maandag, februari 17, 2014

N-VA op «tram 3», de anderen op het perron?

Donderdag, op honderd dagen van de verkiezingen, publiceerden Le Soir, RTL, De Morgen en VTM de resultaten van de eerste peiling van 2014. De peiling plaatste de N-VA weer stevig op «tram 3», zoals partijvoorzitter Bart de Wever het onlangs nog verwoordde. Voor de andere Vlaamse partijen waren de resultaten minder opbeurend. Waarschijnlijk zullen ze op 25 mei al tevreden mogen zijn als ze de resultaten van de vorige federale verkiezingen zullen kunnen evenaren.

Beginnen we met de grootste partij van Vlaanderen. Met 32,3% staat de partij weer stevig boven de dertig procent (de «tram 3»). Als we naar de betrouwbaarheidsintervallen kijken, is het volgens deze peiling inderdaad vrijwel zeker dat de partij boven die psychologische drempel zal blijven. Bovendien tempert deze nieuwe uitslag de val in het vlottende gemiddelde, maar het blijft duidelijk dat de partij in de peilingen over een piek heen is. In combinatie met een geslaagd congres plaatst deze peiling de partij echter opnieuw in een winning mood, dat wil zeggen: minstens tot een eventuele andere peiling een tegenvallend resultaat zou tonen.

Zou men bij de CD&V tevreden zijn met deze peiling? Enerzijds bevestigt deze peiling de stijgende trend waarin de partij het laatste jaar zit. Het ziet er dan ook naar uit dat de partij het resultaat van 2010 wel degelijk zal kunnen evenaren. Anderzijds heeft de partij bij monde van partijvoorzitter Wouter Beke voor zichzelf de lat op twintig procent gelegd, en dat lijkt voorlopig toch nog een trapje te hoog. Helemaal onmogelijk zou zo'n score niet zijn volgens deze peiling, maar wel onwaarschijnlijk. Het blijft een raadsel waarom de partijvoorzitter de lat op een onrealistisch hoog niveau heeft gelegd, want zo creëert men natuurlijk zelf zijn eigen verkiezingsnederlaag.

Bij achtervolger Open Vld zal men ongetwijfeld tevreden geweest zijn over de populariteit van Maggie de Block, die bovenaan de pop-poll die bij deze peiling hoort prijkt. Maar kijken we naar de uitslag van de partij zelf, dan is het resultaat toch eerder een afknapper na de stijgende trend van het laatste jaar. Net zoals de CD&V zit de partij vast op het niveau van de federale verkiezingen van 2010. Populaire figuren in eigen rangen hebben is blijkbaar geen voldoende voorwaarde om het ook goed te doen in de peilingen–en straks misschien ook in de verkiezingen?

Die andere federale regeringspartij, de sp.a, zal volgens deze peiling al heel tevreden mogen zijn als ze nog maar in de buurt van het resultaat van 2010 kan uitkomen. De partij blijft het in de peilingen slecht doen, deze keer trouwens exact ex æquo met de Open Vld. Het resultaat kan nochtans niet verklaard worden door goede resultaten voor extreem-links, want PVDA doet het in deze peiling ook niet bijster goed met slechts 2,7%. Mogen we trouwens even kwijt dat commentaren als zou de partij het beste programma in jaren hebben, veel meer zegt over de politieke sympathieën van de commentator in kwestie dan de échte kwaliteit van dat partijprogramma? We hebben immers zo'n vermoeden dat N-VA-sympathisanten het N-VA-programma het beste in jaren vinden, CD&V-sympathisanten dat van de CD&V, enz…

Voor het Vlaams Belang kan deze peiling niets anders dan barslecht genoemd worden. Blijkbaar had de partij in de peilingen dan toch nog geen bodemkoers bereikt, hoewel ze de laatste tijd haar zelfvertrouwen weer wat hervonden had. Met een score van 7,6% kan de partij absoluut niet tevreden zijn, niet alleen omdat ze daarmee diep onder de psychologisch grens van de tien procent zit, maar ook omdat ze daarmee achter Groen belandt. Zakt de partij nog verder komt zelfs de kiesdrempel stilaan in zicht.

Groen blijft zwalpen tussen de 6 à 9%, maar kan zich deze keer dus verheugen over het feit dat het groter wordt dan Vlaams Belang. Of misschien correcter: dat Vlaams Belang kleiner dan Groen wordt. Zoals reeds vermeld doet de PVDA het deze keer niet zo goed, en ook voor LDD is deze peiling met een resultaat van slechts 1,7% geen reden om de champagnekurken te laten knallen.

Een projectie van de resultaten van deze peiling op de Vlaamse kieskringen levert voor het Vlaams Parlement een zetelverdeling op die een comfortabele meerderheid voor een N-VACD&V-regering toont. Ook N-VA–Open Vld en N-VA–sp.a zijn in principe mogelijk, maar met slechts één zetel op overschot toch wel heel krap. Een V-meerderheid is nog slechts een verre droom. Merken we trouwens op dat de PVDA in deze simulatie geen zetel haalt: in de Antwerpse kieskring zou ze in principe genoeg stemmen halen voor één zetel, was er niet de kiesdrempel van vijf procent.

CD&V, Open Vld en sp.a komen samen niet aan een meerderheid, en dat is toch wel een belangrijke nuance bij het artikel in Knack waarin gesteld wordt dat «[k]iezers CD&V, Open Vld en sp.a […] coalitie met N-VA niet [zien] zitten». Alvast in het Vlaams Parlement zal men immers hoe dan ook een meerderheid aan Vlaamse zijde moeten vinden om een Vlaamse regering te kunnen vormen. Dat betekent dat er dan met de N-VA gesproken zal moeten worden, tenzij men zijn toevlucht wil nemen tot een monstercoalitie van CD&V, Open Vld, sp.a en Groen.

Voor het Europees Parlement kan de N-VA volgens deze peiling op vier zetels rekenen. CD&V, Open Vld en spa. halen ieder twee zetels, terwijl Vlaams Belang en Groen tevreden moeten zijn met slechts één zetel. Merk op dat Steven Vanackere, derde op de CD&V-lijst, daarmee niet verkozen raakt. Meer zelfs, volgens deze peiling haalt de N-VA eerst nog een vijfde zetel binnen vóór de CD&V een derde Europees zitje krijgt. De CD&V zal het dus beduidend beter moeten doen, en de N-VA beduidend slechter, wil Steven Vanackere verkozen raken. Een echte strijdplaats kan men de derde plaats op de CD&V-lijst dan ook niet bepaald noemen. Over de persoonlijke score van Steven Vanackere hebben we het dan nog niet gehad.

Aan de andere zijde van de taalgrens is het duidelijk dat de PS tegenwoordig in slechte doen is in de peilingen. De partij behaalt haar slechtste resultaat in jaren, en zakt verder onder de grens van de dertig procent. Wie naar de betrouwbaarheidsintervallen voor deze peiling kijkt merkt trouwens op dat de MR stilaan in het vaarwater van de PS begint te komen, ook al gaat de MR zelf er niet bepaald op vooruit. Achtervolgers cdH en Ecolo doen het goed noch slecht, en blijven rond hun resultaten van de laatste drie jaren schommelen.

Bij de kleinere partijtjes vielen er twee opvallende resultaten te noteren. Het extreem-linkse PTB noteerde met een stevige score van 6,7% opnieuw boven de kiesdrempel. De partij is daarmee quasi zeker van een zetel of misschien zelfs meer in de Kamer. Maar ook de PP kwam met 5,6% voor het eerst sedert we de peilingsresultaten van die partij bijhouden boven de kiesdrempel uit. Ligt het aan het Europees lijsttrekkerschap van Luc Trullemans? Het is duidelijk dat er zich niet alleen aan de uiterst linkse kant van het Waalse politieke spectrum interessante bewegingen voordoen…

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006