zaterdag, december 27, 2014

Maar de Vlaming, hij werkte voort…

Vrijdag raakten, tussen twee regionale stakingsdagen door, de resultaten van een nieuwe opiniepeiling van La Libre Belgique en de RTBf bekend. In se bracht die opiniepeiling weinig nieuws: vergeleken met de uitslagen van de verkiezingen van 25 mei viel er zowel in Vlaanderen als in Franstalig België amper een verandering waar te nemen. Maar net daarom zijn de resultaten ook spectaculair te noemen. Blijkbaar maakt de open oorlog van de PS en de vakbonden tegen deze «harde», «kille», ja zelfs «extreem-rechtse» regering weinig of geen indruk op de kiezers.

Publicitair is het natuurlijk een complete ramp: een opiniepeiling waar eigenlijk niets over te vertellen valt. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië vielen alle verschuivingen binnen de foutenmarges, en de enige beweging met een beetje significantie is de ineenstorting van de cdH in Brussel: van 12,2% bij de laatste verkiezingen naar 8,1% in deze peiling. En daarmee moeten we het dan ook doen. De achteruitgang van de Open Vld in Vlaanderen en de MR in Wallonië, en de vooruitgang van Groen in Vlaanderen en de PTB in Wallonië stellen immers niet veel voor. De enige zinnige conclusie die bij deze opiniepeiling past is dan ook de volgende: zes maanden na de verkiezingen zijn nog maar bitter weinig kiezers van mening veranderd.

Open oorlog

Dat betekent dat de open oorlog die de PS in de Kamer tegen de regering–Michel I voert vooralsnog geen vruchten afwerpt. Verleden week was het overigens weer van dattum, met nog maar eens een potsierlijk stukje theater. Stel je voor, Jan Jambon zat in 1996 –achttien jaar geleden!– in het bestuur van de Vlaams-Nationale Debatclub toen die Jean-Marie Le Pen uitnodigde voor een toespraak. Moet er nog zand zijn? Als hij morgen naar de begrafenis van Fabiola gaat, zal hij dan volgende week in de Kamer ook aangesproken worden op sympathieën voor een aanhangster van Franco? Het zou ons niet eens verbazen.

Ook de reeks regionale stakingen, met als hoogtepunt de nationale staking van 15 december, maakt weinig of geen indruk op de Vlaming. Populair bij de eigen socialistische achterban, dat wel, maar ook niet meer dan dat. Zou het er iets mee te maken kunnen hebben dat vijfentwintig jaar socialisten in de regering hun geloofwaardigheid tot onder het nulpunt heeft geduwd? En dat iedereen die al eens een huishoudbudget heeft moeten opstellen snapt dat het zo echt niet meer verder kan?

Geweld van de straat

We begrijpen dan ook Rudy de Leeuw wanneer die in het zondagse praatprogramma De Zevende Dag komt verkondigen dat hij nieuwe acties in januari niet wil uitsluiten. In het stemhokje krijgt hij al lang geen gelijk meer, en dus beperkt de linkse oppositie in Vlaanderen zich tot amper een kwart van de volksvertegenwoordigers. Door haar nogal onorthodoxe samenstelling weerspiegelt de federale regering voor het eerst in decennia de politieke grondstroom van Vlaanderen, en dus komen de socialisten de eerstkomende vijf jaar niet meer aan de bak.

En dus schiet er voor Rudy de Leeuw en zijn ABVV maar één mogelijkheid meer over: het geweld van de straat. Het zegt daarbij genoeg dat de FGTB ter gelegenheid van de regionale staking in Brussel en beide Brabanten Antwerpse havenarbeiders (lees: het schorriemorrie dat zich enkele weken geleden op de nationale betoging uitgaf voor Antwerpse havenarbeiders) wil uitnodigen. Een tekening hoeft daar verder echt niet bij.

5,4 indexsprongen per jaar

Ondertussen krijgen we tranen in de ogen telkens we weer een topman van de socialisten horen verkondigen hoe rampzalig die indexsprong wel niet is. Zo ook de onvermijdelijke Johan vande Lanotte. Volgens het Economisch Genie uit Oostende zou zo'n indexsprong immers volkomen zinloos zijn, want de bedrijven die de indexsprong nodig hebben om te kunnen overleven zijn er hoe dan ook zo slecht aan toe dat ze binnen de tien jaar toch failliet zullen gaan. Als meesterbrein achter het ondertussen failliet gegane Electrawinds zal hij wel weten waarover hij heeft.

Wij willen echter de vraag niet stellen wat zo'n indexsprong persoonlijk zou betekenen voor het budget van proletariërs als een Johan vande Lanotte of een Rudy de Leeuw. Wel wat zij vinden van de berekening die zegt dat Vlaanderen maar liefst 5,4 indexsprongen per jaar «solidair» is met Wallonië. Inderdaad, als de berekening van de PVDA klopt dat de indexsprong Vlaanderen per gezin 800 euro zal kosten, en verder ook de Vives-berekening dat Vlaanderen elk jaar 6 miljard euro naar Wallonië ziet verdwijnen via allerlei Belgische «solidariteits»-mechanismen, dan is de som snel gemaakt. En zeggen dat de grootste Vlaamse partij van dit ogenblik het communautaire voor minstens vijf jaar in de koelkast heeft gestopt.

Maar vooral, waar zijn ze dan, de socialistische vakbonden, om dit onrecht aan de Vlaamse gezinnen aan te klagen? Waar zijn de regionale stakingen, of de nationale betogingen? Het geweld van de straat, om deze harde en kille maatregel, die ondertussen al enkele decennia aanhoudt, aan te klagen? Of zou ook voor de socialistische vakbond soms gelden dat het hemd van de Waalse machtsbasis nader is dan Vlaamse rok?

Centenindex

Dan zit er al een pak meer rechtlijnigheid achter het voorstel van het Vlaams Belang. Afschaffen, die criminele Belgische «solidariteit», en bovendien een zogenaamde centenindex invoeren die ervoor zorgt dat de laagste inkomens buiten schot gehouden worden. Geen socialistisch voorstel dus, maar wel een pak socialer. En misschien daarom ook netjes uit de media gehouden?

Telewerken

Op zondag hoorden we op de radio de aanbeveling om op maandag niet naar Brussel te willen komen via de grote invalswegen. Iets zegt ons dat dat geen groot probleem zal vormen, en dat het gros van de Vlaamse pendelaars wel zijn voorzorgen zal genomen hebben om op maandag gewoon te kunnen telewerken. En dat ook deze keer de staking vooral een Waals en Belgisch overheidsfenomeen zal blijken te zijn. Want inderdaad, de Vlaming, hij werkt gewoon voor. Hij moet ook wel, om elk jaar die 5,4 indexsprongen te kunnen betalen.

Dit artikel verscheen op 10 december 2014 in 't Pallieterke.

zaterdag, december 20, 2014

Kanttekeningen bij de Europese migratie

Verleden vrijdag zei de Britse premier David Cameron tijdens een toespraak in een fabriek in Straffordshire de Europese interne migratie de wacht aan. Wie naar Groot-Brittannië komt, zal eerst vier jaar moeten werken voor hij gebruik kan maken van de Britse sociale voorzieningen. Bovendien zal wie niet binnen een half jaar na aankomst werk vindt, terug naar zijn land van herkomst moeten keren. Ook aan de kinderbijslagenstroom naar het thuisland voor kinderen die nooit een voet in Groot-Brittannië hebben gezet zal een einde komen.

In de rest van Europa werden de uitspraken van David Cameron meteen weggezet als verkiezingsbeloften. Niet helemaal onterecht overigens, want het is duidelijk dat de Britse Conservatieven bij de komende verkiezingen flink wat stemmen aan het UKIP van Nigel Farage zullen verliezen. David Cameron lijkt echter te denken dat hij zijn stunt van vlak voor het Schotse referendum nog eens zal kunnen herhalen. Toen slaagde hij erin op het laatste ogenblik nog snel zijn hachje te redden door enkele fikse beloften aan de Schotse kiezers te doen. Benieuwd of datzelfde recept ook zal werken op de Engelse kiezers.

Anderzijds moet toch ook opgemerkt worden dat Groot-Brittannië al lang sceptisch staat tegenover de interne Europese migratie. Meer dan tien jaar geleden, toen de EU een allereerste keer uitbreidde naar het oosten, bekwamen de Britten reeds speciale voorwaarden waardoor zij een eerste migratiegolf vanuit Polen en het Balticum met enkele jaren konden uitstellen. En ook bij de uitbreiding van de EU met Bulgarije en Roemenië werden de Britse grenzen niet meteen opengesteld voor een nieuwe toevloed van nieuwe EU-burgers.

Voor wat hoort wat

De uitspraken van David Cameron komen dus niet als een donderslag bij heldere hemel, maar stroken met wat al jarenlang de positie van Groot-Brittannië is in verband met de interne EU-migratie. Wel nieuw is dat Groot-Brittannië in de Europese Unie niet langer alleen staat met deze houding. De mening dat voor wat ook wat hoort, en dat ongebreidelde migratie niet de oplossing voor alles is, maakt ook in de rest van de EU opgang. Bijvoorbeeld in Duitsland, of binnen de Vlaamse regering.

Zo was er onlangs al een uitspraak van het Europese Hof van Justitie naar aanleiding van een zaak in Duitsland, waarbij een Roemeense vrouw bij haar zus in Leipzig was komen inwonen. Zij verwachtte prompt dat ze niet alleen kinderbijslag voor haar zoon en een onderhoudsvoorschot moest kunnen opstrijken, maar bovendien ook nog eens een basisvoorzieningsuitkering. En dat ondanks het feit dat de Roemeense niet over één diploma beschikte, en hoe dan ook duidelijk niet van plan was ooit ook maar één poot uit te steken om zichzelf te kunnen onderhouden.

De sociale diensten van de stad Leipzig weigerden de vrouw te betalen, en het Europese Hof van Justitie gaf hen daarin gelijk. Door de uitspraak is het trouwens meteen ook gedaan met het uitkeringstoerisme dat de Kathleen van Brempten van deze wereld blijven afschilderen als het toppunt van beschaving. Landen mogen voorwaarden stellen aan nieuwkomers, en de voorwaarde dat men toch bereid moet zijn om zijn steentje te willen bijdragen, is volgens het Europese Hof van Justitie dus niet onredelijk.

Te dom om Nederlands te leren?

In eigen land was er dan weer Liesbeth Homans, die vindt dat het echt niet te veel gevraagd is van bewoners van een sociale woning om tussendoor toch ook nog een paar woordjes Nederlands te willen leren. Waarna ze prompt voor zoveel hardvochtigheid de volledige linkse goegemeente over zich heen kreeg. Marino Keulen, die blijkbaar even vergeten was dat ook zijn partij deel uitmaakt van de regering waarin Liesbeth Homans zit, bestond het zelfs in het Vlaams Parlement te verklaren dat «niet iedereen intellectueel in staat is om een taal te leren». Ga er maar eens aan zitten! (En hoorden wij daar enthousiast applaus vanop de UDF-bank?)

Want, beste lezer, let wel, het gaat hier toch nog altijd om de migranten die later onze pensioenen zullen betalen. En die hier nu al voor een onontbeerlijke culturele verrijking zorgen. Hoe ze dat allemaal precies gaan doen als ze intellectueel nog niet in staat zijn vijf woorden Nederlands te leren, is ons alvast een raadsel. Ondertussen moeten we het blijkbaar normaal vinden dat iemand jarenlang in Vlaanderen in een sociale woning kan blijven wonen, zonder ook maar één woord Nederlands op te pikken. Een bekrompen en racistische fermette-Vlaming waarop links zo graag neerkijkt en die ergens veertien dagen op vakantie gaat doet al oneindig beter.

A propos, wat zou er in de federale Kamer gebeurd zijn moest niet Marino Keulen maar Theo Francken diezelfde uitspraak op Facebook gezet hebben? We durven er nog niet aan te denken!

Meer EU en meer migratie niet langer oplossing voor alles

Maar er is dus duidelijk meer aan de hand dan alleen maar Britten en zogenaamde rechts-populisten die kanttekeningen durven te plaatsen bij de ongebreidelde interne EU-migratie. Meer EU en meer migratie is niet langer de oplossing voor elk probleem, en leidt niet meer automatisch tot een soort multicultureel Europees nirwana waarin «alle Menschen Brüder werden». Zelfs bij het Europese Hof van Justitie, wat toch wel tot het groene hout zou moeten horen, begint het stilaan te dagen dat het oude principe van «voor wat hoort wat» zo gek nog niet is.

We mogen dus wel degelijk aan nieuwkomers vragen dat ze enkele woordjes Nederlands leren wanneer ze hier van de sociale voorzieningen willen komen genieten. We mogen dus ook verwachten dat ze de handen uit de mouwen willen steken, en zelfs iets bijdragen tot de economie en de maatschappij. En wie weet mogen we binnenkort zelfs verwachten dat nieuwkomers hier ook een beetje respect opbrengen voor onze godsdienst en onze cultuur. Dan kunnen we volgend jaar onze kinderen weer naar een sinterklaasfeest sturen zonder te hoeven vrezen voor rellen zoals in Gouda. Zou het kunnen?

Dit artikel verscheen op 3 december 2014 in 't Pallieterke.

zondag, december 07, 2014

Sp.a nog steeds haar eigen ergste vijand

Het gaat niet goed met de Vlaamse socialisten. De partij zit nog steeds geplaagd met een voorzitter waarover iedereen, behalve de persoon in kwestie zelf, het eens is dat hij de verkeerde man op de verkeerde plaats is. Vandaag is dat echter zowat het minste van de vele problemen van de partij. De tsunami aan socialistische mistoestanden en andere foute linkse regeringsbeslissingen uit het verleden blijft aanhouden. Zelfs de N-VA komt een half jaar na de verkiezingen nog steeds geloofwaardiger als oppositiepartij over dan de sp.a, die alleen in Brussel nog in een regering zit.

Exit Zilverfonds

Eerste akte. We schrijven dinsdag 18 november. Minister van Financiën Johan van Overtveldt kondigt in de Kamer aan dat hij laat onderzoeken of het niet beter zou zijn dat beruchte Zilverfonds gewoon op te doeken. Het Zilverfonds, dat was een uitvinding van Johan vande Lanotte om onze pensioenen eens en voor altijd veilig te stellen. De formule was kinderlijk eenvoudig, en daarom ook geniaal: gewoon op het einde van de maand de overschotjes in dat fonds oppotten, en voilà, het pensioenprobleem was opgelost. Om niet te zeggen dat we op onze oude dag nog zouden zwemmen in het geld.

Alleen, het duurde niet lang of de regering soupeerde die overschotjes gewoon op in plaats van ze op te sparen voor latere dagen. En zelfs dat duurde niet lang, want de overschotjes zelf verdwenen al snel als sneeuw voor de zon.

Maar bovendien, en in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Noorse Petroleumfonds dat de overschotten van Noorse olieproductie (1) actief (2) investeert in (3) buitenlandse (4) beleggingen, beperkte het Zilverfonds zich simpelweg tot het aankopen van Belgische schuldpapieren. Vier keer fout dus, en daarmee degradeerde de «redding van onze pensioenen» zich tot niets meer dan een virtuele koekjestrommel met daarin veel papiertjes dat we nog een heleboel geld aan onszelf moeten. Geen fluit waard dus.

Lege doos of zwart gat?

Sommigen hebben dat Zilverfonds van in het begin een lege doos genoemd. Was het maar waar! Want was het Zilverfonds inderdaad een lege doos geweest, dan had Johan van Overtveldt ook geen reden gehad om het te willen opdoeken. Zijn N-VA-collega's Veerle Wouters, Siegfried Bracke en Daphné Dumery hebben echter één en ander eens nagerekend, en kwamen tot de conclusie dat het Zilverfonds ons jaarlijkse 120.000 euro kost aan personeelsleden, kantoorbenodigdheden, een bedrijfsrevisor en zitpenningen voor een raad van bestuur. Met andere woorden: dat Zilverfonds heeft prima gewerkt om het pensioen van vermoedelijk enkele kameraden van Johan vande Lanotte veilig te stellen, ten koste van dat van ons. En dat was het dan.

Wij noteerden vooral dat de anders alomtegenwoordige Johan vande Lanotte nergens in de media te bespeuren was om zijn Zilverfonds te komen verdedigen. Ook tal van andere socialistische coryfeeën hielden zich opvallend gedeisd, waaronder bijvoorbeeld John Crombez, poulain van Johan vande Lanotte, en fysisch popelend van ongeduld om eindelijk de voorzittersstoel van Bruno Tobback te kunnen overnemen. In afwachting daarvan vult hij zijn dagen als docent aan de UHasselt, met als vak… publieke financiën. Kan je eigenlijk nóg beter geplaatst zijn om het Zilverfonds vol vuur voor de TV-camera's te komen verdedigen?

Dingen van socialisten

Tweede akte. Woensdag 19 november, opnieuw in de Kamer. Het is Bruno Tobback die uiteindelijk toch een klein beetje wil tegensputteren tegen de afschaffing van het Zilverfonds. Voor de camera's van het VRT-programma Villa Politica klinkt het als volgt: «De enige ambitie van deze regering –in het bijzonder N-VA– is het afschaffen van dingen van de socialisten». En daarmee heeft hij het niet alleen over dat Zilverfonds, maar bijvoorbeeld ook over de subsidies voor de zonnepanelen en het gratis openbaar vervoer voor senioren. Om over indexsprongen en pensioenleeftijden nog maar te zwijgen.

We willen niet flauw doen: in kringen van zowel de Vlaamse als de federale regering zal men zeker enige voldoening scheppen in het afschaffen van «dingen van socialisten». Maar als de tegenargumentatie van Bruno Tobback echt niet verder reikt dan dat, is ze volgens ons toch maar aan de zwakke kant. Moeten we nu echt lege-doos-met-fors-prijskaartje Zilverfonds behouden omdat het «een ding van de socialisten» is? En valt als verdediging voor het gratis openbaar vervoer voor senioren echt niets beters te verzinnen dan dat het een langgerekte verkiezingsstunt van de sp.a was? Men kan zich amper een betere verdediging van de regeringsmaatregelen voorstellen dan het optreden van sp.a-voorzitter Bruno Tobback in hoogsteigen persoon voor de camera's van de VRT.

Medewerkers voor socialisten

Derde akte. Donderdag 20 november, deze keer in het Vlaams Parlement. Op een schriftelijke vraag van Vlaams Belang-voorzitter Tom van Grieken antwoordt Vlaams minister-president Geert Bourgeois dat de ex-ministers Ingrid Lieten en Freya van den Bossche nog tot in 2019 zullen mogen genieten van elk twee medewerkers. Allemaal geregeld in een besluit van de Vlaams Regering uit 2009, met als totale kostprijs: 2,5 miljoen euro. Over dingen van socialisten gesproken!

We geven toe, voor 2,5 miljoen euro met de vingers in de pot zitten is maar een habbekrats vergeleken met de zonnepanelenput die Freya van den Bossche eerder al achterliet, of, zoals verleden week bekend raakte, het monsterverlies van 153 miljoen euro dat verleden jaar voor Electrawinds de fatale klap betekende. Maar zuinig omspringen met overheidsmiddelen en dus belastinggeld is anders.

Conclusie: zolang er bloedrode lijken uit de socialistische kast blijven vallen, hoeven ze zich bij N-VA, CD&V en Open Vld niet veel zorgen te maken over de geloofwaardigheid van de oppositie. Want oproepen tot een mobilisatie tegen het harteloos harde beleid van de rechtse regering, maar ondertussen wel zelf blijven grabbelen in de ton, hoe geloofwaardig is dat? Niet moeilijk dat er amper nog arbeiders voor de sp.a stemmen.

Dit artikel verscheen op 26 november 2014 in 't Pallieterke.

maandag, november 03, 2014

Hoe snel verspreidt ebola zich?

Ebola lijkt steeds sneller om zich heen te grijpen. Guinea, Liberia en Sierra Leone in West-Afrika werden tot nu toe het ergst getroffen, maar met een eerste besmetting op Europese bodem begint de ziekte toch akelig dichtbij te komen. Zelfs verplegend personeel dat nauwgezet alle voorschriften in acht probeert te nemen raakt door de ongenadige ziekte besmet als het ook maar één enkel steekje laten vallen. Maar hoe snel verspreidt de ziekte zich echt?

Laten we allereerst beginnen met het begrip «snelheid» in verband met de spreiding van ziektes te definiëren. Verleden week nog hoorden we een nieuwslezer verkondigen dat ebola zich steeds sneller verspreidt, omdat volgens getallen van de WHO er per dag meer nieuwe slachtoffers geteld werden dan enkele weken geleden. Op een lineaire schaal bekeken klopt dit natuurlijk, maar het zegt toch niet de hele waarheid.

Exponentiële of lineaire groei?

Een besmettelijke ziekte zoals ebola zal zich in het begin ongelimiteerd exponentieel verspreiden. Zolang er geen maatregelen genomen worden, en zolang het aantal zieken relatief klein is vergeleken met het totale bevolkingsaantal, zal het aantal patiënten exponentieel blijven stijgen. In de begindagen van de huidige ebola-epidemie gebeurde dit a rato van een verdubbeling om de twintig dagen. Naarmate er maatregelen genomen worden die daadwerkelijk een effect hebben op de verspreiding van de ziekte, zal de verdubbelingssnelheid afnemen. Eens de ziekte min of meer onder controle raakt, zal de groei zelfs overgaan van een exponentiële curve naar een lineaire, om in het beste geval uiteindelijk volledig stil te vallen. De eerste vraag die we dan ook moeten beantwoorden, is de vraag of het aantal zieken nog steeds exponentieel groeit, of reeds teruggevallen is op een lineaire groei.

Om een antwoord op die vraag te kunnen geven, maken we het ons gemakkelijk, en gebruiken we de cijfers gepubliceerd op de Engelstalige Wikipediapagina over de aan de gang zijnde epidemie (op het ogenblik dat we dit artikel schrijven bijgewerkt tot 8 oktober 2014). Die cijfers hebben het voordeel dat ze gemakkelijker raadpleegbaar zijn dan de tabellen van de WHO, en bovendien regelmatig bijgewerkt worden en door verscheidene mensen nagekeken. Een eenvoudige fitting tegenover een lineaire en een exponentiële groei kan dan snel aantonen in welke fase de verspreiding van ebola zich vandaag bevindt.

Tragere exponentiële groei

Eerste conclusie: gezien op een exponentiële schaal is er een duidelijke vertraging van de groei. Kijken we alleen naar de data van de laatste dertig dagen (van 10 september tot 8 oktober), dan verdubbelt het aantal zieken zich vandaag nog slechts om de 35 dagen. Kijken we negentig dagen terug (van 12 juli tot 8 oktober), dan verdubbelde de ziekte zich over die periode nog steeds eens om de 26 dagen, maar zelfs dat is een vertraging tegenover de begindagen toen de ziekte zich nog om de 20 dagen verdubbelde. Dit is duidelijk goed nieuws, maar betekent nog altijd dat we zelfs tegen de laagste snelheid tegen nieuwjaar ongeveer 50.000 gevallen van ebola mogen verwachten, en aan de hogere snelheid zelfs 100.000.

Splitsen we de gegevens op per land, dan is het duidelijk dat niet Liberia, waar het grootst aantal zieken geteld werd, op dit ogenblik het grootste probleem vormt, maar misschien eerder Sierra Leone. Als we mogen vertrouwen op de gegevens van de WHO, zoals weergegeven op Wikipedia, dan bedroeg de verdubbelingstijd in Liberia de laatste dertig dagen iets meer dan 38 dagen. In dezelfde periode bedroeg de verdubbelingstijd nog 29 dagen in Sierra Leone, wat voor dat land zelfs iets sneller was dan de verdubbelingstijd gemeten over de laatste negentig dagen.

Overgang naar lineaire groei

Maar er valt zelfs beter nieuws te melden, want het lijkt erop dat de verspreiding stilaan overgaat in een lineaire groei. Globaal genomen vormt een lineair model nu al een betere fit voor de periode van de laatste dertig dagen, met een aangroei van ongeveer 127 zieken per dag. Dit geldt bovendien ook voor Liberia, met een aangroei van ongeveer 59 zieken per dag in een lineair model. Voor Guinea en Sierra Leone vormt het exponentiële model voorlopig nog steeds een betere fit dan het lineaire model, ook al is het lineaire model op zich niet noodzakelijk fout volgens de gegevens waarover we beschikken. Maar opvallend: alhoewel Sierra Leone minder zieken telt dan Liberia, is de lineaire aangroei er met 52 zieken per dag bijna even groot als in Liberia, en dus relatief sneller.

Tragere verspreiding

Wat kunnen we uit al deze cijfers concluderen? Dat op dit ogenblik, en gebaseerd op de cijfers van de WHO, de bewering dat ebola steeds sneller om zich heen grijpt duidelijk te kort door de bocht is. De exponentiële groei is trager dan in de begindagen, en blijft voorlopig verder vertragen. Bovendien zijn er de eerste tekenen van een overgang naar een lineaire groei, wat aangeeft dat de maatregelen om de ziekte in te dijken hun vruchten beginnen af te werpen. We willen bovendien nog meegeven dat de mortaliteit de laatste maand onder de vijftig procent is gezakt, al moet daar aan toegevoegd worden dat dat cijfer automatisch daalt naarmate het aantal recentere gevallen groter wordt ten opzichte van het totaal aantal gevallen.

Dit artikel verscheen op 14 oktober 2014 bij de BRON.

Komt ebola met het vliegtuig of de asielboot?

Op het ogenblik dat we dit schrijven is ebola nog steeds een ver-van-mijn-bedshow in Vlaanderen. Er was al eens een vals alarm in Oostende, en verleden week nog twee keer in Parijs, maar voor het dichtstbijzijnde geval van een echte besmetting op Europese bodem moeten we al naar Spanje. De zaken kunnen echter snel veranderen als er straks een ebolapatiënt uit één van de vliegtuigen van SN Brussels Airlines stapt, of als ebola in de asielstroom terecht komt.

Eigenlijk had het de eerste beleidsdaad van kersvers minister van Volksgezondheid Maggie de Block moeten zijn: meteen alle vluchten op de West-Afrikaanse ebolalanden verbieden. Of op z'n minst passagiers en boordpersoneel bij landing aan een strenge controle onderwerpen. Maar ja, Filip Dewinter stelde die maatregel begin augustus reeds als eerste voor, en dus zullen de vluchten blijven doorgaan. Zo gaat dat nu eenmaal in een apenland (aldus Mark Eyskens) waar maatregelen niet op hun mérites beoordeeld worden, maar wel op de salonfähigkeit van diegene die ze voorstelt. Er zal zelfs nog niet overwogen worden of er nu echt geen einde zou moeten komen aan de dagelijkse Russische roulette die men op Zaventem speelt vóór er een vliegtuig landt waarvan de helft van de passagiers nog tijdens de vlucht naar hier overleden is aan ebola.

Brusselse salons

En zeggen dat België één van de dichtst bevolkte landen ter wereld is en bovendien een internationaal knooppunt, en dus absoluut geen rechtstreekse vluchten op ebolabrandhaarden nodig heeft om een hoog risico te lopen vroeg of laat geconfronteerd te worden met ebola. Zou het kunnen dat het geld, en misschien meer nog het prestige van enkele Brusselse salons om toch maar de Belgische kleuren over het Afrikaanse content te kunnen laten vliegen alweer zwaarder doorweegt dan de belangen van de bevolking? We stellen alleen maar de vraag.

Asielebola

Maar ebola hoeft niet met het vliegtuig te komen, het kan ook met de boot. En dan in het bijzonder de asielboot. Eigenlijk kan het al een klein wonder genoemd worden dat ebola niet al lang in de asielstroom geslopen is, en zo via één van de vele krakkemikkige wrakken over de Middellandse Zee Europa is komen binnendrijven. Of beter nog: door de Italiaanse kustwacht opgepikt werd en meteen afgevoerd naar een overbevolkt asielcentrum op het Italiaanse vasteland.

Het is een interessante denkoefening even te overwegen wat er dan zou gebeuren. Nu ja, behalve dan dat Italië vrijwel zeker binnen de kortste keren weer met het handje open in Brussel zou staan om nog maar eens een pak extra EU-middelen toegestopt te krijgen. Alsof het dan wel onze schuld zou zijn dat Italië aan de Middellandse Zee ligt.

Asielcentrum in quarantaine?

Maar verder – en die vraag stelt zich evenzeer als het eerste geval van asielebola zich in België zou voordoen – gaat men dan werkelijk zo'n asielcentrum volledig in quarantaine plaatsen? En dat voor pakweg drie–vier weken? De incubatietijd van ebola loopt van twee dagen tot drie weken. De meeste patiënten krijgen de eerste symptomen al na een zevental dagen, maar om volledig zeker te zijn moet men potentiële patiënten minstens drie weken onder observatie houden. In het geval van die Spaanse verpleegster lagen de zaken nog redelijk eenvoudig: enkel haar echtgenoot en een collega dienden in quarantaine geplaatst te worden. Maar als er in een asielcentrum ebola vastgesteld wordt, kan men moeilijk anders dan meteen het hele asielcentrum in quarantaine te plaatsen.

Men kan zich dan al voorstellen wat voor soort taferelen dit aan de poorten van dat asielcentrum zal opleveren. Enerzijds omwonenden die garanties willen dat het asielcentrum effectief potdicht gaat, omdat ze morgenvroeg geen asielzoeker brakend of bloedend in hun tuin willen aantreffen. Anderzijds een resem linkse organisaties die het vreselijk vinden dat een heel asielcentrum in quarantaine geplaatst wordt omwille van één enkel geval van ebola. Hierdoor lopen immers alle andere asielzoekers in het centrum het gevaar besmet te raken in de volgende besmettingsronde. Ze zullen er ongetwijfeld het zoveelste bewijs van de absolute onmenselijkheid van het Westerse asielbeleid in zien.

Explosieve cocktail

Voeg aan die twee kampen bovendien nog eens de familieleden van de asielzoekers in quarantaine aan toe, inclusief van die asielzoekers die een dag eerder nog bij hoog en bij laag beweerden nergens nog familie te hebben of volkomen uitgestoten waren, en precies daarom meenden recht te hebben op asiel. Ziedaar de ingrediënten voor wat snel een explosieve cocktail zou kunnen zijn in pakweg Arendonk, Poelkapelle of Neder-over-Heembeek.

Over het personeel in dat asielcentrum hebben we het dan nog niet eens gehad. Verleden week nog ontstond er in het asielcentrum van Sint-Truiden onrust onder het personeel precies omdat er asielzoekers uit West-Afrika aangekomen waren. Geef hen maar eens ongelijk. Hopelijk denkt het ministerie van Volksgezondheid, wanneer het eindelijk een rampenplan voor een ebola-uitbraak zal opstellen, ook aan het PR-luik van het probleem.

Dit artikel verscheen op 15 oktober 2014 in 't Pallieterke.

donderdag, oktober 30, 2014

De Franstaligen hebben het nog steeds niet begrepen

Het was Benoît Lutgen die in verband met de affaire–Jambon nog eens de puntjes op de Franstalige i kwam zetten: «Er is geen enkele, maar dan ook geen enkele reden om te collaboreren». En dus moet Jan Jambon zijn klep houden, zoals dat heet, want de collaboratie «ligt gevoelig in Wallonië». Nochtans had Jan Jambon niets meer gezegd dan dat sommigen toch hun redenen (en niet: «goede» redenen) hadden om te collaboreren. De repliek «Een walgelijke vertoning» van Jaak Peeters bij de BRON kunnen we daarom alleen maar onderschrijven, maar mogen we toch even verder graven naar die Waalse gevoeligheden?

Na de schabouwelijk vertoning door PS-harpij Laurette Onkelinx in de Kamer is de conclusie duidelijk: niet alleen geldt le ridicule ne tue pas, we kunnen er nu ook aan toevoegen dat le ridicule se tue soi-même. Zou er immers in Vlaanderen nog iemand rondlopen die het mens serieus wil nemen of ermee geassocieerd zou willen worden? Misschien nog ergens bij één of andere dernier carré van de sp.a, die slechts om de veertien dagen eens uit de formaldehyde wordt gehaald, maar dat zal het dan zowat zijn.

Laten we echter niet vergeten dat het stukje theater dat Laurette Onkelinx ten beste gaf, ook niet meer dan dat was: theater. Het zijn de uitspraken van Benoît Lutgen die van groter belang zijn, omdat ze in rustig en in koele bloede gedaan werden.

Raak niet aan Franstalige gevoeligheden

Eerste luik van zijn reactie: de collaboratie ligt gevoelig in Wallonië, en dus dienen de Vlamingen in het algemeen, en Vlaamse politici in het bijzonder, zich te onthouden van uitspraken die de Franstalige dogma's over de collaboratie in vraag zouden kunnen stellen. En ze al zeker niet tegenspreken of zelfs weerleggen. Dat de collaboratie al evenzeer gevoelig ligt in Vlaanderen? Dat raakt zijn kouwe kleren natuurlijk niet. Alsof een Franstalige zich ooit ook maar iets zou moeten aantrekken van niet-Franstalige gevoeligheden, of er zich zelfs aan zou moeten storen. De suggestie alleen al!

Middenoostfronters

Tweede luik: in België bestonden er geen redenen om te collaboreren met de Duitse bezetter, en al zeker geen «goede» redenen. Dit is een opmerkelijke stelling in het licht van de tapijtbombardementen van de laatste maanden met redenen waarom IS-strijders wél naar Syrië en Irak mogen vertrekken, zonder dat we hen bij hun terugkeer zouden mogen vervolgen of zelfs nog maar met de vinger wijzen. Meer zelfs: het luttele feit alleen al dat we hen bij terugkeer wel eens zouden kunnen straffen in plaats van hen met open armen weer te ontvangen schijnt volgens sommigen al een gewettigde reden te zijn om naar Syrië te mogen vertrekken en daar wat christenen en jezidi's gratuit te gaan verkrachten en/of onthoofden. Waarom zou Benoît Lutgen het nog niet in zijn hoofd halen met dezelfde stelligheid van hierboven een gelijkaardige uitspraak te lanceren over de vele IS-strijders die vanuit België vertrekken? Daarvoor dienen we eens diep in de psyche van de Franstaligen te kijken.

Franse Beschaving en Verlichting

Een Franstalige verfranst immers niet omdat hij een doortrapte imperialist is die geen andere talen kan verdragen. Neen, hij doet dat omdat hij er nu eenmaal van overtuigd is dat Franstaligheid enerzijds en Beschaving en Verlichting anderzijds twee zijden van dezelfde –gouden– medaille zijn. Let wel: dit is niet eens een mening, maar voor hem een vaststaand feit waaraan niet getwijfeld kan worden. Er zit immers geen racisme in de stelling dat Frans superieur is aan Nederlands of ander Germaans gebrul, net zoals er ook geen racisme zit in de vaststelling dat een intelligente dolfijn een meer geavanceerde en dus hogere levensvorm is dan een simpele amoebe.

De voortdurende pogingen van de Franstaligen om het Frans in Vlaanderen ingang te doen vinden, in de hoop ooit Vlaanderen in zijn geheel te kunnen verfransen, heeft dus niets van doen met enige vorm van minachting voor het Menapisch dat in onze streken gebrald wordt, maar is een oprechte daad van liefdadigheid zodat ook wij eindelijk opgenomen zouden kunnen worden in de Franse Beschaving en Verlichting. Niet meer of niet minder. Onze afwijzing van hun goedbedoelde beschavingsopdracht houdt dan ook geen klein beetje een vernedering aan hun adres in. Wie, min of meer bij zijn verstand, wijst nu toch telkens opnieuw de Beschaving af? Zoiets zorgt uiteraard voor veel frustratie, en, inderdaad, «gevoeligheden».

Verzwarende omstandigheid?

En dus is de vraag niet of Vlaams-nationalisme een reden, laat staan een goede reden was om te collaboreren met de Duitse nazi's. Voor de Franstaligen is de vraag eerder: was Vlaams-nationalisme een verzwarende omstandigheid bij de collaboratie-misdaad, of was de collaboratie een verzwarende omstandigheid bij het Vlaams-nationalisme? Want voor hen valt het eigenlijk moeilijk uit te maken wat nu echt de ergste misdaad is: dat Vlaams-nationalisme dat de verfransing nog steeds blijft afwijzen, of collaboratie met nazi's.

En wat met het vernederende «Et pour les flamands la même chose» dan? Dat heeft natuurlijk nooit plaatsgevonden. Hoogstens was het alweer een uitnodiging om deel te nemen aan de Beschaving, en was het al behoorlijk vernederend voor de Franstalige officieren dat ze tijdens WO I überhaupt rekening dienden te houden met enkele Fransonkundige Vlamingen.

Collaboratie en… collaboratie

Het is daarbij typerend dat als men maar lang genoeg zoekt, perfect kan aantonen dat er nooit enige sprake was van een «Et pour les flamands la même chose» tijdens WO I. Vraag het maar aan Sophie de Schaepdrijver. De Standaard herinnerde er ons in dat verband op zaterdag 18 oktober aan dat gemakkelijk een gelijkaardige oefening gemaakt kan worden om aan te aantonen dat tijdens WO II geen enkele Vlaming collaboreerde omwille van enig Vlaams-nationalisme. Het waren ofwel idioten en arme sukkelaars (een kleine minderheid), ofwel doortrapte nazi's die volop dweepten met Adolf Hitler (de grote meerderheid). Maar als de citaten vermeld in het artikel “Hitler was hun held” de meest bezwarende citaten uit het boek Voor Vlaanderen, Volk en Führer waren, dan kunnen we niet zeggen dat we erg onder de indruk zijn van de bewijsvoering à charge.

Het is echter een pak veelzeggender dat een zogenaamde kwaliteitskrant die ooit nog het bekende AVV-VVK-logo op de voorpagina had prijken, zich zo gemakkelijk laat meeslepen en inschakelen in de Franse propagandamachine. Want het is gemakkelijk om achteraf vast te stellen wie de verzetshelden waren, en wie de collaborateurs, eens de uitslag van de oorlog bekend. Vraag het maar eens na in Charkiv, waar amper een paar maanden geleden nog de pro-Russische rebellen dappere verzetshelden waren, en pro-Oekraïeners vuile collaborateurs. Vandaag zijn de rollen er omgedraaid, en wil niemand er zich nog laten betrappen op enige sympathie voor Vladimir Poetin.

Wie zegt dat binnen enkele jaren ook in Vlaanderen de rollen niet omgekeerd kunnen zijn? Misschien zijn Belgische verzetshelden van vandaag, zoals bijvoorbeeld de auteur van het artikel Lieven Sioen of de auteur van het boek Aline Sax, dan wel de vuile collaborateurs met de Franstaligen? Hopelijk zullen de rechters tijdens hun proces niet al te veel in slaap vallen, en mild over hen oordelen.

zaterdag, oktober 18, 2014

Help, meer walrussen en minder tornado's!

Hebt u het ook gelezen? Sinds een paar dagen zitten er zo'n 35.000 walrussen bijeengepakt op één of ander strand in Alaska, en dat zou nog nooit voorgekomen zijn. Wie nu denkt: mooi dat er zoveel walrussen zijn, die zit er natuurlijk helemaal naast. Dit is immers een enorme ramp! Want eigenlijk hadden die walrussen op een stuk ijs moeten zitten in plaats van op een strand. En bovendien: dat er plots zoveel walrussen zijn is op zich ook al een gevolg van de globale opwarming, want zij hebben het nu te gemakkelijk om te overleven. Of hoe elk milieunieuws slecht nieuws kan zijn, als je maar wil dat het slecht nieuws is.

Alleen: in 2010 zaten er ook al eens een enorme groep walrussen samengepakt op precies hetzelfde strand. Met natuurlijk zo ongeveer dezelfde krantenkoppen en alarmerende artikels als gevolg. Het is interessant om die artikels vandaag eens opnieuw te lezen. Vooral de foto's komen zeer bekend voor.

WNF-campagne

O ja, dit bericht valt «toevallig» samen met de start van een campagne van het WNF om nog eens wat geld in te zamelen voor het verdwijnende poolijs. Let op: noordpoolijs, want de laatste jaren lijkt het ijs aan de zuidpool eerder toe te nemen dan te verdwijnen. Maar misschien is dat laatste op één of andere bizarre manier ook het gevolg van de globale opwarming.

Bovendien stond in sommige kranten het rekeningnummer van WNF plompweg onderaan het artikel vermeld. Ver hoef je dus niet te zoeken naar de «bron» van die bericht, en wie er belang heeft bij een zo groot mogelijk opgeklopt «dit is de ondergang van de wereld»-sfeertje.

Help, minder tornado's!

Wat al iets minder media-aandacht krijgt, is het feit dat het aantal tornado's in de Verenigde Staten voor de derde keer op rij afklokt op recordlaag niveau. Tornado's met uitsterven bedreigd, waarom lezen we dat nooit als pakkende krantenkop aan de ontbijttafel? Ook het aantal zware orkanen zit in een dalende lijn. Dat globale opwarming leidt tot meer extreem weer is dus blijkbaar niet van toepassing op de Verenigde Staten. Als er meer schade wordt opgemeten door extreem weer, heeft dat meer te maken met het feit dat er vandaag meer mensen zijn en er een pak meer gesofisticeerde infrastructuur te vernietigen valt dan pakweg een eeuw geleden. Of zelfs nog maar maar tien jaar geleden.

Globale opwarming foetsie

Maar bovendien, wie af en toe al eens buiten de Kwaliteitspagina's van de Grote Media (KGM) durft rond te surfen op het Internet, ontdekt al snel dat het eigenlijk niet zo goed gesteld is met de globale opwarming. Sedert 1997 is de temperatuur globaal niet gestegen. Daarom ook dat er nu in alle haast gewerkt wordt aan klimaatmodellen die een globale opwarming zouden kunnen verklaren zonder dat er ergens stijgende temperaturen gemeten worden. Met andere woorden: zelfs als de globale opwarming niet gemeten kan worden, moet en zal ze er toch zijn. Dat zulke modellen net zo goed een globale afkoeling zonder dalende temperaturen zouden verklaren, daar heeft voorlopig nog geen enkele klimatoloog bij stilgestaan.

Nieuwe ijstijd?

Dramatische oproepen dat we wel eens de laatste generatie zouden kunnen zijn die nog iets kan doen aan de globale opwarming, zouden dus wel eens op een merkwaardige manier correct kunnen zijn. Wij zijn misschien inderdaad de laatste generatie die nog wil geloven in de opgeklopte nachtmerrie van de door de mens veroorzaakte globale opwarming. De volgende generatie zou zich net zo goed opnieuw zorgen kunnen maken over een nieuwe ijstijd. Benieuwd of die nieuwe ijstijd volgens de klimatologen en de hen nakwakende media een even grote ramp zal zijn als de globale opwarming, of misschien zelfs een nog grotere. Wie zich uit de lessen geschiedenis nog iets herinnert over hoe het eraan toeging tijdens de Kleine IJstijd (vijftiende tot negentiende eeuw), overigens overvloedig gedocumenteerd in de schilderijen van Pieter Breughel de Jongere, kent alvast het correcte antwoord.

Dit artikel verscheen op 8 oktober 2014 in 't Pallieterke.

maandag, oktober 13, 2014

Hoe gevaarlijk is IS?

Stel je voor, je zit 's avonds rustig in je luie zetel naar TV te kijken –of beter nog, je favoriete weekblad 't Pallieterke te lezen– en er wordt plots aangebeld. Je verwacht geen bezoek meer, maar je slentert toch maar naar de voordeur om open te doen. Vijf minuten later zit je terug in de living, waar je samen met de rest van je gezin door enkele brutale kerels als een varken afgeslacht wordt terwijl ze Allahoe akbar roepen. Alles wordt netjes op video opgenomen, en een halfuurtje later staat de hele slachtpartij op YouTube. Slecht begin van nog maar eens een Die Hard-film? Mogelijk, maar ook één van de scenario's waar de Noorse veiligheidsdiensten deze zomer rekening mee hielden tijdens het terreuralarm.

Verleden week werden door de Australische politie vijftien mensen gearresteerd tijdens een anti-terreuroperatie. Het zou gaan om sympathisanten van de Islamitische Staat (IS) die concrete plannen hadden om op straat een executie –een onthoofding– uit te voeren. Opvallend is de gelijkenis met het hierboven geschetste scenario dat verleden week uitlekte in de Noorse pers: een willekeurige en zo brutaal mogelijke executie die de bevolking zoveel mogelijk schrik zou moeten aanjagen, en die op video opgenomen diende te worden om vervolgens op internet te kunnen zetten.

Rachid al-Colzadi

Ook toevallig: de politierazzia in Australië en het uitlekken van de terreurscenario's in de Noorse pers gebeurden enkele dagen nadat prof. Rik Coolsaet in DeWereldMorgen.be nog eens sussend verklaarde dat er van de IS amper gevaar zou uitgaan. In het interview met als titel «‘Westen overdrijft dreiging IS» legt de professor nog maar eens uit dat terugkerende strijders misschien wel een probleem zouden kunnen vormen, maar slechts in zeer uitzonderlijke gevallen. Een heel andere klok dus dan die Antwerps burgemeester Bart de Wever nog enkele dagen later liet horen nadat er in Den Haag twee teruggekeerde Syrië-strijders opgepakt werden met concrete plannen voor een aanslag op de Europese Commissie in Brussel.

Waarom jongeren volgens Rik Coolsaet dan naar Syrië en Irak trekken? Omdat ze «het gevoel hebben geen perspectieven meer te hebben. Anderen hebben het gevoel dat ze gediscrimineerd worden, zijn op zoek naar avontuur, voelen zich slecht in hun vel, of willen hun criminele verleden achter zich laten.» Lees: het is toch weer vooral onze schuld, en met islam heeft het allemaal weinig of niets te maken, al wil hij wel erkennen dat dat voor een minderheid toch een rol zou spelen. Waarbij hij hardnekkig blijft vasthouden aan zijn stelling van nog niet zolang geleden dat het politieke jihadisme zo goed als dood is.

Meer straathoekwerkers!

Met die stelling ligt Rik Coolsaets oplossing voor het probleem van de Syrië-strijders meteen ook voor de hand: nog maar eens een batterij straathoekwerkers en soortgenoten laten aanrukken, en vooral niet repressief optreden, want dat werkt toch maar averechts. We noteren dat de Australische eerste minister Tony Abbott, die verklaarde dat de terroristen ons haten «niet omwille van wat we doen, maar omwille van wat we zijn», er dus mijlenver naast zal zat.

Volgens Rik Coolsaet zal het dus puur toeval zijn dat in twee landen, die geografisch gezien amper verder van mekaar zouden kunnen afliggen, terroristen opduiken met opvallend gelijklopende plannen. Plannen die trouwens nog een tikkeltje brutaler en barbaarser zijn dan wat oud-IS-strijder Mehdi Nemmouche al eens in het Joods Museum in Brussel voordeed, en wat die twee Haagse jihadi's dus van plan waren. Want laten we het maar zeggen zoals het is: de Europese Commissie mag dan wel in Brussel gevestigd zijn, voor de modale Vlaming ligt dat mentaal even ver van zijn bed als een enkele dolgedraaide terroristen in Australië.

Hou de bevolking dom

Volgens de krant De Tijd werden de laatste maanden trouwens meerdere aanslagen op Belgische bodem verhinderd, maar werd die informatie achtergehouden «om de bevolking niet bang te maken». Opvallend: ook in Noorwegen werden de concrete scenario's achtergehouden om precies dezelfde reden. Ziedaar de tweespan die de bevolking dom en dus rustig probeert te houden: enerzijds interviews met sussende professoren als een Rik Coolsaet in de «serieuze» media die de droom van de multikul en de vreedzame islam levende willen houden, en anderzijds politie- en veiligheidsdiensten die de staalharde bewijzen van het tegendeel stilhouden «om de bevolking niet bang te maken». Over doctorerende senatoren die «islamofobie» bij wet strafbaar zouden willen maken hebben we het dan nog niet eens gehad.

Islamitische Staat ≠ Al Qaida

Laten we misschien beter eens ons oor te luisteren leggen bij Stratfor, dat anderhalve maand geleden een interessante bespreking van de verschillen en de gelijkenissen tussen IS en Al Qaida publiceerde. Zij stellen dat de bedreiging van IS voor de Westerse wereld in de media inderdaad overdreven wordt, maar wel om een heel andere reden dan de propaganda van Rik Coolsaet. Naar Syrië reizen, en er dan in groep de grote jan uithangen met een wapen dat je daar in de handen gestopt werd om er weerloze dorpelingen te terroriseren vergt inderdaad niet veel intelligentie. We zouden durven stellen: integendeel zelfs. De beelden met de beruchte «Aboe Dinges» die maar wat in het wilde weg rondschoot tonen dat trouwens aan. Vandaar is het een grote stap om op je eentje of in een kleine groep een aanslag te plannen in het Westen, inclusief het verwerven van de juiste wapens en springstoffen en de nodige discrete verkenningen van het doel, en dan tegelijk onder de radar van politie en justitie te blijven.

Uit internationaal onderzoek zou blijken dat ongeveer één op negen ex-jihadisten eens terug in het Westen op termijn een aanslag plant, en dus gevaarlijk is. Dat zijn er meer dan genoeg om alle ex-IS-strijders bijzonder goed in het oog te houden. Voor zover we ze überhaupt nog op ons grondgebied willen toelaten. Maar de vraag is ook: hoeveel van hen waren al gevaarlijk vóór ze naar Syrië of Afghanistan vertrokken? Het gevaar van IS gaat immers niet uit van het domme kanonnenvlees dat het massaal rekruteert, wel de kans tot netwerking die het biedt aan elementen die reeds vóór hun vertrek gevaarlijk waren. Het is twijfelachtig of een dozijn extra straathoekwerkers in de straten van Antwerpen en Vilvoorde ons tegen hen zal kunnen beschermen.

Dit artikel verscheen op 24 september 2014 in 't Pallieterke.

zaterdag, oktober 11, 2014

Wanneer geeft Bruno Hollande er de brui aan?

Bruno Tobback en François Hollande, twee socialisten die zich hardnekkig vastklampen aan hun postje. Beiden zetten het ene laagterecord na het andere neer in de opiniepeilingen, en zelfs binnen hun eigen partij willen steeds minder mensen met hen geassocieerd worden. Wat bezielt hen om te blijven zitten, in plaats van liever vandaag nog dan morgen de handdoek in de ring te smijten?

Men vergeet het nogal gemakkelijk, maar eigenlijk maakte François Hollande geen kans om zelfs nog maar kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 2012 te worden. Zijn ex-vrouw Ségolène Royal likte nog haar wonden na haar nederlaag tegen Nicolas Sarkozy in 2007. Dé gedoodverfde kandidaat van de PS was echter Dominique Strauss-Kahn, toen nog voorzitter van het IMF. De man was zo populair, zowel in de pers, in de partij als bij de Franse kiezers, dat zijn verkiezing eigenlijk amper nog een formaliteit was. En toen barstte het schandaal los…

Un président normal

Het zwakke punt van François Hollande was dat hij nogal saai was. Maar in de beste judotraditie gebruikte hij zijn zwakke punt als een sterkte. De Franse kiezers waren de sterallures van Nicolas Sarkozy moe, en dus zou er eindelijk «een normale president» («un président normal») komen met François Hollande. Stel je voor: geen geflirt meer met rijkelui, of gedoe met filmsterren in het holst van de nacht. Alleen nog nuchtere politiek en een degelijk socialistisch beleid. Voor de mensen, je weet wel. Bij links kon het geluk niet op, en de hoerastemming was in de «kwaliteits»-media duidelijk voelbaar.

Maar dat was toen. Vandaag wil niemand nog geassocieerd worden met François Hollande. Zelfs de voortrekkers van de TSS-campagne (Tous Sauf Sarkozy) drukken vandaag hun spijt uit dat ze toen voor François Hollande gestemd hebben. In de peilingen zit de Franse president op een absoluut dieptepunt. Met als ultieme vernedering voor een socialist: een peiling in Le Figaro, uitgevoerd door TNS Sofres, die aangaf dat hij in 2017 niet eens de tweede ronde zou halen. En haalt hij die tóch, dan verliest hij gegarandeerd van Marine Le Pen. Zelfs al zou hij tegen een hond met een hoed op verliezen, dan nog zou dat een minder affront zijn dan in de tweede ronde te sneuvelen tegenover iemand van het FN.

Prins Charles-syndroom van de sp.a

Over naar Bruno Tobback. Zijn positie als sp.a-voorzitter was al lang vóór 25 mei behoorlijk omstreden, maar na nog maar eens een nieuwe verkiezingsnederlaag werd de roep om zijn ontslag steeds luider. Bruno Tobback doet echter of zijn neus bloedt. In 2011 werd hij nog verkozen met een monsterscore van 96,6% tijdens een partijcongres in Nieuwpoort. Zou hij zich vandaag kandidaat stellen om zichzelf op te volgen, dan valt een uitslag van 96,6% tegen niet uit te sluiten.

Waarom Bruno Tobback niet aftreedt? Volgens hemzelf omdat nieuwe voorzittersverkiezingen uitschrijven geen sinecure is bij de sp.a, maar een logge procedure waarbij vele stationnetjes doorlopen dienen te worden. Bij Groen en Vlaams Belang gaat dat blijkbaar een heel pak vlotter, waardoor de sp.a met een soort prins Charles-syndroom achterblijft. Want ja, als het bij die twee partijen wel kan, waarom dan niet bij de sp.a?

2011: Sp.a-voorzitter neemt ontslag na verkiezingsnederlaag

Geen journalist ook die Bruno Tobback durft tegen te spreken. Of weten ze niet beter? Wat in 2014 blijkbaar niet kan, kon in 2011, toen Bruno Tobback zélf verkozen werd, immers wel. Inderdaad: Caroline Gennez bood op 28 juni 2011 haar ontslag aan, na, alweer een verkiezingsnederlaag voor de partij. Minder dan drie maanden later, op 18 september, was Bruno Tobback reeds verkozen als de nieuwe voorzitter van de partij. Dat er ondertussen parallel ook federale regeringsonderhandelingen gevoerd dienden te worden was toen trouwens geen beletsel. Met dit verschil: de sp.a zat toen wél mee aan de onderhandelingstafel, deze keer niet. Het blijft verbazen dat tot nog toe niemand Bruno Tobback heeft willen confronteren met de snelle manier waarop hijzelf in 2011 sp.a-voorzitter werd.

Hopen op beterschap

Waarom blijven de twee heren vasthouden aan hun postje? Het antwoord is eenvoudig: zij hopen beiden op beterschap, zodat zij hun gezicht toch nog enigszins zouden kunnen redden. Dat zij zelf voor die beterschap zouden kunnen zorgen, is waarschijnlijk een hoop die zij allang niet meer koesteren. François Hollande heeft van de Franse economie een potje gemaakt, en de weinige maatregelen die hij genomen heeft, zoals de fetisj van de rijkeluistaks, hebben de zaken alleen maar erger gemaakt. Bruno Tobback wijt de recente verkiezingsnederlaag aan de slechte «conjunctuur» die socialistische partijen in Europa overal treft, maar dat is nog geen verklaring waarom uitgerekend de sp.a het slechtst van allemaal scoort.

Bruno Tobback heeft eigenlijk maar één externe factor die hem kan redden: een federale centrum-rechtse regering. Als die er snel komt, en erin slaagt om snel één of andere maatregel te nemen waartegen de (socialistische) vakbonden massaal kunnen mobiliseren, dan zou hij zich op de valreep alsnog kunnen opwerpen als sterke oppositieleider. Ook een snelle desintegratie van die centrum-rechtse regering, of als de onderhandelingen toch nog strop zouden lopen op een regeling voor ARCO of de verdeling van de postjes, kunnen hem helpen zijn vel te redden. Maar verder zit er voor Bruno Tobback eigenlijk niet veel meer in dan zijn voorzitterschap verder uit te spartelen, en hopen dat hij niet al te smadelijk het toneel zal moeten verlaten.

Gevangen in een gouden kooi

François Hollande zit echter gevangen in een gouden kooi in het Élysée. Dat de economie snel weer zou aantrekken is onwaarschijnlijk. Er moet al een nationale ramp gebeuren of een oorlog uitbreken opdat hij zich zou kunnen opwerpen als een vader des vaderlands die Frankrijk in moeilijke tijden bijeen kan houden. Maar in tegenstelling tot Bruno Tobback is aftreden voor hem geen optie: het zou alleen maar een rechtse president aan de macht brengen. En dat dan zelfs nog maar in het beste geval. Zijn regering naar huis sturen? Dat heeft hij al eens gedaan, met als voornaamste gevolg dat de tot voor kort enigszins populaire Manuel Valls nu ook in de problemen zit. Het Franse parlement naar huis sturen? Dan zit hij straks misschien wel met een rechtse regering geplaagd, ook al geen prettig vooruitzicht.

François Hollande zal zijn presidentschap dus gewoon moeten uitzweten. Misschien kan hij zich troosten met de gedachte dat het niet veel slechter meer kan gaan—voor zover hij dat gisteren ook al niet deed. En anders kan hij Bruno Tobback altijd nog op het Élysée uitnodigen voor een therapeutisch gesprek.

Dit artikel verscheen op 17 september 2014 in 't Pallieterke.

zaterdag, september 20, 2014

De nuttige idioot in een marginaal partijtje

Drie verkiezingsoverwinningen op rij, de nu ex-Groen-voorzitter in spe Wouter van Besien is geen klein beetje fier op de puike resultaten die hij in de voorbije vijf jaar behaalde. Alleen, zijn die scores van 8,5% (Kamer) en 8,7% (Vlaams Parlement) in tijden van globale opwarming, scheurtjes in kerncentrales en financiële crisissen dan werkelijk zo'n fenomenale resultaten voor een links-ecologische partij als Groen? En heeft Groen vandaag eigenlijk nog wel iets te betekenen in de Vlaamse of Belgische politiek?

Wouter van Besien werd voorzitter van Groen op 25 oktober 2009. Een half jaar eerder, op 7 juni 2009, haalde de partij 6,8% van de stemmen voor het Vlaams Parlement, en 7,9% voor het Europees Parlement. Een half jaar later, op 13 juni 2010, zit de partij aan 7,1% van de stemmen voor de federale Kamer. Katsjing, eerste verkiezingsoverwinning binnen, rekent Wouter van Besien. Want ja, vergeleken met de verkiezingen van 2007 gaat de partij bijna een hele procent vooruit: van 6,3% naar 7,1%.

Verkiezingsoverwinningen van een halve procent

Diezelfde dag haalde Groen 6,3% voor de Senaat. Niet echt denderend vergeleken met de 6,8% van een jaar eerder, maar opnieuw: in de rekenkunde van Wouter van Besien is ook dit een verkiezingsoverwinning. Inderdaad, op 10 juni 2007 zat de partij voor de Senaat slechts aan 5,9% van de stemmen, en is ze dus bijna een halve procent vooruitgegaan. Of hoe hoogspringen voor Wouter van Besien vooral de kunst is om de vorige lat zo laag mogelijk gelegd te krijgen.

De tweede verkiezingsoverwinning volgt in 2012, bij de provincieraadsverkiezingen. Groen haalt 8,1% van de stemmen, één procentje vooruit vergeleken met 2010 dus. Of als we alleen verkiezingen op dezelfde niveaus mogen vergelijken, slechts een half procentje vooruit, want op 8 oktober 2006 zat Groen al aan 7,6% van de stemmen.

Tien procent

Derde verkiezingsoverwinning: 25 mei 2014. Groen haalt 8,5% van de stemmen voor de Kamer, bijna anderhalve procent vooruit vergeleken met 2010. Voor het Vlaams Parlement haalt de partij 8,7%, bijna twee procent vooruit. Voor het Europees Parlement stijgt de partij zelfs boven de magische grens van de tien procent uit: 10,6%, zelfs bijna drie procent vooruit vergeleken met 2009. Maar niet genoeg voor een tweede Europese zetel, en dus maakt die drie procent al bij al niet veel uit, behalve voor het zelfvertrouwen.

Strikt genomen klopt het dus dat Groen onder Wouter van Besien drie verkiezingsoverwinningen op rij heeft geboekt. Maar zoomen we even uit, dan valt de vooruitgang toch maar magertjes uit: van 7 juni 2009 naar 25 mei 2014 ging de partij uiteindelijk niet meer dan anderhalve procent vooruit. Let wel: dit is een gouden anderhalve procent, want daarmee raakt de partij veilig uit de buurt van de kiesdrempel, en met een verdubbeling van het aantal mandatarissen als resultaat.

Ongerealiseerd potentieel

Maar is een resultaat van acht tot negen procent zo'n schitterend resultaat voor een links-ecologische partij? Met de globale opwarming die zich meer en meer laat voelen (nou ja, als het eens niet regent), Fukushima en scheurtjes in Doel en Tihange, en daar bovenop de gevolgen van een globale financiële crisis, zou je toch denken dat er voor een partij als Groen veel meer zou kunnen inzitten. De enige verkiezingsoverwinning die naam waardig –die van 25 mei 2014 dus– viel trouwens samen met een historisch lage score voor directe concurrent sp.a. Sta ons toe dat zelfs van die ene verkiezingsoverwinning onze mond niet helemaal tot op de grond openvalt.

Uit Brusselse Regering verdreven

Blijft nog dat Wouter van Besien dankzij de vooruitgang het aantal mandatarissen sterk wist uit te breiden. Alleen, wat koop je daarmee? Regeringsmacht? Sommige commentatoren wijzen erop dat Groen in een behoorlijk aantal gemeenten mee in het bestuur zit. Maar op regionaal en federaal vlak staat daar toch een zeer negatieve balans tegenover.

In Brussel zat Groen in de vorige bestuursperiode nog in de Hoofdstedelijk Regering. Niet onmiddellijk met de zwaarste portefeuille, want Bruno de Lille was niet eens minister, maar slechts staatssecretaris. Deze keer werd voor zover we weten zelfs nog niet ernstig overwogen Groen bij de regeringsvorming te betrekken.

Marginaliteit

Ook op Vlaams of federaal niveau kwam Groen er deze keer niet bij te pas, behalve dan voor enkele obligate beleefdheidsgesprekjes. Vóór de verkiezingen droomde Wouter van Besien nog luidop van een regenboogcoalitie van CD&V, sp.a en Groen. Vandaag heeft niemand het daar nog over, zelfs niet als niet alleen een centrum-rechts maar ook een tripartite niet mogelijk zou blijken.

Het heet dat Wouter van Besien Groen omgevormd heeft van een wereldvreemde betweterige geitenwollensokkenfietsbakpartij naar een professionele partij waarmee te regeren valt, maar veel uiterlijke tekenen zien wij daar toch niet van. De kans dat Groen morgen toch in een Vlaamse of federale regering terecht komt is kleiner dan dat Elio di Rupo spontaan de Vlaamse Leeuw zou beginnen zingen in vlekkeloos Nederlands.

Het zal voor Groen trouwens boksen worden om de komende vijf jaar nog in beeld te komen naast de sp.a. Groen heeft altijd op veel sympathie kunnen rekenen in de bevriende pers (buiten 't Pallieterke heeft ze geen andere), maar met een sp.a in zware nood zou het wel eens kunnen dat die sympathie even op een lager pitje gezet zal worden.

En dat Groen geen partij van milieudogma's en linkse fetisjen meer zou zijn? Spreek gewoon nog maar het woordje «kernenergie» uit in de buurt van een Kristof Calvo, en elke vorm van rationele discussie wordt ogenblikkelijk volkomen onmogelijk.

Nuttige idioot

Heeft Wouter van Besien dan niets verwezenlijkt? Toch wel. Als nuttige idioot in dienst van la Belgique zorgde hij ervoor dat er aan Vlaamse zijde toch een meerderheid gevonden kon worden om de zesde staatshervorming goed te keuren. Daarmee redde hij het hachje van Elio di Rupo, want zo konden de CD&V-snoeshanen Eric van Rompuy, Servais Verherstraeten en Wouter Beke snoeven dat ze hun verkiezingsbeloften gehouden hadden en Brussel-Halle-Vilvoorde «eindelijk» «gesplitst» hadden. In ruil bekwam Groen echter… niets. Zelfs geen ecotaksje. Behalve dan dat Wouter van Besien straks –uiterst terecht– wellicht tot Belgisch Minister van Staat zal benoemd worden. We gunnen het hem van harte.

Dit artikel verscheen op 3 september 2014 in 't Pallieterke.

dinsdag, september 16, 2014

Bepleit Stefan Rummens ook hereniging met Nederland?

Het referendum over Schotse onafhankelijkheid is de laatste weken een pak spannender geworden dan aanvankelijk gedacht. Dat een Schots Yes dan toch niet meer volkomen onwaarschijnlijk is, volstaat voor enkele volbloed belgicisten om ervoor te waarschuwen de Schotse situatie vooral niet te projecteren op België/Vlaanderen. Stefan Rummens wees er bijvoorbeeld gisteren in De Standaard op dat de situatie in België zoveel complexer is omwille van «Brussel». Maar was de splitsing van 1830 dan zoveel eenvoudiger? Hieronder een herwerkte versie van zijn opiniestuk.

In het referendum over mogelijke Schotse onafhankelijkheid zit een aanleiding om na te denken over een hereniging met Nederland en over het precieze nut van de Belgische onafhankelijkheid. Daarbij dringt zich de vraag op wat ons als Nederlanders eigenlijk gescheiden houdt en of wij zelf, als het ooit zover zou komen, zouden kiezen voor de hereniging van het land.

Om Antwerpen kun je niet heen

In dat debat is er één argument dat onvoldoende aan bod komt. Als de Nederlanden verenigd zouden worden, zou dat een goede zaak zijn voor de democratie. We zouden een oud democratisch tekort elimineren op wat nu het ‘Benelux’ niveau heet en we zouden, als burgers, opnieuw een deel van de controle verwerven op de sociale en economische omstandigheden waarin we leven.

Dat potentiële democratische tekort heeft alles te maken met de ligging van Antwerpen. Anders dan in Schotland of destijds in Tsjecho-Slovakije, konden de landen bij ons niet netjes geografisch van elkaar gescheiden worden. Antwerpen is een economische metropool die onvermijdelijk een zeer nauwe verwevenheid legt tussen de twee landen op economisch, sociaal en cultureel vlak. Daardoor hebben de politieke beslissingen die in één land genomen worden, vaak een grote impact op het andere. Om op een effectieve manier beleid te voeren, is er daarom altijd een nauwe samenwerking nodig geweest tussen die twee landen op veel beleidsdomeinen. Denk aan mobiliteitsdossiers, werkloosheidsbeleid, het belang van fiscale harmonisatie of zelfs maar scheepvaartroutes inplannen.

Volgens tegenstanders van de hereniging is die samenwerking ook mogelijk zonder een herenigde Nederlandse staatsstructuur. Niets belet dat vertegenwoordigers van de regeringen van de twee ‘staten’ geregeld samenkomen en op basis van intergouvernementeel overleg de nodige beslissingen nemen. Maar hier schuilt net dat democratische tekort. In intergouvernementeel overleg wordt elke discussie per definitie in nationale termen gevoerd. Het gaat dan steeds om een afweging van de respectieve ‘Belgische’ en (Noord-)‘Nederlandse’ belangen. Een louter intergouvernementele politieke structuur leidt ertoe dat andere politieke tegenstellingen, die mogelijk veel relevanter zijn, niet in het politieke debat worden meegenomen.

Als een democratisch beleid een weerspiegeling wil zijn van de belangen en voorkeuren van de bevolking, dan is het van groot belang dat, bijvoorbeeld, een debat over de sociaaleconomische hervormingen die nodig zijn binnen de economische ruimte van de Nederlanden ook in sociaaleconomische termen gevoerd kan worden. Het is best mogelijk dat het ‘Belgische’ belang in veel sociale dossiers eigenlijk helemaal niet bestaat. De belangen van de Belgische werklozen zullen in veel gevallen dichter liggen bij de belangen van de Noord-Nederlandse werklozen dan bij, pakweg, die van de Belgische ondernemers. In een gezonde en dynamische democratie moeten daarom ook andere dan louter communautaire tegenstellingen in het politieke debat gethematiseerd kunnen worden en een impact kunnen hebben op het beleid. In een Benelux-model is dat niet of nauwelijks mogelijk. De noodzaak van een herenigde Nederlandse politieke ruimte volgt uit een fundamenteel democratisch principe: burgers die gezamenlijk de gevolgen van politieke beslissingen ondervinden moeten ook zelf in staat zijn om die politieke beslissingen democratisch aan te sturen. Als burgers de beslissingen die elders genomen worden enkel passief kunnen ondergaan, ondergraaft dit het hele ideaal van zelfbestuur.

Als het regent in Europa…

De Europese Unie vormt een goede illustratie van het probleem. We ondervinden meer en meer dat onze Europese economische verbondenheid ertoe leidt dat, bijvoorbeeld, begrotingsbeslissingen in Griekenland grote gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie van alle andere Europeanen. Het democratisch principe vereist in die omstandigheden dat de andere Europeanen tot op zekere hoogte inspraak krijgen in het beleid waarvan ze de gevolgen dragen.

De uitbouw van een gezamenlijke economische ruimte moet daarom dringend gevolgd worden door de uitbouw van een gezamenlijke politieke ruimte. Om de Europese Unie democratisch legitiem te houden, moeten de Europese burgers binnen een gedeelde politieke structuur samen afspraken kunnen maken over hoe ze de Europese economie vorm willen geven en welke sociale, ecologische en andere waarden daarbij gerespecteerd moeten worden.

De situatie in de Nederlanden is in veel opzichten vergelijkbaar. Vanwege zijn ligging vormt Antwerpen een gordiaanse knoop die de twee landen via allerlei economische levenslijnen onlosmakelijk met elkaar verbindt. Onze gezamenlijke Nederlandse economische ruimte is een geografische realiteit die zelfs zonder hereniging van het land niet zal verdwijnen. Om die reden was een Tsjecho-Slovaaks of, wie weet, Schots scenario voor ons land bijzonder onwenselijk. Onze feitelijke verbondenheid op niveau van de Nederlanden vereist, analoog aan het Europese geval, het bestaan van een herenigde Nederlandse politieke structuur waarin wij, als betrokken burgers, gezamenlijk afspraken maken over hoe wij die gedeelde economische ruimte willen organiseren en welke waarden en randvoorwaarden daarbij van belang zijn.

Als het niveau van de verenigde Nederlanden niet ooit al bestaan had, zouden we het uit democratische noodzaak moeten uitvinden. Maar dat is dus jammer genoeg nog niet aan de orde.

vrijdag, september 05, 2014

Failliet van een kaduuk energiebeleid

Goed nieuws voor onze lezers: ook bij kaarslicht zal 't Pallieterke deze winter perfect leesbaar zijn. En zoals het er nu naar uitziet zullen een behoorlijk aantal lezers dat deze winter ook daadwerkelijk mogen uittesten. Maar alle gekheid op een stokje: wat we vandaag meemaken is niet meer dan het failliet van een energiebeleid dat al enkele decennia volkomen kaduuk is. Waarbij we de term energiebeleid met enige voorzichtigheid hanteren.

Op 26 april 1986 werd in de kernreactor nummer 4 van Tsjernobyl een proef uitgevoerd, die, zoals bekend, faliekant afliep. Er volgde een explosie en een brand, en er zou zich uiteindelijk een radioactieve wolk ontwikkelen die half Europa rondzwierf. Op 2 mei zou de wolk zelfs België en Nederland bereiken. Het verschil in reactie tussen de twee landen spreekt (alweer) boekdelen. In Nederland werd onmiddellijk een graasverbod ingesteld en mochten pas geoogste bladgroenten niet verkocht worden. In België gebeurde er de eerste dag niets, om uiteindelijk op de tweede dag de bevolking aan te raden de groenten extra te wassen, en kregen de boeren het advies de koeien wat op stal te houden.

Tsjernobyl

Tsjernobyl betekende een enorme klap voor het imago van kernenergie, een klap die het trouwens nog steeds niet te boven gekomen is. De ramp is ook de kiem van wat we deze winter in België zullen oogsten: energieschaarste. Doel 4 en Tihange 3 werden beiden in gebruik genomen in 1985, amper enkele maanden vóór de ramp in Tsjernobyl. Het is echt geen toeval dat er sindsdien in België geen nieuwe kerncentrales meer gebouwd werden. Maar, net zoals België er in mei 1986 niet in slaagde op korte termijn op een ernstige manier te reageren op de ramp in Tsjernobyl, zo slaagde het er ook niet in op een gepaste en doordachte wijze te reageren op langere termijn. Gevolg: er is wel een plan om kerncentrales te sluiten, maar niet om de energieproductie die op die manier wegvalt op een andere en betrouwbare wijze te vervangen.

Stemmingmakerij

Dat de kerncentrales absoluut dicht moeten is natuurlijk een gevolg van de rood-groene stemmingmakerij, die overigens al dateert van vóór de ramp in Tsjernobyl. Probleem is echter dat er in België geen goed alternatief voor handen is. Meer gas- of oliecentrales betekent een grotere afhankelijkheid van het buitenland, om over dat andere groene taboe van de CO₂-uitstoot nog maar te zwijgen. Waterkracht hebben we niet, en in tegenstelling tot wat sp.a en Groen ons zouden willen doen geloven is het onrealistisch om België volledig van energie te voorzien via zonne- en windenergie. Ten eerste is de productie daarvan afhankelijk van het wispelturige weer, en heb je dus een enorme reserveopslagcapaciteit nodig. Ten tweede kosten zonne- en windenergie nog steeds handenvol geld vergeleken met andere energiebronnen, vandaar ook de overheidssubsidies en het vooruitzicht dat de elektriciteitsfactuur de komende jaren exponentieel zal stijgen.

Zonne- en windenergie niet zonder gevaar

Bovendien blijkt uit historische cijfers dat zonne- en windenergie een grootteorde meer doden per opgewekte TWh veroorzaken dan kernenergie. Dat heeft natuurlijk veel te maken met de enorme veiligheidsmaatregelen in en rond kerncentrales enerzijds, en het feit anderzijds dat nu eenmaal niet te vermijden valt dat mensen van hun dak vallen wanneer ze zonnepanelen installeren of repareren, en idem dito voor windmolens met hun turbines tientallen meters boven de grond. Bij Groen doen ze echter heel vervelend als ze op deze harde feiten gewezen worden, maar het is al langer geweten dat ze het daar vaak nogal lastig hebben met vervelende zaken zoals fysische wetten en de werkelijkheid in het algemeen.

Genie uit Oostende

Nog iemand die nogal vaak onprettig in aanraking komt met de werkelijkheid is Johan vande Lanotte. Het valt al lang niet meer bij te houden hoeveel tientallen miljoenen euro die man ons gekost heeft aan belastinggeld door zijn persoonlijke bijverdienste en hobby bij Electrawinds. Maar de hele saga is wel typerend voor hoe België in groene energie «investeerde». Niet voluit, doordacht, systematisch en professioneel zoals bijvoorbeeld in Denemarken, maar klungelig, rommelig, geïmproviseerd en gefoefeld zoals alleen socialisten dat kunnen.

Uitgerekend die Johan vande Lanotte komt ons dan op een ochtend via de nationale radio vertellen dat het beleid niet gefaald heeft, maar wel de kernenergie. En dat het hele probleem van de energiebevoorrading deze winter op te lossen valt met een kabeltje van vijftien kilometer naar één of andere gascentrale vlak over de grens in Nederland. Je moet het maar durven.

Dat men niet had kunnen voorzien dat meerdere kerncentrales tegelijk uit zouden vallen? Alsof men niet al jaren praat dat ze zo vlug mogelijk gesloten zouden moeten worden, socialisten voorop!

Dat alles op te lossen valt met een kabeltje van vijftien kilometer? Waarom ligt die er dan niet al lang, zeker omdat het niet de eerste keer is dat er sprake is van brown-outs en black-outs? Of zou Johan vande Lanotte het al die tijd te druk gehad hebben met zijn windmolentjes voor de kust? Het zou ons trouwens niets verwonderen als Johan vande Lanotte ook al een voorstel heeft voor wie dat kabeltje best zou leggen, zonder dat hij daar ook maar het minste persoonlijke belang bij zou hebben. We zouden niets anders durven suggereren.

Vijandig klimaat

In dat verband is het trouwens absoluut niet verwonderlijk dat Essent er enkele jaren geleden voor koos liever een gascentrale in Nederland te gaan bouwen dan in Genk. Zoals Essent het zelf in een persmelding schreef was het investeringsklimaat in België «onvoldoende aantrekkelijk». Lees: met zulke helden als een Johan vande Lanotte aan het roer weet je maar nooit hoe de concurrentie op de elektriciteitsmarkt morgen weer vervalst zal worden ten voordele van Electrawinds en aanverwanten. Als men wel van de ene dag op de andere een nucleaire taks kan heffen, waarom dan ook niet een gastaks, kwestie van de windmolens maar te kunnen laten draaien?

Zoals professor Ronnie Belmans het verleden week op Twitter uitdrukte: «Di Rupo “niets te verbergen in energiedossier” Volkomen correct: zij hebben heel de tijd niets gedaan, dus is er niets te verbergen LOL». Pijnlijk en helemaal raak. De lezer kan er eens over nadenken wanneer hij deze winter een paar uur zonder stroom zit.

Dit artikel verscheen op 27 augustus 2014 in 't Pallieterke.

Wat er werkelijk gebeurde in Ferguson

Op 9 augustus werd de achttienjarige Michael Brown Jr. door de lokale politie van Ferguson, Missouri, neergeschoten in nog altijd onduidelijke omstandigheden. Wie niet verder leest dan de Vlaamse media zit waarschijnlijk met de indruk dat de zwarte tiener zonder bijzondere aanleiding door een brutale blanke politieagent zomaar op straat neergeschoten. Nergens in die Vlaamse media staat immers te lezen dat Michael Brown Jr. een reus van 1,93 m groot was en 132 kilo woog, en dat hij even voor de fatale schoten agent Darren Wilson in zijn eigen politieauto een pak rammeling had gegeven.

Het onderzoek naar wat die avond precies gebeurd is in Ferguson, Missouri, is nog steeds aan de gang. Wat wel vast staat is dat Michael Brown Jr. die avond een winkel overviel en er enkele sigaren stal. Darren Wilson was één van de agenten die op weg was naar de winkel om de overval te onderzoeken, maar zou er nooit geraken. Hij werd onderweg opgehouden door een groepje jongeren dat het verkeer hinderde, en beval hen op de stoep te gaan staan. Wat volgde was een oplaaiende ruzie en uiteindelijk een handgemeen tussen Michael Brown Jr. en Darren Wilson door het autoraam van de politiewagen, tot er in het gevecht plots een schot gelost werd. Daarop stoven de jongeren van de auto weg, terwijl Darren Wilson zijn auto verliet om hen te achtervolgen.

Wat er daarna precies gebeurt is nog steeds niet duidelijk omdat de getuigenissen nogal uiteenlopen. Op een gegeven ogenblik keert Michael Brown Jr. zich om, volgens het meest gangbare verhaal in de media met de handen in de lucht. De lezer wordt daarbij uiteraard verondersteld te denken dat Michael Brown Jr. zich wou overgeven aan de politie. Andere getuigenissen stellen dat Michael Brown Jr. terug op Darren Wilson toeliep, wat dan weer suggereert dat de politieagent uit zelfverdediging schoot. Zes schoten zouden er vallen, en Michael Brown Jr. stierf uiteindelijk zo'n elf meter van de politiewagen, minder dan drie minuten nadat hij door Darren Wilson aan de kant geroepen werd.

Propagandamachine

Meteen na het incident komt de anti-racistische propagandamachine op gang, zowel via de gewone reguliere media als de sociale media. In eerste instantie komt alleen de versie van de onschuldige «zwarte tiener» «met de handen in de lucht neergeschoten» door een «blanke politieagent» aan bod. Het komt meteen ook tot betogingen in Ferguson, die eerst nog rustig en vreedzaam verlopen, alhoewel met een grimmige sfeer, om na enkele dagen over te slaan in gewelddadige plunderingen. Op de sociale media ergert de anti-racistische lobby er zich uitdrukkelijk over dat die dekselse media ook enige aandacht aan die plunderingen schenken, terwijl het toch over de brutale «executie» van een totaal onschuldige zwarte tiener gaat. Dat hier en daar al eens een minder flatterende foto van Michael Brown Jr. gebruikt wordt kan ook op weinig begrip rekenen.

«Verklikking»

Wanneer er beelden opduiken waarop duidelijk te zien is dat Michael Brown Jr. de dader van de overval op de winkel is, is het hek echter volledig van de dam. Een Quick Trip-winkel wordt kort en klein geslagen, terwijl op één van de muren de boodschap «Snitches get stitches» (verklikkers krijgen steken) gesprayd wordt. Alleen, die Quick Trip-winkel had met de zaak niets te maken–de volksmeute had zich van winkel vergist. Maar vooral: wat zegt dit voorval over de mentaliteit bij die protesterende menigte? Blijkbaar mag de door hen geconstrueerde waarheid van een totaal onschuldige zwarte tiener die zonder enige reden door een brutale racistische blanke politieagent neergeschoten werd niet in het gedrang gebracht worden, of er zwaait wat.

A propos onschuld en racisme, Michael Brown Jr. was in zijn vrije tijd ook rapper. Met teksten aan het adres van blanken die er niet om logen. Kenners zullen wel zeggen dat dit soort taal nu eenmaal bij het genre hoort, maar we hebben toch zo'n vermoeden dat als Darren Wilson in zijn vrije tijd gelijkaardige tekstjes over zwarten zou staan rappen, hij er niet zo goedkoop vanaf zou raken. Zelfs zonder een rapcarrière kan Darren Wilson niet op het minste krediet in de media rekenen.

Uitgaansverbod

Want inderdaad, de media keerden zich volledig tegen de politie. Er wordt ingezoomd op het machtsvertoon en de militarisering van de politie, en een journalist probeert zelfs van enkele op straat gevonden oordopjes rubberen kogels te maken. Uiteindelijk wordt ook een uitgaansverbod ingesteld van middernacht tot vijf uur 's morgens, gretig aangegrepen als een poging om de vrije meningsuiting aan banden te leggen. Alleen, is het echt nodig om ook na middernacht nog volop te kunnen demonstreren?

Wij stellen ons ook vragen bij de reactie van Ban Ki-Moon op de rellen in Ferguson, en zijn vraag aan de politie om zich wat terughoudender op te stellen. Het stemt immers tot nadenken dat de secretaris-generaal van de VN zich zo makkelijk laat verleiden tot enkele goedkope en uiterst ongepaste vermaningen aan het adres van de Verenigde Staten, opgejut door de luidruchtige linkse media. Slechts zeven procent van de gearresteerden kwam uit Ferguson zelf, en meer dan een kwart was niet eens van Missouri. Sommigen kwamen zelfs letterlijk van de andere kant van de VS, en staan bij de politie bekend als opruiers. Er was dus duidelijk meer aan de hand dan de lokale, spontane woede om het verlies van een geliefde buurjongen.

Dit artikel verscheen op 27 augustus 2014 in 't Pallieterke.