het gestaag bergaf met de christen-democratie in Vlaanderen, met als voorlopig dieptepunt de verkiezingen van 2010. De partij haalde toen voor de Kamer 17,6% van de stemmen, en zakte voor de Senaat zelfs verder door tot 16,1%. Al naargelang je op de verkiezingsresultaten van de CVP/CD&V een lineaire of een logaritmische regressie toepast kom je uit op een achteruitgang van gemiddeld 0,63% per jaar of een halvering eens om de veertig jaar.

Wat betekent dit, in mensentaal, voor de verkiezingen van 2014? Dat, tenzij er zich een trendbreuk zou voordoen, de CD&V op 25 mei 2014 ergens tussen de 10 en de 22 procent zal scoren, met als meest waarschijnlijke uitslag 15–16 procent. Een score van 20 procent of meer is dus zeker niet uitgesloten, maar niet erg waarschijnlijk. En een trend die al meer dan zestig jaar stand houdt ombuigen is geen sinecure, zeker niet als men ze in positieve zin wil ombuigen. De laatste jaren hebben slechts twee politici een historische trend weten om te buigen: Guy Verhofstadt in negatieve zin voor het liberalisme, en Bart de Wever in positieve zin voor het Vlaams-nationalisme.

Over naar de peilingen. Daar moeten we al terug naar de peiling van De Standaard en VRT van 2 april 2010 voor een score van 20 procent of meer. Sindsdien kwam de partij zelfs niet meer boven de 19 procent uit, behalve dan in die ene peiling van 7 oktober 2011 bij diezelfde peiler. De laatste maanden zien we echter een lichtjes positieve trend voor de CD&V in de peilingen. In de twee peilingen van verleden maand scoorde de CD&V bij Le Soir 17,2%, en bij La Libre Belgique 17,3%. Zonder rekening te houden met eventuele systematische scheeftrekkingen of andere methodologische problemen levert dat een kans op van ongeveer 0,2% om boven de 20 procent uit te komen. Of nog, op basis van deze twee peilingen is het een veiligere gok om op 25 mei 2014 met drie dobbelstenen in één keer drie zessen te smijten dan erop te wedden dat de CD&V boven de lat van Wouter Beke springt.

Wat dan met die provincieraadsverkiezingen? De CD&V haalde op 14 oktober 2012 inderdaad 21,4% van de stemmen voor de provincieraden. Sommigen menen dat dit in verband staat met de gemeenteraadsverkiezingen: lokaal populaire CD&V-burgemeesters zouden voor CD&V-stemmen in de provincieraden zorgen. Ik betwijfel echter of kiezers die in 2010 nog voor de N-VA stemden in 2012 «per ongeluk» opnieuw voor de CD&V zouden stemmen. Mijn vermoeden is dat enkele N-VA-kiezers uit 2010 teruggevloeid zijn naar de CD&V, omdat zij niet helemaal tevreden waren met de gang van zaken rond de regeringsvorming. Maar meer nog, dat voor een aantal kiezers de provincieraden zo onbekend en zo onbelangrijk zijn, dat zij vinden dat daar geen «kracht van verandering» nodig was. Het is dan maar de vraag of Wouter Beke volgend jaar opnieuw op die groep kiezers zal kunnen rekenen, wanneer het over de federale en de regionale verkiezingen gaat – met bijhorende verkiezingscampagne.

Op dit punt moeten we toch zeggen dat 20 procent al bij al een beetje een merkwaardig doel is. Als Wouter Beke echt de provincieraadsverkiezingen als referentiepunt wil gebruiken, waarom legt hij de lat dan niet op die uitslag – 21,4%? Zo zeker is hij blijkbaar dan toch niet van zijn stuk, want hij stelt zich in 2014 al tevreden als de achteruitgang voor zijn partij niet meer dan 1,4% bedraagt. Ter vergelijking: zoals het er nu naar uitziet zal de N-VA de verkiezingen van 2014 in de media verliezen als ze er niet minstens een procent of drie–vier bij doet.

Zoals altijd, en dan zeker bij de CD&V, geldt ook hier dat er een «voor» en een «na» de verkiezingen is. De 20 procent zijn immers niet meer dan een pose vóór de verkiezingen, die moeten dienen om de partij te onderscheiden van de sp.a en de Open Vld. Van zodra echter op 25 mei 2014 de eerste resultaten zullen binnenkomen, zullen de provincieraadsverkiezingen van 2012 geruisloos uit de CD&V-communicatie verdwijnen. Haalt de partij bijvoorbeeld 19,8% van de stemmen, dan zal er alle nadruk op gelegd worden dat de partij erop vooruitgaat tegenover 2010, niet dat ze erop achteruitgaat tegenover 2012. Of hoe «christen»-democraat Wouter Beke vandaag al de leugen van 25 mei 2014 voorbereidt…

donderdag, oktober 03, 2013

Aan wie de 16?

Rik van Cauwelaert noemde het in De Tijd «politieke gezelschapsspelletjes»: met nog meer dan negen maanden te gaan tot de verkiezingen schrijven de journalisten zich krom over wie kandidaat is om Elio di Rupo op te volgen. Waarna hij zelf het gerucht lanceert dat zowel Elio di Rupo als Paul Magnette zouden azen op… een Europees commissariaat!

Regering–De Wever-Reynders

Het scenario duikt af en toe op, en het klinkt goed, zo'n herstelregering–De Wever-Reynders als tegenbeeld van een regering–Di Rupo II. Maar welke partijen zouden aan zo'n regering kunnen deelnemen? N-VA en MR om te beginnen natuurlijk, en in het zog van de MR ook de Open Vld. Maar wie regeert er dan nog mee? De CD&V en cdH? Dat wordt aan Vlaamse zijde dan een zogenaamde Antwerpse coalitie, maar aan Franstalige zijde vooral een minderheidscoalitie. Benieuwd of de Franstaligen volgend jaar al even principeloos zullen willen zijn als de Vlamingen in 2011. Met een centrum-rechtse overwegend Vlaamse federale regering, en als reactie daarop misschien wel een links-linkse Waalse regering van PS en Ecolo staan we dan misschien wel voor zeer interessante tijden in het zuiden van het land.

Persoonlijk houden we het dus op een voortzetting van de huidige regering. Grootste argument voor zo'n scenario is dat alle ervaring leert dat Vlaamse politici veel gemakkelijker buigen dan Franstalige. Enige mogelijke spelbreker voor dit scenario: de Vlaamse kiezer, als die de N-VA en het Vlaams Belang in het Vlaams Parlement zo groot maakt dat een Vlaamse afspiegelingsregering zonder N-VA niet meer mogelijk is.

V-meerderheid

Maar wat dan nog? Ons vermoeden: dan verandert er op federaal vlak niets, en krijgen we op Vlaams niveau een Antwerpse coalitie. Als je ziet hoe de federale begroting vandaag mismeesterd wordt, zou je gaan vermoeden dat men zelfs doelbewust aanstuurt op een economisch rampenscenario, waarbij er na 26 mei 2014 in alle haast een federale regering gevormd zal móeten worden omwille van de «financiële markten». Met andere woorden, een voortzetting van de huidige regering–Di Rupo, omdat er geen tijd zal zijn om te neuten over confederalisme. En al zeker niet als de Rode Duivels op hetzelfde ogenblik wereldkampioen spelen in Brazilië.

Wouter Beke zal de N-VA dan met plezier voor de keuze plaatsen: Vlaanderen maandenlang in een bestuurlijke chaos storten terwijl de CD&V in de federale regering haar «verantwoordelijkheid opneemt», of braafjes met hen (eventueel aangevuld met de Open Vld) een Vlaamse regering vormen en de kracht van verandering uitstellen tot 2019. Zolang de N-VA bij voorbaat revolutionaire toestanden afzweert heeft Wouter Beke geen reden om met de N-VA veel rekening te houden bij de vorming van een federale regering.

IJdeltuit Di Rupo

In ons lijstje staat Elio di Rupo dan ook nog steeds met stip op nummer één om zichzelf op te volgen na 25 mei 2014. En zoals de zaken er op dit ogenblik voorstaan –rebus sic stantibus, zou Bart de Wever zeggen– zal dat zelfs nadrukkelijk zonder de N-VA moeten zijn. Sedert 13 mei 2010 is er, buiten de provincieraadsverkiezingen, nog geen enkele peiling verschenen die de N-VA onder de dertig procent plaatst. Zelfs die dertig procent zou nog een winst van 1,8% zijn tegenover de laatste federale verkiezingen, en dus mogen we er gerust van uitgaan dat de N-VA na de volgende verkiezingen in de federale Kamer nog groter zal zijn dan ze nu al is. Bij de PS is het dan weer van eind 2011 geleden dat de partij nog gepeild werd op een niveau dat vergelijkbaar is met de laatste federale verkiezingsuitslag, want sindsdien staat de partij op verlies. Conclusie: in de volgende federale Kamer zal de N-VA niet alleen groter dan de PS zijn, ze zal afgetekend groter dan de PS zijn.

Je ziet dan ook van hier dat Elio di Rupo premier zal willen spelen in een regering waarin de N-VA een kop groter is dan zijn eigen PS. Wie denkt dat dit betekent dat de N-VA dan de premier zal moeten leveren is echter van een goed jaar. Koning Philippe die de eed afneemt van eerste minister Bart de Wever? Neen, de enige mogelijke oplossing is dat de N-VA opnieuw uit de federale regering gehouden wordt. Onze kakelverse koning-met-een-missie zal over zo'n hyperdemocratisch manœuvre zeker geen problemen maken.

Drama queen zkt camara's

Dat Elio di Rupo zou azen op een Europees commissariaat lijkt ons dan ook een lachertje. Hoe vaak komt zo'n Europees Commissaris in de pers? Alleen als hij blundert, of als hij als zwarte piet kan dienen in één of ander nationaal debat. Zelfs de «hoge vertegenwoordiger» voor buitenlandse zaken en veiligheid Catherine Ashton –wie kent haar?– komt amper in het nieuws. Karel de Gucht zou zich trouwens met geen Menense pictogrammen bezighouden als hij daar in de Europese Commissie niet totaal zat te verwelken (of de vloer aangeveegd werd door Chinezen).

Nog eentje: als de uitslag van de PS tegenvalt, en Waals klein-links enkele zetels haalt, zou Elio di Rupo liever naar de oppositie trekken om zijn partij te laten herbronnen. Alsof dat enige garantie zou geven dat hij er in 2019 dan wel bij zal zijn. Detail: in 2019 wordt hij trouwens 68 jaar.

Neen, ze gaan een heel straf postje moeten uitvinden om Elio di Rupo vrijwillig uit «de 16» weg te krijgen. En na de passage van Herman van Rompuy als Europees «president» is het eerder twijfelachtig of er in 2014 veel vette postjes voor Belgen beschikbaar zullen zijn.

Bart de Wever

Hij mag zeggen wat hij wil, maar Bart de Wever is op dit ogenblik de enige natuurlijke kandidaat-premier van de N-VA. Elke andere N-VA-kopman of -vrouw is slechts tweede keus. En we zijn het niet persoonlijk gaan rondvragen onder de N-VA-leden, maar we hebben een sterk vermoeden dat ze er zo ongeveer allemaal hetzelfde over denken, op twee na. De ene zit in Antwerpen, en zegt dat hij niet beschikbaar is. De andere zit in Gent, en dacht dat hij eind augustus zijn federaal regeringsakkoord al uit de doeken mocht doen in een interview met De Standaard. Dat laatste was, zoals ondertussen bekend, «voor zijn beurt gesproken».

Bart de Wever zit natuurlijk wel met hetzelfde probleem waar Jannie Haek mee geplaagd zat: zoals die laatste zijn opzegpremie thuis niet uitgelegd kreeg, zo krijgt Bart de Wever een federaal premierschap thuis niet uitgelegd. Net zoals het ook niet snor zit met het confederalisme van de N-VA. Ironisch, dat op dit ogenblik net het communautaire het zwakke punt is van wat ooit als een communautaire one-issue-partij vertrokken is…

Didier Reynders

Didier Reynders zou natuurlijk maar wat graag eerste minister van België worden. Maar iets zegt ons dat de man intelligent genoeg is om te weten dat dat weinig waarschijnlijk is, tenzij zich één of andere bijzonder opportuniteit zou voordoen. Enerzijds maakt hij geen kans mét de PS in de federale regering, en anderzijds maakt een federale regering zonder PS geen of weinig kans. Maar je weet natuurlijk nooit. In 2010 zag het er immers lang naar uit dat de MR en de Open Vld zelfs de regeringsbanken niet zouden halen.

Kris Peeters of Wouter Beke

Kris Peeters die liever niet premier zou willen worden, het klinkt een beetje als een Yves Leterme die de huwelijkstrouw predikt. Weinig geloofwaardig dus. Al was het maar omwille van de dure eden die ook die laatste zwoer toen híj Vlaamse minister-president was. Het scenario, waarbij Kris Peeters Wouter Beke federaal zou laten voorgaan, is zo mogelijk nog gekker. Welke paddenstoelen moet je al gegeten hebben om in alle ernst te kunnen beweren dat een CD&V'er geen Belgisch postje zou ambiëren, of woord zal houden?

Er zijn echter twee dingen die ervoor zorgen dat CD&V vandaag geen openlijke kandidaat naar voren schuift. Ten eerste: het is een gemakkelijke manier om het zwakke punt van de N-VA in de schijnwerpers te plaatsen. En ten tweede: het pijnlijke besef dat Kris Peeters niet alleen geen kandidaat van rang 1 is, maar ook niet van rang 2 (Didier Reynders of Bart de Wever), doch slechts rang 3. Zeg maar de categorie waar ook Johan vande Lanotte en Alexander de Croo spelen dus. Pijnlijk, voor een partij die ooit volstrekte meerderheden haalde in Vlaanderen.

Dit artikel verscheen op 18 september 2013 in 't Pallieterke.